Ouders Online
Archief
Prijsvraag: Leerspelletjes - inzendingen - 1 t/m 50

Voor de winnaars: 15 sets van elk 3 Larsen puzzels

juni 2004

Wat voor spelletjes heeft u bedacht om uw kinderen iets bij te brengen? De beste inzendingen zijn goed voor een puzzel-set van 3 Larsen puzzels.


Inzendingen 1 t/m 50

1. Leren tellen (2-3-4 jaar)
Yvonne Janmaat, Reeuwijk

Overal waar we komen even het gezamelijk tellen naar boven brengen. De supermarkt is daar een mooi voorbeeld van: bijv. bij 3 pakken melk. Ik wijs het ook aan, dus het is niet alleen de reeks uit je hoofd leren, maar ook leren dat je er iets mee kan doen. Mijn kind ( 2 jaar) vindt het prachtig en begint nu vaak uit zich zelf spulletjes te tellen.


2. Leerspelletjes (3 jaar )
Hendrina Rietveld-Norg, Katwijk

Naar de speelotheek van de Willem van de Bergh instelling voor mensen met een handicap. Doordat mijn dochter een beperking heeft halen wij af en toe het spel Lottino om vervolgens haar woordjes te leren benoemen. Door een spraaktaalachterstand is dit juist goed voor haar.

Verder benoem ik al de dingen waarmee ik mee bezig ben. Met bijv. tafeldekken wil mijn dochter soms helpen. Zeg ik: lepel op de tafel. Ik benoem niet heel veel maar juist korte opdrachten ook vanwege haar achterstand, of met puzzels doe er maar in, of stapelblokken zet er maar op. Kleine korte opdrachten dit gaat beter ook omdat ze waarschijnlijk een vorm van autisme heeft. Dus kan nooit zeggen kom we gaan spelen met de puzzel en ook nog tekenen.

Dus bij ons is het leermoment voor de spraaktaalontwikkeling en korte opdrachten geven als ouders. En daarbij met ondersteunende gebaren en picto's laten zien.

En natuurlijk veel benoemen en zeggen waar je mee bezig bent.

Hendrina


3. Het bijbrengen van wat geschiedenis (8+)
A. Rosdorff, Santpoort-Noord

Omdat onze oudste zoon het best wel moeilijk vond om gebeurtenissen uit het verleden in een tijdsvak te plaatsen (dit varieerde van wanneer hij geboren was tot wanneer leefden de dino's....) hebben wij het volgende gedaan.

Omdat hij het onzettend leuk vind om met de computer bezig te zijn, besloten wij om samen een tijdsbalk te gaan maken. We hebben een lange strook van a4tjes achter elkaar geplakt. En daarna zijn we elke avond twee dingen gaan bedenken die op onze tijdsbalk moest komen te staan.

Als we een gebeurtenis hadden die we erop wilden hebben, ging onze zoon op het internet een bijpassend plaatje opzoeken. Bijv. Wie vond electriciteit uit?, de tweede wereldoorlog, de eerste computer, de eerste telefoon, de maanlanding, de eerste auto... etc. Dan mocht hij het plaatje printen en opplakken met het jaartal erbij en vertelden wij hem iets over deze gebeurtenis. Soms tekende hij er ook iets bij.

Ook belangrijke familiegebeurtenissen schreven we erbij, bijv. de geboorte van opa en oma. (middenin de tweede wereldoorlog) Nu heeft hij op zijn kamer de tijdsbalk op de muur hangen en als hij weer iets wil weten dan zoekt hij het op en schrijft het erbij.

Het is een hele lange balk met leuke plaatjes en tekeningen en teksten van onze zoon. Het is misschien niet een echt spel... maar op deze manier kan hij nu wel iets in de geschiedenis plaatsen.


4. Samen iets gezelligs doen (4 tot en met 7 jaar)
Gea Fidom, Hoogeveen

Wij doen eigenlijk heel vaak het spelletje; Ik zie, ik zie wat ji niet ziet.....
We zitten vaak dan gezellig bij elkaar (papa, mama en 2 kleuterdochtertjes) en dan doe we om de beurt het spel. Soms mag de jongste beginnen. Dan leren we dus het begrip 'jongste van het gezin" en dan leert de oudste dus tegelijkertijd om geduldig haar beurt af te wachten en dat zij de oudste van ons gezin is.

Grappig was dat de jongste de volgende dag, toen we naar opa en oma gingen Evelien (onze jongste) het volgende daar zei: "Ik wil niet meer de jongste van het gezin zijn..." waarop opa en oma de 'logische' conclusie trokken dat ik zwanger zou zijn. Hihi, het heeft wat voeten in aarde gehad om dat weer uit de wereld te helpen.

Verder leren we met dit "eenvoudige" spel dat je samen iets leuks doet. Je bent met elkaar bezig. Je benoemt de kleuren en als het dan geraden is, bedenken we vaak nóg een aantal voorwerpen/ dingen die dezelfde kleur kunnen hebben. De oudste (groep 3/ 6 jaar oud) Marloes, mag/ wil dan vaak het woordje spellen.

We prijzen dan ook dat ze het goed hebben geraden, waardoor ik het idee heb dat ze zich lekker voelen. Trots straalt dan van die koppies af. Ook is er soms een gigantisch fanatisme en dan is er soms sprake van een teleurstelling als een ander het eerder raadt. Het is dus ook nog zo dat je op je beurt moet wachten....ook al weet je het 'ineens'. Plus de verwerking van die (enorme) teleurstelling. Maar een dikke knuffel doet dan wonderen.

Het grote voordeel van dit spel is dat je het altijd bij je hebt.

Ik begrijp wel dat dit misschien niet het 'soort spel' is wat u 'in mind' had, maar we hebben de kast vol 'voorgekauwd' spelmateriaal. Van vormenlotto, bingo, memorie, loco-loco, kragen rijgen, klik-lego, rummy cup jr., mens erger je niet jr.. Wat we ook geregeld doen, maar het is zo dat ik als moeder, hier de meeste voldoening uit haal met mijn meisjes.


5. Meewerken aan het tandenpoetsen (3-jarigen)
Yvonne Hugen, Angeren

ik maakte het tanden poetsen leuk voor onze drie jarige zoon door tijdens het poetsen 'op zoek' te gaan in de mond naar gekke dingen zoals broodjes poep en olifantenbillen en krokodilletenen. Dolle pret en tandjes worden zonder probleem gepoestst!


6. Het herkennen van letters en korte woorden (vanaf een jaar of 4 à 5)
Sylvia Agerbeek, Brisbane

Aangezien onze dochter van 4 vreselijk verdrietig werd van het feit dat ze nog niet kon lezen en haar 6-jarige vriendinnetje wel, zijn we begonnen met het volgende.

Stap 1 - "men neme" een schaar, plakband of wat kneed plastic (bluetack) en een flitsende kleur karton (of stevig papier) en een dikke viltstift.

Stap 2 - Kies een onderwerp (in ons geval slaapkamer van dochter Zo�) en ga daar dingen benoemen. Kast, bed, Stoel, Gordijn, Muur, Plaffond...noem maar op. Schrijf al die woordjes op het stuk karton (wij hebben een kartel schaar gebruikt voor 'extra effect').

Stap 3 - Als je alle kaartjes af hebt kun je ze samen even door nemen en benoemen (eerst letter voor letter spellen, etc.) dan mogen ze opgeplakt worden. Iedere avond voor het slapen en soms ook 's morgens weer worden alle woordjes weer bekeken. Af en toe kun je dan alle kaartjes weer wegnemen op een grote hoop gooien en dan weer op de juiste plaats laten plakken.

Resultaat? - Grote interesse in het leren (en leren spellen) van nieuwe woordjes! En niet te vergeten: een nieuw spelletje voor regenachtige dagen.

Variant - weer die kaartjes maar ditmaal met alle letters van het alfabet!

Groetjes
Syl


7. Omrollen (4 maanden)
Familie Hoebee, Lelystad

Ik ga altijd een liedje zingen, eindigend op 1,2,3. Dit laatste maak ik een beetje spannend. Vervolgens rol ik mijn zoontje een kwartslag. Hij rolt zelf terug en vindt het geweldig.


8. Zintuiggebruik / smaakontwikkeling (3 - 99)
F. Hulshof, Baarn

In de vensterbank (naast de eettafel) staan een stuk of zes kruidenplantjes de wij gebruiken bij het koken. Onze dochter van 4 vindt het een uitermate spannend spel om de kruidjes te herkennen op geur.

Dus: geblinddoekt ruiken aan de losse (gekneuste)blaadjes of takjes van van de kruiden en raden welke het is! Ondanks dat ze er zelf nog niet zo goed in is, vindt ze het heel leuk om ons het spel te laten spelen, zij als "spelleider".

Binnen hetzelfde spel kun je natuurlijk differentiëren door met andere (voedings)middelen en/of andere zintuigen (proeven, voelen,horen) te spelen.


9. Mond open houden bij het tanden poetsen (2,3,4 jaar)
E. Coolen, Helmond

Tijdens het tanden poetsen zing je het lied van de serie 'zeg eens AA'. Als het lied af is, ben je klaar met tanden poetsen.
De gehele tijd heeft het kind zijn/haar mond open. (Ons kind in ieder geval wel...)


10. Het leren van tegenovergestelden (4-12)
Yvonne Boere, Alphen aan den Rijn

Autospelletje:
Ouder zegt naam van kind en dan b.v. onder. Dan zegt kind (van bv 4) boven. Ouder zegt naam van ouder kind (bv 7) en dan een moeilijker woord bv: links. Kind zegt dan rechts. Voor nog oudere kinderen kunnen woorden als optimistisch of zo gebruikt worden. Kinderen vinden het een superleuk spelletje.


11. Tweetalig opvoeden (Vanaf het moment dat kinderen behoorlijk goed gaan praten)
Caroline Aktas-Clijnk, Koog a/d Zaan

Mijn man is Turks en ik ben Nederlandse. Onze kinderen zijn 7 jaar oud (tweeling jongen/meisje). Vanaf hun geboorte is het de bedoeling ze tweetalig op te voeden. Vaak lukt dat wel, maar ze hebben er ook regelmatig geen zin in. Mijn man speelt dan het woordenspel. Dit kan overal gespeeld worden. Wij spelen het tijdens het avondeten, maar ook wel tijdens lange autoritten.

Er zijn diverse varianten mogelijk. Hij noemt een woord in het Nederlands en ze moeten het Turkse woord noemen. Of juist andersom. Ook is het mogelijk om zoveel mogelijk Turkse woorden met een bepaalde letter op te noemen. Wie het snelst is, of de meeste woorden opnoemt, wint.

Onze kinderen worden zo enthousiast van dit spel dat er lijsten bijgehouden worden met punten en/of winnaars.

Een andere mogelijkheid is om een hele maaltijd lang Turks te praten. Wie toch opeens Nederlands praat, krijgt strafpunten.

De tweede taal wordt opeens leuk, want het wordt spannend door het spel en de wedstrijd. En het mooiste is ook nog dat mijn eigen Turks verbeterd wordt door de nieuwe woordenschat.


12. Algemene ontwikkeling (alle leeftijden)
D. Maris, Emmeloord

Strippoker. 's Avonds voor het naar bed gaan spelen we dit. Een van ons stelt een vraag (afgestemd op de leeftijd van het kind)Bij een correct antwoord mogen (moeten) ze een kledingstuk uittrekken. Als alles uit is, in bad/onder de douche en op bed.

We stellen vragen op het niveau van het kind, over allerlei onderwerpen.

Ze vinden het geweldig leuk, en groot bijkomend voordeel: ze zijn zonder gezeur en vlot uit de kleren.


13. Goed tandenpoetsen (2-4)
C.M. Voskuijl, Almere

Wij poetsen 'beestjes' weg. In alle voedingsmiddelen zitten beestjes, die als ze niet geregeld weggepoetst worden, je tanden opeten en er zo gaatjes in maken. Vooral als je slaapt hebben ze alle kans!

Het is dus geregeld: O, hier zie ik nog een beestje! en dan poetsen maar.

De tandarts mag ook rustig kijken of er nog beestjes zitten. We hebben eigenlijk nooit problemen gehad met tandenpoetsen.


14. Laten plassen voor vertrek (2-4)
C.M. Voskuijl, Almere

Onze dochter (2½) wil vaak niet plassen voor we weggaan of voor ze naar bed gaat. Maar een plasje foppen is leuk!

Ik vertel haar dat er in haar buik een plasje zit, dat stiekem in haar bed of broek wil gaan zitten, wat zij natuurlijk niet wil. Wij gaan dat plasje lekker foppen en het gauw weggooien in de wc. Haaaha, lekker puh!


15. Links-rechts benoemen (vanaf 2 jaar, soms nog eerder)
C.M. Voskuijl, Almere

Ik fiets veel met de kinderen (nu 6 en 2½). Uiteraard steek ik altijd netjes mijn hand uit. Maar er een spelletje bij doen is nog leuker.

"We gaan LINKSaf! Welke kant gaan we op?" Kinderen wijzen. Groot gejuich als ik dan mijn hand uitsteek, we linksaf gaan en ze het inderdaad goed hebben.

Door dit spelletje wisten ze allebei met 2 jaar al links/rechts te onderscheiden.


16. Tellen en opschieten bij de supermarkt (vanaf 2 jaar)
C.M. Voskuijl, Almere

In de supermarkt mag mijn dochtertje de lege flessen in het apparaat stoppen, waarbij we samen tellen. Het is iets dat regelmatig terugkomt en ze had het snel door.

In de supermarkt wil ze al heel lang niet meer in de kar zitten, dus laat ik haar maar meehelpen. Groente, we eten vandaag broccoli. Zie jij de broccoli? In het karretje laten leggen en dan op zoek naar iets anders. Bij de kassa mag ze de niet al te breekbare of zware dingen zelf op de band leggen, waarna ik natuurlijk uitbundig laat blijken hoe blij ik ben met haar superhulp.

Doordat ze 'echt helpt' en zich erg belangrijk voelt daardoor, loopt ze lekker mee en schieten we goed op. Eigenlijk is het nog leuk ook...


17. Gecijferdheid (tot 8 jaar)
Ellen van Osnabrugge, Den Haag

De maaltijden vormden bij ons een onuitputtelijke bron van tel- en verdeelspelletjes. Telspelletjes voor de jongste kinderen, maar vooral ook verdeelspelletjes voor de oudere kinderen.

Het verdelen van knakworstjes uit een blik en ook vissticks uit de pan leveren interessante breuken op. Woorden als evenveel, meer dan, het meest, minder dan, het minst, een hele, een halve, een kwart etc. waren al uitgevonden en doorleefd voordat deze in de rekenles op school aan bod kwamen.


18. Fouten Maken/ Oefenen (2-3)
Paula E. van 't Wout, Sneek

Ons dochtertje Emma van bijna twee-en-een-half is erg leergierig en perceptief. Ze maakt het ons makkelijk om haar ontwikkeling te stimuleren, door overal interesse voor en plezier in te hebben. Lezen, klokkijken, soortherkenning van vogels en planten, ze geeft zelf aan dat ze er zin in heeft en reageert enthousiast en met snelle vorderingen als we erop ingaan. Erg leuk, en natuurlijk zijn we trots als pauwen – maar het gaat ons allemaal een beetje te makkelijk. Net als haar ouders kan ze namelijk twee belangrijke dingen heel slecht: fouten maken en oefenen.

Al vanaf de allereerste motorische ontwikkelingen (omrollen, kruipen) is Emma het soort kind dat dingen pas doet als ze ze al kan; met dingen die ze al wel wil maar nog niet kan, houdt ze na een korte poging gefrustreerd op, waarna het chagrijn langzaam moet slijten.

We hebben hard gepiekerd hoe we haar kunnen leren oefenen, en zijn uitgekomen op een leerspelletje dat meteen ook een goede therapie is voor onze eigen – nog steeds niet geheel overkomen – faalangst: wij maken de fouten, en Emma mag ze verbeteren.

Zo willen we demonstreren dat wij niet bang zijn om fouten te maken, dat fouten juist leuk en leerzaam kunnen zijn.

Dit spelletje laat zich bij alle mogelijke activiteiten spelen, en varieert van losse grapjesmakerij (bij het koken: zo, nog een beetje suiker in de soep... "Geen suiker, maar zout in de soep!") tot echte oefen-oefening, bijvoorbeeld bij het leggen van puzzels.

Het is de makkelijkste manier om Emma te verleiden haar kennis en vaardigheden in praktijk te brengen, en sluit helemaal aan bij de peuterdrang om te ontdekken hoe de wereld in elkaar hoort te zitten en daar een actieve bijdrage aan te leveren.

Inmiddels lijkt Emma het minder eng of vervelend te gaan vinden om dingen 'verkeerd' te doen. Ze begon met het overnemen van theatrale expres-fouten als omkering van het spelletje, maar durft nu ook dingen te proberen waar ze niet zeker van is (de richting van een lastig puzzelstukje bijvoorbeeld).

Al naar gelang haar 'fout' voor het spelletje gemaakt wordt of een 'echte oefenfout' lijkt, passen wij onze reactie aan (theatraal, vragend of taktvol corrigeren) – en dit kan nu zonder dat daarmee meteen de lol van het oefenen af is.

Ondertussen proberen we haar harder te prijzen voor het doen van dingen die ze nog niet zo goed kan, dan voor wat ze allemaal al kan. Met het fouten-maak-spelletje zijn we echter nog lang niet klaar, want daar is het veel te leuk voor.


19. Rekenen (4 tot 99 jaar)
Y. van Noordt, Schiedam

Aan tafel of in de auto ga ik in op een gebeurtenis van de afgelopen dag. Hier maak ik verhalensommen van. Toen we bijvoorbeeld een tocht met een rondvaartboot hadden gemaakt, maakte ik daar (ongeveer) de volgende sommen bij:

We zaten op een rondvaartboot met 12 volwassenen en 10 kinderen. Hoeveel mensen waren er in totaal op de boot? (voor mijn zoon van 7). Toen vielen er helaas 5 mensen overboord. Hoeveel zitten er dan nog op (ook voor hem bedoeld).

Gelukkig is er nog een rondvaartboot in de verte aan komen varen. Hoeveel boten zijn er dan bij elkaar? (voor mijn zoon van 4). Die pikken al 2 mensen uit het water. Hoeveel zijn er dan nog aan het zwemmen (voor die van 7 jaar).

Dit gaat eindeloos door (met vermenigvuldig- en deelsommen voor mijn dochter van 9).

De verhaalsommen varieer ik eindeloos in moeilijkheidsgraad en spanning natuurlijk. Gelukkig wordt aan het einde altijd iedereen gered met dit soort sommen, alleen is het natuurlijk een goede geheugenvraag wie er dan straks met natte kleren weer naar huis moet....


20. Wegnemen van angst bij het douchen + kennen van het lichaam (1½ tot 2 jaar)
Willeke Achterberg, Den Helder

De lievelingspop meenemen onder de douche en eerst bij de pop de ARM wassen en afspoelen. Daarna bij je kind de armen wassen. Zo verder met de BUIK. BEEN en andere BEEN. Op een gegeven moment weetje kindje wat je bedoelt. Als het dan b.v. pijn heeft, dan zegt het ook auw TEEN. Weet je ook hoe je moet troosten.


21. Afreageren als het pijn heeft (1½ tot 2 jaar)
Willeke Achterberg, Den Helder

Als je kindje gevallen is op zijn knie. Dan moet je het z.g.n. AUW pakken van de knie. Dat houdt je goed in je hand, gooi het AUW hard op de grond, en stamp er op. Ik zeg altijd WEG AUW!

Het is weer eens wat anders als (een kusje erop).


22. Verschillen leren (3+)
Rinske Uiterwijk, Amsterdam

Ik leer mijn dochter Emma met dit spelletje wat de verschillen zijn tussen twee dingen. We zijn dit ooit begonnen met: wat is het verschil tussen een boot en een vliegtuig?

Inmiddels verzin ik de vreemdste combinaties: wat is het verschil tussen Emma en een tafel. Hoe gekker de voorbeelden, hoe leuker zij het vindt.

Ze leert er enorm veel van, eerst kwam ze niet veel verder dan het feit dat het ene ding groter is dan het ander. Nu somt ze flink wat verschillen op zoals mens/dier/voorwerp/apparaat/grootte/kleur enzovoort.

Ik realiseerde me in het begin niet dat Emma dit zo leuk vond, totdat ze er elk moment van de dag om begon te vragen... "Mamma, doen we het verschillenspelletje?"

Groetjes,
Rinske Uiterwijk


23. Bedtijd (1½ tot 4 jaar)
Willeke Achterberg, Den Helder

Als je kindje moeite heeft met naar bed gaan en hier een drama van gaat maken, dan wil het volgende helpen.

Koop een mooie wekker (zo een met een knop die je in moet drukken als hij gaat rinkelen). Zet de wekker eerst op b.v. 21.30 Het uitdrukken wordt echt leuk als de wekker afloopt. Zeg gelijk BEDTIJD! En breng je kind gelijk naar bed.

Je kan de wekker iedere dag iets eerder laten afgaan, totdat je de juiste bedtijd hebt bereikt.


24. Afspraken maken (5-12+)
Meisenbacher, Rotterdam

Het is helemaal niet bedoeling van dit (bekende) spelletje dat je hiermee leert goed afspraken met elkaar te maken. Het is bedoeld om de verveling tijdens bijvoorbeeld autoritten te verdrijven. Maar je leert er wel van, als kind en als ouder, dat het verschrikkelijk belangrijk is om van tevoren goed afspraken te maken over wat wel en wat niet geaccepteerd wordt bij dit spelletje.

Het heet 'Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet; en het is <kleur noemen>'.
Zoals de titel al verklapt zo wordt dit spelletje gespeeld. Dat gaat goed totdat een kind als eerst een rood stoplicht in gedachte heeft genomen wat op groen springt. 'Ja, nu is het niet rood meer maar groen...'

1e subregel: de kleur mag niet opeens veranderen. Dan gaat het goed totdat een witte meeuw zin krijgt om naar elders te gaan vliegen. 'Ja maar, nu vliegt mijn witte ding weg!'

2e subregel: wat je in gedacht neemt, mag niet wegvliegen, - rennen, oplossen of op een andere manier verdwijnen. Zo kon de zwarte dropveter tenminste ook niet meer voor problemen zorgen.

Toch bleken de definities nog te eng. Als iets geen kleur heeft, mag dat dan ook? Jazeker, we sprken af dat lucht, ramen en glazen ook mogen.

En als iets meer dan 1 kleur heeft? Pfft, dan noem je al die kleuren! Je hoeft toch zeker niet erbij te zeggen dat het plakt? Nee lieverdje, had je kauwgom in gedachten?

Tegenwoordig ontketent het zo simpele spelletje 'Ik zie, ik zie... etc.' bij ons een hele discussie over wat wel en wat niet toegestaan is. We verzinnen nieuwe regels en maken afspraken voor deze keer of voor 'altijd'. Eigenlijk is dat op zich al een spel. Maar wel een dat bloedserieus wordt gespeeld. Want afspraken maken, en je eraan houden, is héél belangrijk als je een spelletje met z'n allen wilt spelen.



25. Tandenpoetsen (2 tot 4 jaar)
[naam en adres bekend bij de redactie]

Tijdens het tandenpoetsen het volgende liedje zingen: Zagen, zagen, wiele wiele wagen.... Fien kwam thuis om haar tandjes schoon te maken, moeder was niet thuis, vader was niet thuis, piep zei de muis in het voorhuis. En dit na afloop nog een keer zingen maar dan de naam vervangen door die van onze oudste dochter Puck.

Aan het einde van het liedje hebben ze alle tanden en kiezen inmiddels gehad. Werkt uitstekend!


26. Normen en waarden leren (ca. 6+)
Loes Houthuys, Ouderkerk aan de Amstel

Dit is niet zo zeer een spelletje, maar wij ervaren het wel zo, meer als een "woordspelletje". Mijn oudste leer ik allerlei zaken d.m.v. spreekwoorden en gezegdes.

Die spreekwoorden en gezegdes leg ik dan uit, en later vraag ik nog of hij ze weet. Het is voor hem nu een spel om zoveel mogelijk spreekwoorden te onthouden.

Bijvoorbeeld: wat gij niet wilt dat u geschiedt, ... etc. is natuurlijk een hele ingewikkelde, maar dat is de uitdaging!

Of op de fiets, en hij is er bijna, maar kan bijna niet meer fietsen: De laatste loodjes, ... etc. Terwijl ik uitleg wat het betekent, zijn we er alweer. En de volgende keer weet hij dat het niet meevalt, maar dat hij er wel bijna is!

Hij maakt nu ook eigen spreekwoorden waar we erg om lachen. De spreekwoorden verduidelijken zaken of maken de situatie grappiger.

Of dit ook bij mijn jongste (net 4) zal werken, weet ik niet. Die is toch wat minder serieus. Maar bij de oudste is het een leuke manier die vaak goed werkt!


27. Tanden poetsen leuk maken en niets vergeten (1-3 jaar)
Rianne Folkerts-Harsema, Gieten

Op de melodie van smakelijk eten, zing ik tijdens het tandenpoetsen van mijn dochter van 2 jaar.

"tanden poetsen, tanden poetsen
heen en weer, heen en weer
onder en ook boven, onder en ook boven
telkens weer, telkens weer."

Het liedje is zo aanstekelijk, dat Silke ook tijdens het tandenpoetsen van haar vader en mij ernaast staat en zingt en ons prima kan vertellen wat de volgorde van tandenpoetsen is.



28. Tegen kritiek kunnen en jezelf leren waarderen (4 - 10)
Marjan van Giezen, Voorburg

Wij doen aan tafel vaak het spelletje "Wat vind je leuk aan...." Ingevoerd omdat mijn oudste dochter bij elke kritiek het liefst een traantje liet en mijn tweede dochter woedend de tafel verliet! Het is heel simpel. Praktijkvoorbeeld:

Tirza mag beginnen en vraagt: "Koen, wat vind jij niet leuk aan Kirsten? Koen antwoordt: "dat ze soms zo tegen mij schreeuwt". Tirza vraagt vervolgens: "en Koen, wat vind jij wel leuk aan Kirsten"? Koen antwoordt "dat ze zo mooi kan tekenen". En dan is de beurt voor Koen. Het allerleukste is natuurlijk als de kinderen hun mening over hun ouders mogen geven. Ook heel leerzaam!


29. Gedrag aan tafel verbeteren (vanaf 3 jaar)
Gertien Smits, Diemen

"Niet met je mond vol praten!" "Jawel, vandaag is het dinsdag." "O ja, je hebt gelijk, maar dan moet je nu op je gat gaan zitten." "Okee mam."


Is het niet heerlijk om je te mogen misdragen? Het werkt fantastisch: Op vaste dagen van de week mogen de kinderen zich aan tafel misdragen, maar wel maar in 1 ding, de rest moet netjes.

Zo leren ze heel snel niet op te staan, niet met volle mond te praten, netjes met bestek te eten, niet te schreeuwen, te zingen, te fluiten, te boeren, te winden of te slurpen.

Op zaterdag moet alles netjes, maar op verjaardagen mag alles! En in overleg verander je de misdraging van de dag. Bijkomend voordeel: de dagen van de week zijn meteen bekend!


30. Tafelmanieren aanleren (2-5)
Marlies, Velsen

De koningin.
Ik speel de koningin, die met ons aan tafel eet. Ze spreekt natuurlijk keurig (geaffecteerd) en is verbijsterd over wat ze allemaal ziet. Ach neu zag, wat vreeeeselijk, deze kinderen euten met open mondjes, Willem, ik kan het niet aaaanzien, dat dit bestaat in ons koninkrijk. Willem zag jij er eens iets van.

De kinderen schateren en gaan alle vieze dingen doen die ze kunnen bedenken. Voeten op tafel, onderuit zakken, met handen eten, aardapelen op de grond gooien, u kent het wel.

"Mama wanneer komt de Koningin weer?", vragen ze heel regelmatig. Nee, die komt niet meer, we gaan eerst weer eens leren hoe de regels ook alweer waren. Als ze soms keurig eten, komt de koningin ook wel eens. Dan zegt ze dat deze kindjes zo keurig met mes en vork eten.

Laatst gingen we uit eten met een groot gezelschap en toen bleken ze wel degelijk keurig met bestek te kunnen eten (2,5 en 4 jaar oud).

Overigens een tip: leer kinderen van 1,5 al direct hoe je je lepel vast moet houden. Onze jongste eet netter dan de oudste, die eerst met haar handjes heeft mogen rotzooien aan tafel. Afleren is moeilijker dan direct goed aanleren.


31. Cijfers leren lezen (3)
Marlies, Velsen

Opa en oma bellen.
Ik wijs in het telefoonboek opa en oma aan. Mijn dochter van 3 leest op welke cijfers ze ziet (ontdekt dat dat van links naar rechts moet) en mag elk cijfer intikken in de telefoon en op de knop drukken.


32. Geheugen-training (2-3 jaar)
S. Raijmakers, Nuland

Een spelletje dat mijn dochter (bijna 2) erg leuk vindt, is een geheugenspelletje. Ik leg dan een aantal voorwerpen op tafel (kan van alles zijn, bijv. een plantengieter, een afstandbediening, een boekje, etc.). Vervolgens draait zij zich om en ik pak er een weg. Vervolgens moet zij raden wat er weg is. Ze vindt dit erg leuk en het is ook leerzaam.


33. Nadenken over jezelf en anderen/vinger aan de pols (vanaf 3 jaar)
Gertien Smits, Diemen

Mijn dochtertje is nog niet zo ver, ze kan nog niet praten, en toch zijn we hier al mee begonnen. Verder is dit De Eerste Wijze Les die ik van mijn moeder heb overgehouden over opvoeding.

Zolang als ik me kan herinneren, deden wij (mijn broertje en ik, we sliepen op dezelfde kamer tot we 10 en 12 waren) elke avond voor het slapengaan "het leukste en het ergste".

Het is echt supersimpel. Mama komt op je bed zitten en je mag/moet, in volgorde van eigen keus, de gebeurtenis van de dag vertellen die het leukst was en die die het ergst was. Daar moet je als kind erg over nadenken, en dat doe je natuurlijk hardop.

Vervolg-vraag is natuurlijk: "waarom?", dus daar moet je dan ook weer over nadenken.

Een heleboel vliegen in een klap: Mama weet meteen hoe het er voor staat, en mist weinig, kind denkt erover na, krijgt feedback en verwerkt (en herbeleeft het leukste!), en broertje/zusje denkt hardop mee (tenzij mama zegt dat dat nu even niet moet), en leeft mee.

Ik denk dat mijn broertje en ik ook daarna weinig voor mijn moeder verzwegen hebben, en daarnaast had mijn moeder natuurlijk zeer goed geleerd hoe het eruit zag als een van ons ergens mee zat, hoe wij daarmee omgingen.

Nu is ons dochtertje 1, en ik doe het al met haar. Natuurlijk kan zij nog niet praten, maar ik kan wel zelf hardop aan haar vragen wat het leukst was en wat het ergst, en dan de mogelijkheden, en daarme de hele dag, rustig eens bespreken.

Ik vindt het alleen wel heel moeilijk om te bedenken wat zij nou leuker vindt: die lieve oma in het winkelcentrum, het hondje, of dat ene zilveren dingetje onder de boom, dat ik niet eens gezien heb!


34. Leren tellen (2 jaar)
Anita Roelands, Westzaan

Zingen van het liedje "Eén, twee, drie, vier, hoedje van, hoedje van, één, twee, etc", en tegelijkertijd de vingertjes van je kind aanraken. Zo voelt én hoort je kind het tellen, gesteund door het deuntje van het liedje.



35. Vreemde taal voor de vakantie leren kennen (Frans) (3-6)
Jolanda Melenhorst, Heemstede

Eerst hebben we onze kinderen een aantal basis-zinnen geleerd, die ze in de vakantie kunnen gebruiken.

Tu veux jouer avec moi? (Wil je met me spelen?),
Je m'apelle ..... (Ik heet ....)
Bonjour, Au revoir, etc.

Vervolgens hebben we ze laten raden wat we wilden zeggen, door de beginklanken te zeggen. Het begint bijvoorbeeld met "au". Als ze het geraden hadden, vroegen we wat dat betekende.

Het resultaat was dat onze dames (toen 3 en 4) die bij elkaar op de kamer slapen, het spelletje in bed gingen doen en elkaar ook verbeterden.

De eerste camping waar we kwamen was onze oudste razend enthousiast. Er waren immers Franse kinderen. Ze is zelf op een Franse familie afgestapt en kwam tot onze verbijstering binnen 1 minuut hand in hand met twee Franse meisjes terug. Toen kwam voor ons de zware taak om te achterhalen wat de Franse termen waren voor tikkertje en wat "jouer cache cache" betekende (verstoppertje). Maar onze kinderen hebben door deze begin-zinnen snel en veel met Franse kinderen gespeeld.



36. Zelf aankleden (vanaf 3 jaar)
Karen de Mos, Leidschendam

Mijn dochter van 4 liet zich altijd graag aankleden en zag niet het doel om het zelf te doen. Ze wilde ons wel altijd met iets "verrassen". Nu verrassen zowel onze dochter als zoon ons met wat zij die dag weer aan hebben getrokken. Beiden blij dus.

Soms is het kiezen van kleren nog een drempel en leggen we iets voor ze klaar. Soms bedenken ze dan zelf wat ze liever aan willen trekken.


37. De weg in de stad leren kennen (5)
Peter Bootsma, Groningen

Op de slaapkamer hangt de stadskaart tegen een schuine wand; als je in bed ligt, kun je hem goed zien. Soms ga ik voor het slapen bij de kinderen liggen en kijken we samen naar de kaart. De een mag een wijk, een straat of een bekende plek zeggen, de ander wijst met een laser-pen aan hoe je daar komt vanaf ons huis.


38. Rustig aan tafel blijven zitten (3-6 jaar)
Carla de Breij, Zwolle

Vooral onze zoon van nu bijna zes jaar, vind het niet zijn hobby elke dag weer opnieuw te moeten eten. En dan ook nog 'gezellig' aan tafel te moeten zitten.... Echt z'n best daarvoor doen, daar had hij niet zoveel zin in. De stemming daalde snel als hij (soms samen met zijn oudere zus) dit ook duidelijk liet merken.

Toch zijn onze kinderen absolute levensgenieters. Gezellig een kaars branden vinden ze super. En daarin bleek dus voor onze maaltijden een super-oplossing te schuilen!

Iedere maaltijd starten wij met het aansteken van een kaarsje. Was het gezellig aan tafel, dan bleef de kaars ook branden. Werd het ongezellig aan tafel, dan wisten de kinderen al heel snel dat de kaars stond voor 'gezelligheid' en dus ook uit ging. Echt wel dat ze daar hun best voor deden!


39. Tandenpoetsen - hygiëne algemeen (1-3)
Irene Prins, Wageningen

Bacteriën vangen.
Toen mijn zoon zo'n twee jaar was, was tandenpoetsen altijd ruzie maken. Totdat we in plaats van tandenpoetsen besloten bacteriën te vangen met die borstel.

Was vooral ontzettend spannend, als ik er weer ergens een zag: JA DAAR, DAAR ZIT ER EEN. Hij sprong en zwaaide met z'n armen, mond wijd open: vang hem, vang hem!

Eigenlijk heeft die bacteriën-theorie voor veel meer dingen gediend: sowieso om schoon te blijven, maar ook om verdraagzaam te zijn. Want ze maken je ook weerbaarder, en er zijn ook veel bacteriën die je tot je vrienden mag rekenen... die kleine onzichtbare speelmaatjes werken inspirerend.


40. Het aankleden van mijn zoontje (2 jaar)
Ingeborg van Schaik, Aarle-Rixtel

Mijn zoontje had altijd een hekel om zich aan te kleden. Hij begon me altijd driftig te slaan en te gillen, het was een hele toestand om hem aan en uit te kleden.

Toen bedacht ik om zijn handjes, zijn voetjes en hoofdje te zoeken (zeer overdreven gespeeld). Ik zei dan: "Piep, piep handje van Rens waar ben je?" Ik ging dan overdreven zoeken en keek dan eens weer door de opening van de mouw, Rens vond dit dan heel erg komisch en stak zelf dan zijn hand er door. Ik deed dan net alsof ik enorm geschrokken was, waardoor Rens de grootste lol had.

Al deze handelingen herhaalde ik bij zijn handen en voeten en hoofdje. Daar ging wel een heleboel tijd in zitten. Maar ik hoef dit spelletje nu niet meer te doen, want het aankleden gaat nu zonder moeite.


41. Netjes tandenpoetsen (2 jaar)
Monique Postmus, Ede

In verschillende toonhoogten zingen we aaaaaaa. De mond blijft zo goed open en mama kan goed poetsen bij Iris.


42. Dagen van de week leren (2 jaar en ouder)
Marijke de Vries, Delft

Jurie is onze "structopaat": hij houdt graag overzicht over de wereld. Toen hij 2 was, kreeg hij door dat de dagen namen hebben. Er was ook iets met een bepaalde volgorde, maar hoe zat het nou precies?

Ik heb een kalender voor hem gemaakt: zeven A5-velletjes, ieder een eigen kleur, onder elkaar opgehangen. Op de bovenste het woord maandag geschreven, op de volgende dinsdag enz.

Maar het kon nog duidelijker dan dat, want op sommige dagen ben je op het dagverblijf, soms is papa er om voor je te zorgen, soms is iedereen thuis...

Dus plakten we pasfoto's. In het weekend van papa en mama, op de overige dagen wie er dan thuis was. Zo was ook ineens zichtbaar waarom hij twee dagen naar het dagverblijf gaat: op die dagen is er niemand thuis! Zijn eigen pasfoto maakten we op een knijper vast, die hij trouw iedere ochtend aan de goede dag knijperde.

Door de kalenderbladen te plastificeren, werden ze beschrijfbaar en afwisbaar, zodat bijzonderheden erop getekend, en later geschreven konden worden: naar opa en oma, een feestje, of een vriendinnetje dat komt spelen.

Bij elke dag hoorde ook een liedje, waarin dag en kleur genoemd werden.

Jurie was erg gelukkig met deze visualisatie van dat moeilijke begrip "tijd". Hij leerde de dagen van de week er snel door, en het gaf hem echt houvast.

Gelukkig had hij het allemaal al goed onder de knie toen hij 4 werd, want oh, wat een domme juffrouw op school: hele verkeerde kleuren van de dagen!

Eerlijk is eerlijk, ik heb het niet allemaal zelf bedacht. De kalender is gebaseerd op wat we op de school voor meervoudig gehandicapte kinderen gebruiken, waar ik werk.


43. Klaar voor de ogentest van het consultatiebureau (3 jaar)
Monique Hulsker, Voorhout

Voor de ogentest op het consultatiebureau moeten de kinderen allerlei plaatjes benoemen. In het boekje staat het advies om thuis te oefenen en dat bleek geen overbodige luxe. De plaatjes zijn niet zo duidelijk en sommige voorwerpen (theepot) gebruiken we thuis nooit!

We maakten er een quiz van die we elke avond na het eten oefenden. Eerst had onze zoon er helemaal geen zin in, maar eigenlijk vond hij het toch wel leuk als hij het boekje vast mocht houden, de plaatjes aanwijzen en papa of mama mocht 'raden' wat het was. Luid applaus als het goed was, maar nog leuker (bij ons) als het niet goed was.

Het spelletje werd nog spannender met één oog dicht; en dat was precies de bedoeling!

Op het consultatiebureau ging het prima. Alleen begreep onze zoon er niets van dat de arts niet luid applaudiseerde bij elk goed geraden plaatje!


44. Letterherkening + spraakverbetering (1 tot 5 jaar)
Simon de Graaff, Ouderamstel

Regelmatig kruipt mijn dochter van 3½ jaar achter de computer om met letters te spelen. Via een aparte login start namelijk direct MS-Word op met een groot lettertype als standaard.

De letter die ze indrukt, verschijnt op het scherm en kan ze benoemen: b=baby, k=koekiemonster, p=pino, etc.. Alle letters zijn geassocieerd met voor haar belevingswereld belangrijke figuren. Ook op straat benoemt ze de letters.

Door dit spelletje is ook haar spraak verbeterd. Tot voor kort zei ze bijvoorbeeld "tanaan", terwijl ze "banaan" bedoelde. Door even haar geheugen op te frissen ("banaan = met de b van baby"), is ze in staat om de woorden nu wel goed uit te spreken.

Uiteraard moet een van de ouders meedoen met het spelletje. Zit je eerst nog met vaste letter-associaties, na verloop van tijd kan je het spelletje uitbreiden door meer woorden te noemen bij een letter (b=brood, bakker).

Nu ze inmiddels weet welke klank bij welke letter hoort, zijn we begonnen met het vormen van woorden.


45. Eigenschappen leren (4+)
M. Hop, Bodegraven

Dit is een variatie op "Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet". Ouder of kind pakt stiekem een klein voorwerpje uit de kamer en verstopt dit in de hand of de broekzak. De ander gaat er dan vragen over stellen. Niet alleen vragen waar ja of nee op geantwoord kan worden, maar juist ook open vragen. Dus: Is het hard of zacht? Van wie is het? Welke kleur heeft het? Waar is het van gemaakt? (Dat is een hele moeilijke, vooral als het gezochte voorwerp een walnoot is...). Als het raden te lang duurt, is er altijd nog de vraag: Wat kun je ermee doen?

Onze 4-jarige dochter vraagt regelmatig zelf om dit spelletje.


46. Eigenschappen leren (3-4)
M. Hop, Bodegraven

Kadootje raden.
Ik pakte een voorwerp uit de kamer dat onze dochter al kende. Zij moest ondertussen even in de gang gaan staan. Het ding werd ingepakt in een handdoek, en dan mocht ze binnenkomen. Ze mocht aan het kadootje voelen, en vertellen of het hard of zacht aanvoelde, of het groot of klein was enz. Daarna vertelde ik ook nog dingen over de inhoud, net zo lang tot ze kon raden wat erin zat. Zodra het goed is, mag het kadootje uitgepakt.

Door hetgeen je over het voorwerp vertelt, kun je dit zo moeilijk of gemakkelijk maken als je zelf wilt.


47. Speelgoed opruimen (2 tot 8 jaar)
Katy Mozalbat, Me'eylya (Israel)

Als de kinderen met b.v. de Lego hebben gespeeld en alles moet weer in de doos, dan pak ik een wekkertje en zeg dat ik denk dat ze wel (of niet) alles in de doos kunnen hebben binnen 2 minuten. Ze gaan dan zo snel mogelijk alles opruimen om te bewijzen dat ze het kunnen.
Daarna drinken we samen gezellig wat en een koekje erbij als beloning/prijs.


48. Interesse kweken (helaas nog niet gelukt) (2 tot 4)
Maud Peters, Almere

Onze zoon (bijna 3) is een pienter kind maar hij laat het niet zien in de dingen waar dat gebruikelijk is. Zo is het spel om de kleuren te benoemen (ik noem het voorwerp, hij de kleur) vooral niet interessant, alles is blauw, dat bekt blijkbaar lekker.

Ik: "Welke kleur heeft deze groene appel?"
Hij: "Blauw". En daarop volgend: "Hoef ik niet" en rilt er stevig bij.

Okee een interessanter object dan.
Ik: "Welke kleur heeft dit snoepje?"
Hij: "Blauw" en grist het uit m'n hand.

Leuk spelletje hoor, maar het leidt bij ons tot weinig resultaat. Geeft niks. voor hij 18 is, weet hij het vast, en anders is-ie vreselijk kleurenblind.


49. Woordenschat vergroten (fantaseren) (10 en ouder)
Annelies, Den Haag

Voorbereiding: woordenboek pakken, iedereen een pen en een aantal kleine papiertjes geven en gezellig met alle spelers bij elkaar gaan zitten.

Een speler (A) kiest een (onbekend) woord uit het woordenboek (het zal je verbazen hoeveel Nederlandse woorden je nog niet kent!). Hij/zij schrijft de echte betekenis van dit woord op zijn/haar papiertje. Alle andere spelers schrijven een zelf verzonnen betekenis voor het woord op hun papiertje. Degene die het woord heeft gekozen (A), krijgt alle papiertjes en leest de verschillende betekenissen op. Vervolgens zeggen alle spelers (behalve A) wat de volgens hen juiste betekenis van het woord is.

A kijgt een punt voor iedere speler die een foute betekenis kiest (dat prikkelt om moeilijke/vreemde/bijzondere woorden te kiezen). Als jouw fantasie-betekenis wordt gekozen, krijg je ook een punt.

Vervolgens wordt het woordenboek doorgegeven (speler B kiest nu een woord) en zo speel je de kring rond. Wie na een ronde het meeste punten heeft, wint.

Als een gewoon woordenboek onvoldoende inspiratie biedt, kan je ook een woordenboek in een buitenlandse taal of een wat ouder (ouderwets) Nederlands woordenboek gebruiken.


50. Sorteren op kleur en vorm (3 - 8)
Frederieke, Baarn

Alle sokken uit ons huishouden (van 2 volwassenen en 3 kinderen) gooi ik na het wassen in een mand. Na een week (of langer) proberen we de paren bij elkaar te zoeken. Er moet dus geselecteerd worden op (in volgorde van moeilijkheidsgraad): kleur, motiefjes, grootte, textuur/ribbel.

Er blijven dan natuurlijk wat eenlingen over. Die gaan terug in de mand en worden (hopelijk) de volgende week herenigd met hun wederhelft.

Het is een mooi en leerzaam klusje waar ze (we) echt even lekker mee bezig zijn.


Door naar: Inzendingen - pagina 2 (nr. 51 t/m 100)