Ouders Online
Archief
April filosofie-maand - Filosoferen met kinderen - Deel 6

30 maart 2007

Filosoferen is een manier om tot meer begrip te komen. Begrip van de dingen, maar ook begrip voor anderen. Morele opvoeding dus, vindt Rudolf Kampers.
 


6 - Filosoferen is morele opvoeding

door Rudolf Kampers

Filosofische vragen stel je niet zozeer vanwege het antwoord, maar meer vanwege de vraag zelf. Bijvoorbeeld:

  • waarom voeren mensen oorlog?
  • wat is vriendschap?
  • hoe zou het zijn als niemand in God geloofde?
  • wat betekent techniek voor jou?

    Filosofische vragen hoeven niet heel wijds te zijn, maar kunnen ook betrekking hebben op huiselijke aangelegenheden. Zoals:

  • wat is een rechtvaardige verdeling van onze huishoudelijke taken?
  • waarom pesten broertjes hun zus zo graag?
  • hoe zou het zijn als er geen huisregels waren?
  • wat betekent respect voor elkaar?

    Meer inzicht
    Op een filosofische vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Je moet er eerst over nadenken. En jouw antwoord op een dergelijke vraag is niet dé waarheid. Jouw waarheid is even belangrijk als de waarheid van een ander.

    Filosoferen leidt dus niet tot dé waarheid, maar wel tot meer inzicht, wederzijds begrip en misschien ook tot consensus (overeenstemming). Ook is het een manier om onjuiste ideeën, verkeerde opvattingen en vooroordelen van mensen aan het licht te brengen.

    Om iets te kunnen leren, moet je ervan overtuigd zijn dat er voor jou ook daadwerkelijk nog iets te leren valt. Anders heeft het geen zin om aan een filosofisch gesprek deel te nemen. Vandaar dat het opsporen en elimineren van onjuiste meningen ook een positief en constructief doel heeft, namelijk iemand bewegen tot verder (zelf)onderzoek. Want wie beseft dat hij iets niet weet, is gemotiveerder om naar kennis te zoeken.

    Van discussie naar dialoog
    Discussies zijn erop gericht de ander te overtuigen, om gelijk te krijgen, om te laten zien wat je in huis hebt, of om macht en status te verwerven.

    Bij een dialoog gaat het om iets anders. Namelijk: ruimte scheppen voor gezamenlijk onderzoek. Een dialoog is een onderzoeksgesprek met de bedoeling om samen na te denken over een onderwerp. Het doel van een dialoog is uit te stijgen boven het individuele denken, en daardoor inzichten te verwerven die je in je eentje niet kunt bereiken.

    Voor veel mensen is discussiëren makkelijker dan het voeren van een dialoog. Dat is niet alleen een kwestie van intentie of houding, maar ook van techniek. Beheersing van die techniek, van 'de kunst van de dialoog' (dialectiek), is een voorwaarde voor vruchtbare samenwerking.

    In een dialoog proberen we elkaar grondig en precies te begrijpen. Het doel is immers een gemeenschappelijk inzicht te ontwikkelen. Dat betekent dat de deelnemers principieel gelijkwaardig zijn; het enige wat telt, zijn argumenten en de overtuigingskracht van deze argumenten.

    Filosoferen met kinderen
    In het onderwijs is filosoferen er niet op gericht om kennis te verwerven of om te komen tot algemene oordelen over wat juist of onjuist is. Het gaat erom kinderen te leren nadenken over zaken die je juist al als bekend hebt aanvaard.

    Een belangrijk doel daarbij is dat kinderen een moreel bewustzijn ontwikkelen (zie ook: www.filosoferenmetkinderen.nl).

    Morele opvoeding
    De traditionele morele opvoeding bestaat uit het overdragen van morele opvattingen (waarden en normen), zoals ook kennis wordt overgedragen. Voorbeelden van het overdragen van morele opvattingen zijn:

  • je mag niet pesten!
  • roken is slecht!
  • stelen is fout!
  • je moet altijd naar je moeder luisteren!

    Deze opvattingen worden vaak op een gebiedende wijs overgedragen. Bijvoorbeeld:

  • ik verbied je om nog één keer te liegen, want anders...
  • als je nog één keer expres iets vernielt, dan kom je er niet meer in!
  • als je nog één keer dronken thuiskomt, dan krijg je drie weken huisarrest!

    Dit soort morele opvoeding, waarbij er vervelende consequenties worden verbonden aan onwenselijk gedrag, wordt tegenwoordig in brede kring betwijfeld. Je wilt immers liever niet dat mensen 'goed' gaan handelen uit angst voor straf. Beter zou het zijn als ze uit zichzelf wenselijk gedrag vertonen.

    Moreel leergesprek
    Het zou al waardevoller kunnen zijn als kinderen zelf ontdekken waaróm de regels zijn zoals ze zijn. Daartoe kun je een moreel leergesprek voeren. De eindconclusie staat dan eigenlijk al vast, maar je laat de kinderen zelf de oplossing bedenken. Het probleem krijgt zo het karakter van een soort raadsel, waarvan de ouder of leerkracht de oplossing al weet. Ook dat is nog niet ideaal.

    Nóg beter zou het zijn wanneer je kinderen kunt laten nadenken over verschillende mogelijke morele opvattingen, zonder dat de uitkomst vooraf vast staat. Bijvoorbeeld

  • waarom hebben mensen ruzie?
  • waarom zijn er dieven?

    Dat soort vragen is zinvol, omdat kinderen er zelf al vanaf zeer jonge leeftijd mee worstelen.

    Leren nadenken
    In een morele opvoeding leer je kinderen om na te denken over ethische vraagstukken. Door te filosoferen kun je bereiken dat kinderen toleranter worden ten opzichte van elkaar. Vooral omdat hen geleerd wordt een open, neutrale houding aan te nemen ten aanzien van andermans kennis, mening, ervaring en/of levensovertuiging.

    Afwijkende opvattingen zijn zelfs wenselijk tijdens filosofische gesprekken, al was het alleen maar om te leren inzien dat we allemaal verschillend zijn.

    Tijdens het filosoferen leren kinderen de ideeën van elkaar te doordenken, zonder die meteen af te wijzen. Verder leren ze geduld op te brengen door anderen te laten nadenken, uit te laten spreken en voor te laten gaan in het spreken. Ook leren ze de vraag "Waar is dat nou goed voor?" even van zich af te schudden. Ze leren mee te gaan in gedachte-experimenten, elkaar (denk-)ruimte te geven en op gepaste momenten deze ruimte zelf te nemen.

    Angsten overwinnen
    Als in het onderwijs ruimte is voor filosoferen als leermethode, kunnen kinderen talloze angsten leren overwinnen. Zoals de angst om in het openbaar te spreken, of de angst om gepest te worden (vanwege bepaalde overtuigingen).

    Tijdens het filosoferen is geen enkele inbreng goed, fout of ongewenst, mits de inbreng met de filosofische vraag te maken heeft en niet kwetsend is voor andere gespreksdeelnemers. Door deze regel overwinnen kinderen hun schroom om in de groep te zeggen wat ze van iets of iemands mening vinden.

    Aanpak van het pestprobleem
    De ervaring leert dat door regelmatig filosoferen in de klas, er een vertrouwelijke sfeer ontstaat in de groep. Actief en kritisch luisteren naar anderen – de belangrijkste activiteit tijdens het filosoferen – is moeilijk. Er wordt namelijk een beroep gedaan op je geduld, je concentratievermogen en je inlevingsvermogen.

    Daarnaast vereist luisteren een open houding: het tijdelijk opgeven van je eigen wil. Interesse in de mening en beleveniswereld van de ander is een voorwaarde voor het streven naar wederzijds begrip en samenwerking.

    Een goede leraar kan dan ook in het filosoferen een manier vinden om pest-problemen bij de wortel aan te pakken. Het vergroot de eigenwaarde van alle gesprekspartners.

    Ontwikkeling van creatieve vermogens
    Bij filosoferen wordt een beroep gedaan op het creatieve en speculatieve ("stel dat")-denken. Je probeert dus te bevorderen dat kinderen zich voorstellen dat de dingen ook anders hadden kunnen zijn.

    Het stimuleren van de verbeeldingskracht is belangrijk om ideeën te ontwikkelen. Het accent ligt dus op het creatieve denken. Dat is een belangrijke aanvulling op de rest van het onderwijs, waarin kinderen vooral vaststaande kennis moeten accepteren en door anderen bepaald is welke kennis en vaardigheden belangrijk zijn en welke niet.

    Tijdens het filosoferen ligt de nadruk op het zelf opstellen van hypothesen, en het ontwikkelen van creatieve ideeën plus het toetsen daarvan. In de praktijk kan dat betekenen:

  • het maken van tekeningen;
  • het uitvoeren van beeldende vormingsopdrachten;
  • het bedenken van drama-uitvoeringen;
  • het opstellen van een onderzoeksplan;
  • het verhalend beschrijven van mogelijke antwoorden.

    De moraal van het verhaal
    Uit bijna alle kinderboeken (maar ook toneel en film, etc.) kan 'de moraal van het verhaal' gedestilleerd worden. Al die deugden, waarden, plichten, normen en regels zijn zeer geschikt om over te filosoferen, alleen al vanwege hun emotionele beladenheid. Het werkt goed als je kinderen zelf laat bepalen over welk thema ze willen filosoferen.

    Filosoferen draagt in hoge mate bij aan een morele opvoeding, maar is ook van waarde in de begeleiding van de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren. Toch blijkt dat maar weinig professionele opvoeders de mogelijkheden van deze leermethode kennen, laat staan dat ze die thuis of in hun onderwijspraktijk toepassen.

    Voor velen blijkt het vooralsnog gemakkelijker om waarden en normen op te leggen, dan ze bespreekbaar te maken en ze grondig te onderzoeken. Desondanks beginnen steeds meer opvoeders het belang van een meer filosofische houding in te zien.

    Tips voor het voeren van een filosofisch gesprek

  • neem een vragende, verwonderende houding aan (en draag dat ook op aan de andere deelnemers);
  • geef nooit je eigen mening, zelfs niet als de deelnemers daar om vragen, maar stel nieuwe vragen;
  • formuleer ter voorbereiding een aantal hulpvragen, en gebruik die om het gesprek te sturen of op gang te houden. Dit zijn vragen die te maken hebben met de hoofdvraag die als een rode draad door het hele gesprek loopt;
  • stimuleer de deelnemers om tijdens het filosoferen ook vragen aan elkaar te stellen;
  • laat iedereen spreken, en voorkom dat één of twee personen voortdurend aan het woord zijn;
  • zorg ervoor dat allen deelnemers elkaar goed kunnen zien (bijvoorbeeld door in een kring te gaan zitten);
  • geef af en toe een samenvatting van datgene wat er gezegd is, of laat dat doen door een van de deelnemers;
  • filosofeer over vragen en thema's die de deelnemers zelf hebben bedacht en geformuleerd. Het is van groot belang dat alle deelnemers geïnteresseerd zijn in de filosofische vraag!

    En nog een tip tot slot:

  • wees als opvoeder eens wat meer filosoof dan alwetende ouder of leerkracht. Luister zelf ook met verwondering en nieuwsgierigheid naar de vragen die kinderen stellen. Probeer je niet te concentreren op een antwoord, maar blijf eens stilstaan bij de vraag "Waarom vraagt dit kind dit nu?"

    Rudolf Kampers
    [email protected]