12 februari 2011 door Martine Borgdorff

"Gun kinderen hun eigen tempo"

Hoogleraar Sieneke Goorhuis-Brouwer is tégen voor- en vroegschoolse educatie (VVE). "Waarom die haast? Sturing heeft alleen zin als het kind eraan toe is." Martine Borgdorff sprak met haar.

Voor- en vroegschoolse educatie? De Groningse hoogleraar spraak- en taalstoornissen Sieneke Goorhuis-Brouwer moet er weinig van hebben.

Goorhuis: "Ik zie liever dat er wordt geïnvesteerd in een kindvolgende werkwijze op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Dan kunnen al die mooie taalmethodes hup, de kast in. Prima om te gebruiken ter inspiratie, maar niet als instrument of meetlat om te beoordelen of een kind al genoeg woordjes kent. Dat heeft geen enkele zin."

Dwarsligger

Sieneke Goorhuis-Brouwer is inmiddels wel gewend aan het predikaat 'dwarsligger'. Toegegeven, ze gaat lijnrecht in tegen de huidige trend om kinderen zo vroeg mogelijk allerlei schoolse vaardigheden aan te leren. En inderdaad, dat is op sommige momenten een strijd tegen windmolens. Zeker als de overheid miljoenen euro's pompt in programma's die taalachterstanden bij peuters en kleuters moeten tegengaan. Overigens zonder dat wetenschappelijk is aangetoond of zulke voorschoolse programma's wel zin hebben.

Maar een strijd om moedeloos van te worden? Oh nee, ab-so-luut niet, zegt ze strijdbaar. Sinds ze vijf jaar geleden met haar boek 'Dolgedraaid' de knuppel in het hoenderhok gooide, is er een tegenbeweging op gang gekomen die niet meer te stoppen is. Dat is hoopgevend, vindt de hoogleraar.

De ondertitel van dat boek, dat ze samen met pedagoog Bas Levering schreef, was: 'Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren?' De auteurs wilden een lans breken voor de spontane ontwikkeling van peuters en kleuters die steeds meer onder druk staat. Ook volgden twee congressen.

Goorhuis: "In kranten werd geschreven dat de kleuterschool terug moet. Dat is een belangrijke impuls geweest voor de discussie over de peuter- en kleutertijd. Inmiddels is er op de lerarenopleidingen weer ruimte en aandacht voor de specifieke kennis van het jonge kind."

Boerenkool met worst

Goorhuis legt graag uit waarom jonge kinderen anders zijn dan kinderen in de basisschoolleeftijd: "We geven een jonge baby echt geen boerenkool met worst, omdat we heel goed weten dat het dan darmstoornissen krijgt. De opvolgmelk en de potjes babyvoeding worden zorgvuldig uitgekozen."

Goorhuis vervolgt: "Net als met eten, waarbij we de baby's en peuters in staat stellen een stevig darmstelsel op te bouwen, moeten kinderen ook in staat gesteld worden een stevige leerbasis te ontwikkelen. Academische vaardigheden, zoals lezen, rekenen, schrijven, kunnen alleen vanuit die leerbasis groeien. De leerbasis wordt gevormd door het zelfvertrouwen dat een kind in zichzelf kan ontwikkelen. Daar moeten de eerste zes levensjaren voor worden gebruikt. Kinderspel en voorlezen zijn de belangrijkste bronnen om die leerbasis te ontwikkelen."

Of hoogbegaafd, óf een ontwikkelingsstoornis

Ze ziet met lede ogen aan hoe de leerbasis kunstmatig wordt versneld door voorschoolse programma's. De trend om zo snel mogelijk 'eruit halen wat erin zit', heeft een zorgwekkende keerzijde.

Goorhuis: "Ik heb als behandelaar de laatste tien jaar een explosieve toename gezien van het aantal vermeende probleemkinderen. Maar alleen al in het Universitair Medisch Centrum Groningen is met zeker een derde van de kinderen niks mis. Toch vallen ze uit. Dat komt doordat het onderwijs een meetlat hanteert die zó kort is geworden dat ieder kind dat erbuiten valt óf hoogbegaafd is óf een ontwikkelingsstoornis heeft."

"Dat loopt echt de spuigaten uit. Negen van de tien keer zijn het normale kinderen, die zich simpelweg niet in het door de onderwijsmethode voorgeschreven tempo ontwikkelen."

Prinsjes en prinsesjes

Het beeld van over-ambitieuze ouders die hun kostbare prinsjes en prinsesjes te snel in de vaart der volkeren willen opstuwen, herkent Goorhuis niet.

Wel ziet ze veel ouders die weinig kunnen inbrengen tegen de leer- en toetscultuur van dit moment. "De meeste ouders zijn betrokken en kritisch, maar ook niet bij machte om in te grijpen. Ik zie vaak juist een bepaalde handelingsverlegenheid bij ouders."

Het tij lijkt intussen maar moeilijk te keren. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat jonge kinderen behoefte hebben aan ruimte om zich in hun eigen tempo te ontplooien, maar in de praktijk worden ze zo vroeg mogelijk aan het leren gezet.

De politiek snapt het niet

Dat peuterspeelzalen en kinderopvang steeds vaker voor- en vroegschoolse programma's (VVE) aanbieden, baart Goorhuis grote zorgen: "Het gaat niet om een zo goed mogelijke ontwikkeling van jonge kinderen, maar om een politiek instrument. Maar de politiek snapt het niet."

"Omdat de taalontwikkeling van kinderen in groep 8 zwak is, moeten peuters woordjes leren. Onbegrijpelijk. Het belangrijkste doel voor jonge kinderen is spelenderwijs grip krijgen op de grote mensenwereld. Dat doen ze door te spelen en vragen te stellen. Niet door een taalmethode te volgen."

Eigenheid

Sieneke Goorhuis ziet het liefst dat we teruggaan naar waar het allemaal mee begon: met kennis van en aandacht voor het jonge kind inspelen op datgene wat het kind nodig heeft. Alleen zo kan de eigenheid van kinderen worden bewaakt.

Gedreven legt ze uit wat opvoeders te doen staat: "Blijf bij je gevoel en maak je niet te snel zorgen als een kind niet aan het plaatje voldoet. Een kind kan zich niet niet-ontwikkelen. Ook al zet je een peuter van 2½ in een leeg huis met alleen een paar volwassenen, dan nog vermaakt hij zich."

"Sturing heeft alleen zin als een kind daar aan toe is, dat kun je niet versnellen. Bij de meeste kinderen is dat als ze een jaar of 6 oud zijn. Eerder niet. Neem de tijd voor kinderen. Daar heb je geen VVE-programma's bij nodig, wel kennis en ideeën. Die krijg je door goed te letten op wat kinderen nodig hebben en aan te voelen wat ze willen. Daar help je jonge kinderen in hun ontwikkeling pas écht mee."