13 november 2006 door Justine Pardoen

Bioptor, nieuw screening-instrument voor fixatie-disparatie

Moeite hebben met leren KAN te maken hebben met dyslexie of een verminderde intelligentie, maar dat hoeft niet. Er kan ook sprake zijn van fixatie disparatie.

Alle ouders met een kind dat moeilijk leert lezen om een of andere reden, of dat moeite heeft met klokkijken, of met schoolwerk in het algemeen, moet weten dat sinds deze week een nieuwe screenings-methode beschikbaar is om na te gaan hoe deze kinderen geholpen kunnen worden.

Ouders Online volgt al een tijdje de activiteiten van de vereniging FON (Functionele Optometrie Nederland). De activiteiten van deze vereniging zijn namelijk van belang voor een groot aantal ouders. We leggen hier uit waarom.

Steeds meer kinderen hebben moeite met leren

Het lijkt soms wel alsof het aantal kinderen dat moeite heeft met simpele schoolse vaardigheden, toeneemt. Leerkrachten merken op dat soms van meer dan de helft van de kinderen in de groep vermoed wordt dat ze dyslexie hebben of een andere leerstoornis. Die aantallen lijken toe te nemen.

Wat er precies aan de hand is, is vooralsnog niet bekend. Er wordt hersenonderzoek gedaan, en onderzoek naar eventuele gedragsproblematiek. Soms wordt vermoed dat kinderen een kritiek moment in de vroege ontwikkeling gemist hebben. Niemand weet wat er aan de hand is. Overigens is dat ook helemaal niet zo interessant als je daardoor niet verder komt met het antwoord op de vraag hoe we die kinderen het beste kunnen helpen.

Diagnose 'dyslexie'

Vaak krijgt een kind een diagnose als 'dyslectisch'. Dat kan deuren openen naar een goede begeleiding en meer mogelijkheden op school, zoals extra voorzieningen, maar ook meer tijd om het werk af te maken, wat vooral bij toetsen van belang is. Dyslexie is iets waarmee je moet leren omgaan.

Soms komt zo'n kind bij een functioneel optometrist terecht en blijken zijn leerproblemen oplosbaar door het doen van oefeningen en het dragen van een prisma-bril. Als dat gebeurt, is de diagnose 'dyslexie' dus voorbarig geweest; het kind had geen dyslexie (want daarvan kun je niet 'genezen') maar iets anders.

Fixatie-disparatie

Functioneel optometristen vermoeden al een tijdje dat de leerproblemen van veel kinderen niet te maken hebben met een stoornis in de hersens (zoals dyslexie), maar met een storing in verwerking van de informatie die via de ogen binnenkomt. Er is niets mis met hun ogen, en niet met hun hersens, maar met de communicatie daartussen. Ze noemen dat 'fixatie-disparatie' of kortweg FD.

FD is een afwijking waarbij de hersens een verstoord enkelbeeld waarnemen. Er is dus geen sprake van dubbelzien, zoals bij scheelstand van de ogen.

Nogmaals: een kind dat echt dyslectisch is, op grond van een stoornis in de hersens zelf, kan niet van zijn leerprobleem afgeholpen worden door een behandeling bij een functioneel optometrist. Het dragen van een prisma-bril helpt dus niet tegen dyslexie. Maar er zijn kinderen die daarmee wel van hun problemen af kunnen komen, hoe je die ook eerder genoemd hebt. Een uitgebreid onderzoek door een goede functioneel optometrist kan hier helderheid in verschaffen.

Kijken en leren

Een aantal functioneel optometristen in ons land is gespecialiseerd in het screenen van kinderen die moeite hebben met leren lezen, schrijven en rekenen. Kijken en leren hangen nauw samen: als er iets misgaat met het kijken, dan kun je op school niet goed meekomen. Deze specialisten hebben zich nu verenigd in de FON. Op www.info-fo.nl kun je zien wie op deze manier werkt. Kinderen die terecht komen in een praktijk die aangesloten is bij de FON, worden gescreend met een uitgebreid onderzoek waaruit kan worden opgemaakt hoe hun ogen functioneren.

Een bril met min- of plus-glazen helpt als je niet scherp ziet op een bepaalde afstand, maar een bril met prisma-glazen helpt bij de manier waarop ogen de informatie samenbrengen in de hersens. Deze laatste functie is bij sommige kinderen verstoord, waardoor ze problemen krijgen met leren lezen, schrijven en vaak ook rekenen. Ook bewegen ze soms moeilijker (onhandiger), doen ze niet graag mee aan balspelen, kunnen ze tijdens het werk slecht stilzitten en hebben ze vaak moeite met klokkijken (bij klokken met wijzers).

Screening met de Bioptor

Een traditioneel screeningsonderzoek bij een functioneel optometrist duurt ongeveer anderhalf uur, en is heel uitgebreid. Dat is een kostbare zaak en dat doe je alleen als je denkt dat dat nodig is. Daarom is er nu een veel snellere en simpeler manier ontwikkeld om kinderen te kunnen testen. Bijvoorbeeld door een remedial teacher (al of niet op school), een ergotherapeut of een fysiotherapeut. Deze mensen moeten wel opgeleid zijn om met het apparaat te werken.

De nieuwe screening gebeurt met de Bioptor. Hij is ontwikkeld voor de FON door Olly Satoer, docent wiskunde aan het Jac. P. Thijsse college in Castricum. Deze school zal waarschijnlijk de primeur krijgen voor het inzetten van de Bioptor, maar ook op andere scholen kan binnenkort gewerkt worden met het apparaat.

Driedimensionale kubus

Het tekenen van een driedimensionale kubus op een leeg vel papier, is voor een kind met FD een helse opgave, ontdekte Olly Satoer tijdens zijn lessen. Hij wist toen nog niet dat het om FD ging, maar zag wel dat het ging om goed intelligente kinderen, die een specifieke afwijking in hun werk lieten zien.

Satoer toont graag de schriften van een kind dat een jaar geleden totaal onleesbaar schreef en nu een jaar later heel netjes kan schrijven. "Vaak worden kinderen naar het speciaal onderwijs verwezen, terwijl ze intelligent genoeg zijn en met een relatief kleine aanpassing weer goed kunnen meekomen."

"Het heeft niets met intelligentie te maken, maar alles met het gegeven dat bij FD'ers de beelden op het netvlies van het linker- en rechteroog niet precies op elkaar komen te liggen. Zij kunnen niet met twee ogen diepte zien, en dus niet ruimtelijk zien.

Het heeft ook niets te maken met scherp zien; het beeld wordt als het ware verwrongen. Met hele grote inspanning ziet iemand met FD een duidelijk beeld, vaak zien ze dansende letters en verspringende regels. Ze lezen vaak hakkelend, hebben een slordig en onregelmatig handschrift, hebben vaak last van hoofdpijn, nekklachten en droge ogen en zijn onevenredig moe aan het einde van de dag. Bovendien hebben ze meestal concentratieproblemen, en moeite met leren, en vaak worden ze bestempeld als domme, drukke of moeilijke kinderen.

Inmiddels denkt Satoer dat FD voorkomt bij 15 tot 23% van de bevolking in verschillende gradaties. Als we FD gaan onderscheiden van dyslexie, zullen we denken dat het percentage dyslectici (nu zo'n 6%) steeds maar toeneemt, terwijl de FD-ers vaak heel goed behandeld kunnen worden. Overigens kan dyslexie ook samengaan met FD. In dat geval kan een bril helpen bij de remedial teaching.

Wat is het nut van de Bioptor?

Leerkrachten zijn heel belangrijk in het signaleren van leerproblemen. Nu wachten ze vaak tot ze ouders iets vertellen van problemen met leren lezen en schrijven, omdat ze niet al te snel willen suggereren dat het om dyslexie zou gaan. Dat zou namelijk betekenen dat er (duur!) onderzoek gedaan moet worden. Maar ondertussen duurt het daardoor vaak lang voordat een kind geholpen kan worden.

Ouders zijn heel belangrijk in het vinden van een oplossing voor de leerproblemen. Zij zijn het die de extra ondersteuning vaak moeten betalen, omdat begeleiding van dyslectische kinderen op school meestal niet voldoende is. Maar wie op zoek gaat naar remedial teaching buiten de school, is vaak duur af. Het volstaat ook niet om een kind een tijdje te begeleiden, het gaat vaak om begeleiding tijdens de hele schoolloopbaan.

Wie signaleert het probleem?

Nu duidelijk wordt dat leerproblemen te maken kunnen hebben met FD, komen ook anderen in beeld. Zo kunnen vooral docenten lichamelijke opvoeding en wiskunde een rol spelen bij het ontdekken van FD, maar ook anderen zijn van belang, zoals opticiens en optometristen.

Door de Bioptor (apparaat plus screenings-methode) kunnen veel mensen ook daadwerkelijk iets gaan betekenen. Het is een multidisciplinaire aanpak, waarbij diverse professionals geïnformeerd worden over FD en meewerken aan het opsporen en behandelen ervan (denk aan: remedial teachers, schoolpsychologen, kinder-fysiotherapeuten, leerkrachten, interne begeleiders, ergotherapeuten en de GGD). Zij zijn met dit concept in staat om zelf de ogen van het kind te testen.

We hopen dat zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen kennis nemen van deze nieuwe screeningsmethode. Dat kan goed zijn voor heel veel kinderen in ons land, die nu nog onnodig worstelen met leerproblemen door FD.

De Bioptor-test, en dan?

Met de Bioptor-test worden diverse visuele vaardigheden getest, zoals oogsamenwerking en oogbalans. Bij signalering van FD door de Bioptor moet het kind worden doorverwezen naar een functioneel optometrist, die eerst de gezondheid van de ogen onderzoekt. Vervolgens wordt het onderzoek naar de oogsamenwerking gestart. De resultaten daarvan worden zonodig teruggekoppeld naar de school.

Het is belangrijk dat het kind een jaar lang gevolgd wordt. Gedurende dat jaar krijgt hij visuele oefeningen, wordt de aanpassing gecontroleerd en de vooruitgang beoordeeld. Het invullen van de voortgangstrajectkaart is hierbij voor alle partijen een belangrijk instrument. Er is een aparte instructie ontwikkeld voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Ook de ouders worden erbij betrokken, want zij moeten uiteindelijk beslissen of hun kind getest wordt door een functioneel optometrist. Er zijn immers kosten aan verbonden, die op dit moment nog niet vergoed worden door de verzekering. De FON is overigens wel bezig om daar wat aan te doen.

Meer informatie:

  • www.info-fo.nl,

    website van de FON (Vereniging functionele optometrie Nederland).