Thuis wennen aan water

Wennen aan water begint al thuis, onder de douche, of beter nog: in bad. Ga daarbij nooit sneller dan uw kind zelf wil, het kind moet het vertrouwen blijven houden dat het veilig is bij u.

Oefenen met blazen in water is heel belangrijk voor het latere zwemonderwijs: als een kind goed met zijn ademhaling in het water kan omgaan, is al een belangrijke stap gezet.

Blijf het blazen in speelvorm aanbieden, ook als uw kind zich vorige keer nog erg verslikte.

Baby- & peuterzwemmen

Na het thuis wennen kan de baby-zwemperiode beginnen, en zo gauw uw kind kan kruipen, moet dat in kruipdiep water gebeuren. Met u in de buurt.

Armvleugeltjes zijn overbodig als u één op één met uw kind oefent; u bent dan zelf het drijfhulpmiddel. Na 'blazen' kunt u ook 'drijven' oefenen. En 'springen vanaf de kant' zo gauw ze kunnen zitten.

Push een kind nooit tot hogere prestaties dan het eigenlijk aankan of wil, met teksten als "Je grote broertje kan het toch ook?" Stimuleer juist positief, deel pluimen uit, óók als het langzamer gaat dan u had gehoopt.

Op het baby-zwemmen volgt moeiteloos het peuter- en kleuterzwemmen, waar steeds meer van het kind mag worden verwacht. Zo is het klaar om met vijf jaar aan de 'echte' zwemlessen te beginnen.

Tip: train uw kind nooit met het ouderwetse commando 'Buigen, wijd, sluit!' want zo gaat het tegenwoordig niet meer.

Echte zwemles rond het 5e jaar

Rond de vijfde verjaardag gaan de meeste Nederlandse kinderen naar zwemles. Eerder komt wel voor, maar wie op driejarige leeftijd zijn diploma's al heeft gehaald, moet regelmatig blijven 'doorzwemmen'. Liefst wekelijks, anders begin je bij schoolzwemmen weer van voren af aan.

Ouders die tijdens de eerste vijf levensjaren voortdurend roepen: "Kijk uit, niet te dicht bij het water, anders verdrink je!" leggen een verkeerde basis voor goed leren zwemmen. Al die tijd zijn de vleugeltjes bij zwem-sessies om de arm gebleven en heeft het kind nooit gevoeld hoe het is om in water jezelf drijvend te houden. Dan kan de eerste les met die vreemde grote witte badmeester alleen maar op een mislukking uitlopen.

Liever sport dan plicht

Zwemmen heeft helaas een lage status. Beloftes als: "Na je diploma mag je op paardrijden", doen afbreuk aan de lol die je aan zwemmen kunt beleven. Het zou meer als sport dan plicht gezien moeten worden.

Te vaak worden kinderen met veel te jonge zusjes of broertjes die nog niet goed kunnen zwemmen 'gedropt' in het zwembad. Vader en moeder gaan iets anders doen die dag.

Maar wanneer kun je je kind dan wel veilig zonder volwassen-begeleiding naar het zwembad laten gaan? In principe vanaf 8 jaar, mits het A en B-diploma zijn gehaald. En altijd met een vriendje of een vriendinnetje, plus de afspraak dat als één van de badgasten naar huis wil, de ander mee moet gaan.

Wat is een goede zwem-onderwijzer?

Waaraan herken je een goede zwemjuf of -meester? Een goede zwem-onderwijzer laat zich in elk geval niet opjagen door de wensen van ouders. Hij houdt de vorderingen van zijn pupillen bij, en meldt die regelmatig aan de ouders.

Verder moet een goed zwembad zorgen voor continuïteit: vaste krachten die steeds met dezelfde groepen werken, vooral in de periode van watergewenning. Later in het proces is juist een te grote hechting aan één badmeester niet goed, omdat een kind alleen moet kunnen zwemmen.

Jungle van diploma-eisen?

In de ogen van veel ouders bestaat er een jungle van diploma-eisen. Het ene zwembad wil dit en het andere dat. De makers van het hier samengevatte boekje stellen zich wat dat betreft pragmatisch op: "Daar is niets mis mee, mits uw zwembad zich houdt aan de minimale diploma-eisen, van het ministerie van VWS." Want: of uw kind nou 7 of 8 meter onder water moet kunnen zwemmen, maakt voor het 'kunstje' geen verschil.

Een andere kwestie is natuurlijk de zwaarte van de eisen. Tegenwoordig moeten kinderen veel meer kunnen om een diploma te halen dan vroeger. Dat is misschien vervelend, maart het heeft wel een belangrijke achtergrond. Namelijk: de enorme vlucht die de moderne zwemparadijzen genomen hebben, met al hun bubbelbaden, klotsbassins, wildwater-stromen en glijbanen. Die zijn dermate gevaarlijk dat kinderen echt goed moeten kunnen zwemmen om zich daarin te kunnen bewegen.

Tips voor drijf-hulpmiddelen

Zwembandjes zijn speelgoed, géén drijfhulpmiddel. Kinderen kunnen er makkelijk uit wegschieten, of in bekneld raken. Gebruik ze bij voorkeur niet.

Zwemvleugeltjes om de bovenarmen zijn geschikt als je als ouder even de handen vrij wilt hebben, maar nóóit om een kind alleen mee te laten zwemmen. Het is dan ook geen reddingsmiddel. Voor het zwem-trainen is het beste om je kind geen hulpmiddelen om te doen.

Een reddingsvest is het enige goede reddingsmiddel voor open water. Trek uw kind áltijd een reddingsvest aan, als u het water opgaat. Goedgekeurde reddingsvesten zijn: Hawk, Seahawk en Hawk 2, Safety First standaardmodellen, en Hamar-Pamaris systemen.

Het boekje Watergewenning voor ouder en kind waarvan de bovenstaande tekst een uittreksel is, is in de meeste gevallen verkrijgbaar via het zwembad waar uw kind zich voorbereidt op zijn of haar zwemdiploma.