13 september 2009 door Liesbeth Groenhuijsen

Vechtscheiding is een vorm van kinderverwaarlozing

Jaarlijks krijgen ongeveer 57.000 minderjarige kinderen te maken met een scheiding. Hoe erg is dat? Strijd en woede zijn onvermijdelijk maar het moet niet te lang doorgaan.

Voor alle duidelijkheid: een periode van strijd en woede na een echtscheiding is – psychologisch gezien – onvermijdelijk, en kan ook heilzaam zijn, omdat het de ex-partners helpt om van elkaar los te komen en snel een eigen leven te beginnen. Bovendien zijn 'vechten' en 'de ander de schuld geven' heel nuttig om het gevoel van eigen falen en verdriet nog even weg te houden.

Als dan de weg wordt ingeslagen om gedoseerd aan de eigen verwerking te beginnen, is dat in principe constructief. Anders wordt het als men het eigen verlies langdurig weghoudt. Dan wordt de strijd met de andere ouder tot een ongezonde afweer, die steeds aanzet tot nieuwe strijd. (Onder het motto: "Zolang je vecht is nog niet alles verloren".)

Kinderen centraal

Juist de kinderen staan in die strijd vaak centraal. Het kind verwordt dan van oogappel tot twistappel. Een breed scala aan motieven kan daartoe aanzetten.

In heel veel gevallen is er natuurlijk sprake van werkelijke, onbaatzuchtige, ouderlijke zorg om het kind. Wie ziet dat zijn kind na een verblijf bij de andere ouder steeds heftig overstuur terugkomt, moet als goede ouder opkomen voor het kind. Maar er is meer.

Psychologisch gezien ligt het voor de hand dat je juist om je kind vecht: het kind is voor de meeste ouders het dierbaarste wat ze hebben. Dat willen ze – na het verlies van de partner en het verlies van huis en haard – niet ook nog eens kwijtraken. Door vermindering of verlies van die relatie verliest de ouder ook een belangrijk onderdeel van de eigen identiteit: het ouderschap.

Het gevecht is dan ook een gevecht voor zelfbehoud. "Ik vecht voor mijn kind", wordt dan gezegd. Mijn antwoord hierop is steevast: "Als u echt iets voor uw kind wilt doen, moet u niet voor hem vechten maar vrede voor hem stichten". Dat valt natuurlijk niet mee. Het vraagt van mensen een vorm van reflectie en veerkracht die nu eenmaal niet aan iedereen gegeven is.

Het eigentijdse slagveld

Ging het tot 1998 nog om omgangsregelingen en gezag, nu kennen we nieuwe aspecten waarover ouders het eens moeten zien te worden. Zoals:

  • co-ouderschap, waarbij de kinderen om en om bij vader en moeder wonen;
  • birdnesting, waarbij de kinderen in de ouderlijke woning blijven. De ouders komen dan om de beurt voor hen zorgen.

Ook voor datgene wat vroeger een omgangsregeling heette, zijn geen standaardregels meer. Niet meer 'gewoon' een weekend in de 14 dagen naar papa, maar een lang weekend, dan nog een dagje, of een nachtje, of de woensdagmiddag, en dan nog voor het voetballen.

Op zich is dat een geweldige ontwikkeling, die goed is voor de kinderen. Vaders die minder vastzitten aan een volle werkweek, kunnen daardoor deelhebben aan het leven hun kinderen. Maar ruziënde ex-paren, die toch al moeite hebben om het eens te worden, hebben nu ook heel veel mogelijkheden waar ze samen uit moeten komen.

We weten nog niet hoe dit op langere termijn uitpakt voor de kinderen. Daar is domweg nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Nog nooit eerder – van Montessori tot Freud, en van Rousseau tot Langeveld – heeft iemand bedacht dat het aardig zou zijn om eens te kijken wat het betekent voor kinderen om ze in twee verschillende thuissituaties te laten opgroeien, met een aantal wisselingen per week.

Maar gezien alle kennis die we wél hebben over kinderen (zoals hun behoefte aan veiligheid, structuur en regelmaat) lijkt mij – tot nader order – voorzichtigheid geboden.

Ingewikkelde varianten

In hun voorstellen over ingewikkelde varianten zeggen ouders nogal eens: "Maar er is toch niet aangetoond dat het schadelijk is?" Nee, dat klopt. Maar mijn wedervraag is dan: "Waar moet het in de opvoeding en verzorging van uw kinderen om gaan? Is 'het voorkomen van schade' het doel?" Nee natuurlijk niet, zegt men dan. We willen meer. We willen dat onze kinderen gelukkig worden.

Opvoeders moeten niet alleen nalaten wat nadelig is, ze moeten ook alles doen om hun kinderen kansen te geven. We kopen het beste speelgoed om hun motoriek te stimuleren, en we zoeken naar de beste school. Dan verwacht je ook dat ouders na een scheiding die oplossing kiezen die het beste is voor hun kinderen.

Kindsoldaten

Je ziet ze gaan, de kinderen van de vechtscheiding: bepakt met hun hele hebben en houden in een rugtasje, tussen twee vijandelijke kampen, als kleine soldaten op patrouille.

De 6-jarige Maria vertelt mij dat haar ouders altijd ruzie maken als ze elkaar zien. Nu hebben ze bedacht dat de ene ouder het kind in de ochtend naar school brengt, de andere ouder haalt haar aan het einde van de dag weer op. Zo hoeven ze elkaar niet meer tegen te komen. Handig op zich. Maar toch... zoekend naar woorden maakt Maria mij duidelijk hoe naar het is, omdat het dan de hele dag op school lijkt alsof ze nergens woont.

Het rugtasje is op zo'n dag haar thuis, hangend aan de kapstok in de gang. Hoe zat dat ook alweer met de behoefte aan basisveiligheid? Hoe kan dit kind zich concentreren op school?

Oorlog tussen de ouders

Bij een oorlog tussen de ouders verliest het kind een deel van zichzelf, namelijk dat deel dat van beide ouders tegelijk houdt. Het kind verliest ook dat deel van zichzelf dat op de andere ouder lijkt: "Als ik wild doe, wordt mijn moeder boos, en zegt ze dat ik ook net mijn vader ben." Tja, en die vader is door moeder de deur uitgezet, ik kan maar beter zorgen dat ik niet op hem lijk...

De kindsoldaat gaat ondergronds met een camouflagepak aan. Als er weer eens ruzie is, verstopt hij zich in bed, kussen over zijn hoofd, niks horen, niks zien en vooral geen geluid maken. Daarvan weten we in ieder geval zeker dat het diepe schade kan veroorzaken.

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt onze zorg over vechtscheidingen.

Enkele bevindingen op een rij:

  • ernstige conflicten tussen de ouders overrulen de positieve betekenis van vaders (Laumann-Billings e.a., 2001);
  • als moeders tevreden zijn over de omgangsregeling met vader, gaat het met de kinderen goed (Amato e.a., 1999);
  • kinderen gedijen nog altijd het beste in redelijk functionerende volledige gezinnen. Van de scheidingskinderen zijn zij die een conflictueuze scheiding meemaken het slechtste af;
  • na een vechtscheiding hebben jongeren een hogere kans op delinquentie, agressief gedrag en roken (Spruijt, 2007);
  • jongeren hebben na een ruziescheiding meer kans op depressieve gevoelens. Hoe meer conflict, hoe heftiger de depressie (Blijlevens e.a., 2005).

Aanslag op de reserves

Kinderen hebben bij hun geboorte een voorraad 'ontwikkelingskapitaal' meegekregen. Dat kapitaal is opgebouwd uit hun persoonlijke eigenschappen, temperament, talenten, ontwikkelingsdrang, en anderzijds beperkingen. De normale ontwikkeling kan door dat startkapitaal gedragen worden. Je kunt leren lachen, lezen, sporten, liefhebben en loslaten.

Een scheiding van de ouders is een extra aanslag op de reserves. Niet beslist schadelijk of vreselijk, maar wel iets om je van bewust te zijn, want "OP=OP".

Door de wet van 1998, waarin werd geregeld dat ouders na een scheiding gezamenlijk gezag houden, zien we als positief effect dat minder kinderen het contact met een van de ouders verliezen. Maar kinderen zijn zich niet beter gaan voelen en ook zijn hun problemen niet verminderd.

De reden lijkt te zijn dat met het gezag ook de conflicten in stand blijven (Spruijt, 2007). Kinderen kunnen dan wel wat hulp gebruiken om hun ontwikkelingskapitaal weer aan te vullen. Maar ook dat kan door de oorlogsstemming onbereikbaar worden.

De vader van de 7-jarige Sander maakt zich zorgen over de ontwikkeling van zijn zoon. Hij is agressief op school en maakt erg veel ruzie met zijn broertje, waarbij het er veel te hard aan toe gaat. Vader wil graag dat er hulp komt voor Sander. Maar moeder vindt het niet nodig en weigert toestemming te geven. Omdat beiden zeggenschap hebben, komt de hulp er niet.

De les die kinderen dan leren, is dat conflicten gevaarlijk en onoplosbaar zijn. Juist in onze tijd is dat een dramatisch gegeven. Het leven is complex; wie niet geleerd heeft problemen constructief tegemoet te gaan, heeft een achterstand.

"Het omgaan met conflicten, in het bijzonder interpersoonlijke en interculturele conflicten, is aan te leren en moet meer geoefend worden in opvoeding en onderwijs."(Schuyt, 2003)

Ook hier geldt dat ouders het voorbeeld moeten geven en dat vechtende ouders hun kind een kans onthouden.

Verwaarlozing

De gevolgen voor kinderen worden naar mijn mening nog dermate onderschat dat het tijd is voor een stevig tegenwicht. Ik wil dan ook afsluiten met een stelling, hopend op discussie:

Met de kennis die we nu hebben, is het gerechtvaardigd om in gevallen van langdurige voortzetting van conflicten, te spreken van 'verwaarlozing'.

(Verwaarlozing is: 'het verwijtbaar nalaten van de vervulling van elementaire behoeften van kinderen door hun ouders'.)

De Raad voor de kinderbescherming besluit in een toenemend aantal gevallen om in dergelijke zaken een zogenaamd 'beschermingsonderzoek' te starten, om te bezien of er misschien een ondertoezichtstelling (OTS) nodig is. Veel beter zou het zijn als we onze kennis meer preventief inzetten. Dat gebeurt al door mediation (bemiddeling).

De nieuwe Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding (in werking getreden op 1 maart 2009) stelt het maken van een ouderschapsplan verplicht. Als we in de praktijk een werkwijze kunnen ontwikkelen waarin juridisch mediators samen met gedragsdeskundigen ervoor zorgen dat de belangen van kinderen daarin goed aan bod komen, kunnen we veel schade voorkomen (Groenhuijsen, 2006).

Scheiden is een recht. Het blijft echter een plicht van de ouders om voor hun kinderen het leven na de scheiding heel te laten.