Ouders Online
Archief
Prijsvraag: taalstimulering - inzendingen - 51 t/m 100

Voor de winnaars: 15 exemplaren van "Mijn eerste Van Dale"

september 2005

Hieronder vindt u inzending 51 t/m 100 voor de prijsvraag over taalstimulering.


51. Moeder leert ook bij
Leeftijd: wie er maar in de auto zit
Jacqueline, Apeldoorn

Momenteel zijn ze 2, 4 en 6. De kleinste vindt het prachtig om woordjes na te zeggen, die van 4 voelt zich al heel groot en doet leuk mee, en de oudste leest zelf. Dus nieuwe, moeilijke woorden leert ze graag bij.

In de auto (want daar is het vooral leuk) laat bijvoorbeeld die van 2 jaar 'boef' zeggen, die van 4 krijgt 'gevangene' en het kind van 6 leert dat het ook 'gedetineerde' kan zijn. Niemand hoeft naar de betekenis te vragen, want het is allemaal hetzelfde. Dat is het idee.

Het moet natuurlijk in een vlot tempo, dus voor jezelf blijft het ook leuk om voor één ding drie verschillende woorden te bedenken, oplopend in moeilijkheid.

Het verbaast me altijd dat het best lukt, je weet meer dan je denkt, en de kinderen krijgen er tot nu toe nog geen genoeg van.


52. Altijd praten over alles
Leeftijd: vanaf 2 tot 88
Inga Warning van Geelen, Purmerend

Vanaf het moment dat de kinderen taal gingen begrijpen, heb ik met ze gesproken over alles wat we tegenkwamen. Mijn zoontje is wat introverter en toen hij peuter was, sprak ik met hem via zijn knuffels, of voorwerpen, of de wind of de fiets.

De knuffel vroeg dan bijvoorbeeld (met een speciaal stemmetje): "Hoe was het op school?" En dat gaf hij antwoord. Of mijn zoontje vroeg aan de wind: "Wind, waarom waai je zo hard?" Dan sprak de wind tot hem: "Ik kan niet anders vandaag, ik heb een waaidag!" Zoontje: "Wat is dat, een waaidag?", etc.

De zogenaamde 'moeilijke woorden' ben ik nooit uit de weg gegaan. Mijn kinderen, ook mijn dochtertje (nu 3½), vragen gewoon wat een woord betekent en nemen dat mee in hun woordenschat.

Met de oudste van 11 spreek ik al wat Engels, hier en daar. Hij krijgt ook al wat op school, en zo kan hij zich dit meer spelenderwijs eigen maken.

De woordenschat, evanals het vermogen om zich uit te drukken in taal, is bij beide kinderen heel goed. Want wij oefenen dit dus altijd. Toen mijn zoontje 5 was, was er oorlog in Kosovo. Hij vond dit heel spannend, keek naar het Jeugdjournaal, speelde ook wel met soldaatjes bij andere kinderen. Hij vroeg toen: "Maar wat nou als de bommen op de huizen van de mensen komen?" Waarop ik hem uitlegde dat dat nou net het verschrikkelijk is van oorlog.

Of, vandaag haalde ik mijn dochtertje, van 3½ dus, uit de peuterspeelzaal en ze had tegen de juf gezegd: "mijn mama is lief, maar ook wel eens vervevelend." Dan vraag ik wanneer ze me lief vindt en wanneer vervelend. En dan vertel ik wat ik wel eens vervelend vind van haar en wat juist extra leuk, maar dat ik haar toch altijd lief vind.


53. Veel praten
Leeftijd: vanaf de geboorte en later
Marjolein Wilde, Purmerend

Onbewust zijn wij al begonnen met taalstimulering vlak na de geboorte van onze kinderen. Ik praat veel tegen mijn kinderen: alles benoemen wat je doet; tijdens het aankleden, naar bed brengen, voeden. En als ze groter worden ook tijdens het eten koken, wandelen, boodschappen doen, etc.

En het helpt als er geen muziek op de achtergrond is als je met elkaar praat.

De speen hebben we zo snel mogelijk verbannen naar het bed en met 20 maanden helemaal. Met een speen in je mond kun je niet praten en hangt de mond slap. Door een kind uit een beker te leren drinken, ontwikkelt het ook zijn mondspieren waardoor het beter kan praten.

Natuurlijk zingen wij ook veel liedjes en lezen we elke dag voor. In het begin is het natuurlijk alleen plaatjes benoemen. Maar vanaf een jaar of 4 ook een boek waarin het verhaal elke dag verder gaat (bijv. Pluk van de Petteflet), zodat ze ook kunnen navertellen waar het gisteren over ging.
De kinderen zien ons zelf ook veel lezen en leren daardoor dat lezen er gewoon bij hoort en leuk is.


54. Papapaai
Leeftijd: 2 jaar
Maryse, Apeldoorn

Het is een druk bestaan met drie kleine kinderen (een tweeling van 2 en een baby van 6 mnd). Toch doe ik mijn best om de oudste twee te helpen met hun taal. Veel tweelingen hebben een eigen taaltje, dat verder voor niemand te begrijpen is. Gelukkig valt dat bij ons nog wel mee, al kunnen ze soms samen lol hebben om dingen dat wij ons afvragen waar ze het vandaan halen.

Veelal gaat het ongemerkt. Bij het spelen met de blokken vraag ik ze om specifiek het rode of gele blok aan te geven. Of ik vraag naar een speciale vorm. Ook lekker samen lezen is altijd een goede afsluiting van de dag.

Laatst had ik het er met een vriendin over dat ze echt aan het "papegaaien" waren, waarop een van de heren mij doodleuk terugroept: papapaai? Ze doen hun best...


55. Correcte uitspraak
Leeftijd: 2
Zippora Abram, Amsterdam

Hoe schattig de versprekingen van mijn zoontje ook zijn, ik herhaal ze nooit! Ik herhaal altijd het woord zoals het hoort te zijn. Dus bij ons geen ingeburgerde schattige fouten.


56. Veel kinderen
Leeftijd: 1 tot 6
Karin Vermeulen, Best

Wij stimuleren de taalontwikkeling door veel kinderen te nemen in korte tijd. Er wordt dan altijd zoveel gepraat in huis dat de kleintjes wel snel beginnen met praten en dingen oppikken.

En de oudere kinderen die kunnen lezen, willen de kleintjes heel de tijd voorlezen, houden namelijk allemaal van herhaling, groot en klein.
Zou je als ouder allang afhaken als je voor de tiende keer hetzelfde verhaal moet voorlezen, kinderen vinden het heerlijk. Zoon van 7 oefent daarbij gelijk zijn begrijpend lezen en de intonatie van een verhaal, en de kleintjes worden vermaakt.


57. Fotoboek
Leeftijd: 1 jaar
Claudine, Eindhoven

Voor mijn kinderen maakte ik een fotoboek met daarin voor hen herkenbare dingen: het huis, de zandbak, vriendjes en vriendinnetjes, familieleden, bed, telefoon, keuken, het tanden poetsen en nog veel meer.

Ik maakte de foto's met een digitale camera en printte ze uit. Ik deed ze in zo'n fotomapje en plakte de "bladzijde" dicht met plakband, zodat ze er niet uitvielen.

Op deze manier herkennen ze de plaatjes echt goed (een telefoon in een prentenboek lijkt immers vaak niet op de telefoon thuis) en ze vinden het heel leuk om aan mensen te laten zien en erover te vertellen.


58. Ontdekdoos, verteltafel
Leeftijd: dreumestijd tot ???
Cornelia, Heemskerk

In een ontdekdoos stop ik van alles en nog wat. Een dreumes vindt het heerlijk om op ontdekking te gaan en om alles uit de doos te kieperen en te bevoelen, bekijken, proeven, enz. Meestal maak ik er een themadoos van, bijvoorbeeld allerlei vormen voelen, of allerlei stofjes en materialen, of allerlei smaken, of diverse schuddoosjes.

Bij peuters kun je uitbreiden naar thema's als herfst, dieren, kleren.

Het gaat erom dat ze lekker kunnen experimenteren en ze zijn altijd heel nieuwsgierig naar de nieuwe inhoud! En het gaat er dan om dat het verwoord wordt natuurlijk.

Bij de grotere peuter en kleuter wordt de verteltafel ook heel leuk. Gewoon een klein hoekje inrichten samen met je kind en daar een voorgelezen verhaaltje naspelen met bijvoorbeeld Playmobil poppetjes. Je kunt samen hele decors bouwen en er allerlei scenes aan toevoegen.

Je zult verbaast staan over de dingen waar je kind mee komt. Soms voeren we het op voor papa, of voor opa en oma.


59. Een wonder!
Leeftijd: 0 5
Paula Kemperman, Alkmaar

We hebben drie kinderen, van 5, 4 en 1. De oudste stimuleren we vooral tijdens onze gesprekjes.

Als hij een woord niet goed uitspreekt, geef ik bewust een antwoord met datzelfde woord erin. Verder gebruik ik veel synoniemen met hem.

Ons middelste kind begon echter niet met praten, ondanks dat wij haar stimuleerden. Het bleek dat autisme hierin een rol speelde. Ze is gaan praten met 3½ jaar. We zijn gelovig en hebben God hierom gebeden en het wonder geschiedde dat ze begon met praten. Daarvoor enkele woordjes per dag en na het gebed breidde dit zich snel uit.

Ze werd tevens een opener kind, waardoor taalstimulering eindelijk effect kon hebben. Nu de achterstand inhalen!

Ons jongste kind verbaast ons door vanaf 14 maanden steeds een nieuw woord te zeggen. Hij kijkt ons aan met een wijze blik als we een voorwerp benoemen. Je ziet "de raderen draaien". We worden er blij van dat we hem weer zo makkelijk kunnen stimuleren en dat hij dat zo snel oppikt.


60. Danae's eigen foto voorlees boek
Leeftijd: 1 1 ½ jaar
Esther leemans, Eindhoven

Voor mijn dochter Danae heb ik allerlei foto's geknipt en in een album met insteekhoesjes gedaan. Het zijn kiekjes van alledaagse dingen zoals onze koelkast, wc, tv, bad, etc. Maar ook zitten er plaatjes in van gebouwen, dieren en objecten die we op de fiets tegenkomen. Denk aan de molen, water, het huis van oma, koe, paard en de electriciteitsmast.

Ook heb ik er foto's van personen in gedaan, zoals baby neef Finn. Neef Finn woont in Woerden en Danae ziet hem niet zo vaak. Zo heb ik toch een aanleiding om over hem te vertellen. En natuurlijk ontbreken oma, opa, papa en mijn zus niet. Danae bekijkt iedere foto heel aandachtig.


61. Gezellig kletsen
Leeftijd: 0 tot 2 jaar
Irma Bakker, De Rijp

Vanaf dag 1 dat m'n kinderen geboren waren, praatte ik veel tegen hen. Bijv. "Zo, nu gaat mama je lekker in badje doen". Vanaf een half jaar overdag voorlezen. Vanaf 1 jaar overdag en elke avond voor het slapen voorlezen.

Beide kinderen hebben nooit enige frustratie gehad omdat ik hen niet zou begrijpen, ze konden met 1 ½ jaar verstaanbaar praten. Het "nadeel" (ze zijn nu 8 en 3 jaar): ze kletsen nog steeds de hele dag tegen mij en vinden het moeilijk om niet te praten.


62. Op rijm
Leeftijd: 0 99
Blanken, Utr. Heuvelrug

Bij ons in het gezin
zijn wij voor alles in
Zo worden hele verhalen
tot prachtige rijmpjes gemalen
En weet je wat zo geweldig is?
Het laatste woord hebben ze nooit...
mis!


63. De oren van het hoofd praten
Leeftijd: vanaf babytijd
Jolet Faber, Zwaag

Vanaf de geboorte van de kinderen (een eeneiige tweeling) praat ik tegen ze. Bij bijna alles wat ik doe vertel ik wat ik doe.

Vanaf een maand of 9 zaten ze in de kinderstoel in de keuken en gaf ik "kookles": kijk dit is een koekenpan, nu gaat mama champignons snijden. De heren zijn nu 3 jaar en 4 maanden en kletsen de oren van ons hoofd. Nu vertellen zij wat ze doen... In bad spelen ze vaak met Actionman en Barbie en horen we: "ga je doen mama?" "Oh naar Deka" (supermarkt) "Doe je zichtig?"

Ook zing ik vaak kinderliedjes met ze, of ik verzin onzin liedjes met een bepaalde klank.


64. Vallen doet pijn (en doet geen au)
Leeftijd: Vanaf 2 jaar
Ted Bruijn, Uitgeest

Wat wij hebben gedaan om de taalontwikkeling van onze zoons van nu 7 en net 4 te stimuleren? Niets bijzonders!

Wij vinden het namelijk heel normaal om normaal, netjes Nederlands te spreken, grammaticaal en qua woordkeuze: een hond is dus een hond en niet een woef; vallen doet pijn en niet au.

Dat neemt niet weg dat zelfverzonnen woorden wel heel erg leuk zijn en dus blijven de 'waterflat' (watertoren), de 'klapbeha' (borstvoedingsbeha), de 'tuta ('zwaailicht' vanwege het 'tatutatutatu... ') en de 'ningening' (ook al vanwege het geluid, in de eerste plaats van een spoorwegovergang, maar meteen voor alle slagbomen) in ons gezinsvocabulaire.

Verder lezen wij onze kinderen ook (nog steeds) voor, hebben de jongens allebei een bieb kaart, geven wij antwoord op alle vragen, etc. Maar dat de oudste voor zijn 4e jaar kon lezen en begin groep 3 AVI 5 las, is toch echt niet dankzij onze 'inspanning'; talent is geen verdienste, maar een gegeven.

Maar wij zijn wel hartstikke blij dat onze kinderen (ook de jongste) zich goed kunnen uitdrukken én dat zij allebei veel plezier beleven aan het bezoeken van de bieb en dus aan lezen. Want als je lezen leuk vindt, hoef je je nooit te vervelen en is de wereld van jou!


65. Een broertje of een zusje!
Leeftijd: peuters
Michal Janssen, Den Bosch

Praten is net fietsen. Oudste kreeg een nieuwe driewieler en papa, mama, opa en oma vochten om het hardst om haar aan het fietsen te krijgen. Vlak voor haar derde verjaardag werd de driewieler verruild voor een echt fietsje met zijwieltjes en na een flink aantal kilometers meeduwen en aanmoedigen, kon ze alleen fietsen. Hoera!

Jongste kwam al toen Oudste 14 maanden was. Hij is nu net 2 jaar en toen ik pas geleden thuiskwam zat meneertje op de (grote!) fiets van zijn zus! 'Kijk mam, ik heb hem fietsen geleerd!', zei Oudste trots.

Zo gaat het ook met praten. Waren we met oudste heel bewust bezig met boekjes, liedjes, voorwerpen benoemen, bij jongste staan we er niet meer zo bij stil. Waren we met Oudste bewust aan het opvoeden, nu zijn we bewust aan het genieten. We fietsen, praten, zingen, spelen, gaan naar de bieb, knutselen, kijken DVD's, maken lol, maken ruzie (en maken het weer goed).

En terwijl wij aan het genieten zijn, ontwikkelt Jongste zijn taal. En dat gaat prima, merken we aan de woorden en complete zinnen die hij uitkraamt. En voor het educatieve gedeelte hebben we altijd Oudste nog, die als een juf Jongste woordjes en zinnetjes laat nazeggen. Oudste: 'Zeg eens: papa laat een scheet!' Jongste: 'papa laat een seet....PRRRRRT'


66. A is een aapje
Leeftijd: 3 a 4 jaar
B Jansma, Drachten

Ieder avond wordt er voor gelezen uit een boek: A is een aapje, dat eet uit zijn poot. B is de bakker, die bakt voor ons brood. En zo verder tot de Z.

Door het vake herhalen vinden de kinderen het leuk en vullen ze je al snel aan. Onze oudste kon het na een tijd uit zijn hoofd. Op een dag pakte hij het boek en zat zo de zinnetjes op te dreunen. Toen dachten ze dat hij al lezen kon.


67. Leren schrijven met 'MS Word'
Leeftijd: 7 jaar en ouder
Nicole Jansen, Gouda

Lennaert is 7½ jaar. Lennaert is zeer eigenwijs, het lezen en schrijven lukt nog niet zo.

Ik laat Lennaert elke avond 3 zinnen in Word typen. De spellingcontrole kriebelt er een rood lijntje onder, en zonder gemor zoekt hij met de rechter muisknop de juiste spelling.

Het lijkt beter te blijven hangen.


68. Broodje boodschap
Leeftijd: 7,5jaar
Nicole van 't Loo, Gouda

Een vriendin stopte elke ochtend een briefje in de broodtrommel van haar dochter. Mijn zoon vindt het lezen helemaal niet leuk, maar als hij in de pauze geen briefje bij zijn boterham heeft gehad, is hij teleurgesteld. En onderling worden de briefjes aan elkaar voor gelezen.

Grappig hoe spannend taal kan zijn!


69. Dat weet ik al lang hoor!
Leeftijd: 5 7 jaar
Kitty van Westen, Gouda

Door goed naar mijn kinderen te luisteren, veel met ze te praten en verhalen voor te lezen en zelf te laten voorlezen, pakken ze automatisch de juiste woorden op. Ook door ze goed te laten luisteren naar verhalen op tv/cd, merk ik dat mijn kinderen al goed het verschil tussen kennen/kunnen, leggen/liggen weten en diverse woorden op een correcte manier uitspreken.

Mede door ze steeds op terugkerende fouten te wijzen en deze zelf te laten verbeteren, gaan ze uiteindelijk vanzelf zeggen: dat weet ik al lang hoor! En dan weet je, dat het goed komt.


70. Fietsend woordjes leren
Leeftijd: vanaf 0 jaar
Diane Kok, Hoofddorp

Als we fietsen: zeggen wat je tegenkomt en benoemen en dan zegt m'n zoontje het na. Niet altijd goed maar dat komt wel.

Soms zegt hij zelf woordjes van dingen of gebouwen die hij ziet en dit vindt hij leuk en dan is het ook leuk voor jezelf als het werkt.

En leuke kinder cd's draaien in de auto en dan zingt hij langzaam mee met de woordjes die hij kan.

Mijn zoontje heeft een spraak taal achterstand, dus ik ben er wel mee bezig om leuke dingen te verzinnen en te proberen.


71. Kletsen!
Leeftijd: 0 tot ...
Cindy, Houten

Vrij eenvoudig: we kletsen de hele dag met beide kinderen. De jongste is nu 11 maanden en ze kletst de hele dag enthousiast terug. Hoewel ze nog niet veel echte woordjes zegt (alleen mama, papa en dahaag) weet ze al goed duidelijk te maken wat ze wil.

De oudste wordt bijna 3 en is de hele dag aan het verzinnen en vertellen. Hij gebruikt, in de juiste context, vrij moeilijke woorden zoals 'eigenlijk'.

Als de kinderen praten, luisteren wij, geven antwoord of vragen dóór als het nog niet helemaal duidelijk is. Als wij tussendoor de kans krijgen, vertellen wij over wat we zien of doen.

Daarnaast wordt er natuurlijk voorgelezen, maar dat vooral omdat het erg gezellig is om met z'n allen op het grote bed te zitten!


72. Spelletjes aan tafel
Leeftijd: 3 tot en met ??
Miriam Jansen, Weert

Binnen ons gezin (dochter van 7 jaar en zoon van 5) worden regelmatig spelletjes gespeeld tijdens of na het eten. Het zijn vaak spelletjes die iets met taal te maken hebben. Met name vervoegingen van werkwoorden in verleden of voltooide tijd, tegenstellingen. Ook het praten in het tegenovergestelde is bij ons kinderen erg populair.

Je merkt dat het verschil in leeftijd juist heel stimulerend werkt en de competitie is altijd leuk. Omdat de kinderen het als een echt spelletje zien, is er ook nooit een echte verliezer, want wij kunnen de moeilijkheidsgraad per kind variëren.

Daarnaast wordt er door ons "normaal" gesproken, waardoor moeilijke woorden vertaald/omschreven moeten worden. Hierdoor is de woordenschat redelijk goed.

Natuurlijk is communicatie in het algemeen heel belangrijk en alle handelingen worden daarom zoveel mogelijk omkleed met een praatje.

Voorlezen van leuke prentenboeken en voor het slapen gaan zelf lezen (mijn dochter echt en mijn zoon kijkt plaatjes). Onze zoon heeft nu interesse in letters en woorden en langzaam begin ik hem de eerste letters en woordjes te leren lezen. Hij is super gemotiveerd en als ik zo bezig ben, komt dochter ook altijd even helpen en leest hem de boekjes voor.

Taal is voor ons heel vanzelfsprekend en communicatie nog veel meer!


73. Niet stimuleren
Leeftijd: 3 /4
Roel, Drchten

Mijn vrouw en ik zijn beiden vrij druk en praten nogal graag. Volgens mij komt de taal van kinderen vanzelf doordat ze luisteren naar de ouders. Nou, dan moet dat bij ons wel goed komen : )

Wij vinden extra stimuleren dus niet nodig. Tegenwoordig worden kinderen heel erg gestimuleerd met van alles. Om nou de hele dag taaloefeningen en andere oefeningen te doen, lijkt ons niets. Laat een kind toch gewoon kind zijn. Later moeten ze nog genoeg. Voorlezen en zingen doen we trouwens wel.


74. Benoemen wat je doet met je kindje
Leeftijd: alle leeftijden
Inge van Dordrecht, Leiden

Naast het voorlezen, zingen en spelletjes doen, benoem ik vrijwel alles wat ik doe met mijn kindjes. Al vanaf dat ze baby zijn, vertel ik aan ze wat we doen. Of het nu in bad gaan is, of schoenen aandoen, ik leg ze uit wat we gaan doen of aan het doen zijn.

Zo leren ze de woorden die bij de activiteit hoort. Ik heb het idee dat dit sterk stimulerend werkt want mijn 2 dochters spraken met 2 jaar al erg goed.


75. NIET
Leeftijd: Vanaf de geboorte
[naam en adres bekend bij de redactie]

NIET! Tegen en met je kinderen net zo praten als met volwassenen. Een beetje rekening houden met de moeilijkheidsgraad van woorden en ze leren in hun eigen tempo goed en duidelijk te praten.

Natuurlijk blijf je zelf wel het grote voorbeeld, dus hoe beter je eigen taalontwikkeling, hoe beter dat van je kind!


76. Gezellig op schoot met een prentenboek
Leeftijd: 3 jaar
Kristel, Deventer

Wat erg leuk is, is om samen een prentenboek "te lezen". Ik vertel een verhaal bij de eerste bladzijde, mijn zoontje het vervolg op de volgende bladzijde. Om en om vertellen we dan aan elkaar het verhaal met het prentenboek op schoot


77. Spelenderwijs leren
Leeftijd: 6/7
Martine, Veenendaal

Vijf weken groep 3 en als ik zie wat ze al allemaal geleerd hebben. De letters en de woorden die ze daarbij leren, dit proces gaat echt heel snel. Robert komt elke dag weer enthousiast thuis met wat hij erbij geleerd heeft.

Voordat Robert naar school ging, was zijn interesse al groot voor letters en stukjes tekst. Wij hebben hem nooit gepusht voor dit soort dingen, want dit werkt alleen maar averechts. Doordat hij hier wel interesse in had, hebben wij daar eigenlijk spelenderwijs op in gespeeld. Door bepaalde letters aan te wijzen en te kijken of hij het letter symbool herkende. Als we buiten waren en onderweg dingen tegenkwamen: wat is dat voor dier? Wat voor geluid maakt dat dier?, enz.

Voor het slapen gaan lezen we altijd voor uit Jip en Janneke. Dit vindt hij schitterend. Op een gegeven moment pakte hij het boekje zelf en koos een verhaal eruit. Dit ging hij toen aan mij voorlezen op zijn manier. Maar ik verbaasde me erover dat hij het verhaal zo goed onthouden had. Aan de hand van de plaatjes kon hij het verhaal heel goed terug vertellen.

Doordat Robert aangaf dat hij toen al bezig was met letters en dit ook leuk vond, zijn wij daar op een soort 'spelend leren' mee omgegaan. Dit is nog elke dag te zien als het kereltje thuis komt uit school. Hij vertelt wat hij geleerd heeft en laat dan zien hoe je het woord moet hakken en plakken. En door er als ouders positief op te reageren, stimuleert dit ook de taalontwikkeling van het kind. Zo blijft het kind er zin in houden.


78. Gekke rijmerijen
Leeftijd: 3 4 jaar
Liesbeth de Laat, Nuenen

Ik werk als leidster op een peuterspeelzaal en ik heb gemerkt dat peuters het heel erg leuk vinden als ik woorden op elkaar laat rijmen die een beetje gek zijn. Ze liggen vaak dubbel van het lachen en gaan meestal zelf ook rare rijmerijen verzinnen.

Een voorbeeld hiervan is het rijmpje wat ik wel eens gebruik als we fruit gaan eten: "Wie lust er een appel? En wie lust er een peer? Wie lust er een meneer? Lust er misschien iemand een komkommer? Of een lekkere brommer? Lusten jullie dan een fiets? Of lusten jullie helemaal niets?"

Dit rijmpje slaat altijd aan en ze fantaseren er zelf vaak nog wel woorden bij. Ook gaan ze nadenken en vertellen over wat ze allemaal lekker vinden. Regelmatig komt er een peuter met de opmerking: "Ik lust wel snoep" en prompt zegt een ander dan: "Ik lust geen poep" en de hele groep ligt dan weer dubbel.


79. Lingo
Leeftijd: 6 tot oneindig
Anita Grouw, Hoogeveen

We spelen samen lingo. Niet hangend voor de tv of pc, maar zelf. Eerst verzin ik een woord en schrijf het stiekum op een briefje. De eerste letter zet ik papier met het juiste aantal streepjes wat het woord telt. Het kind mag nu raden. Het is het leukst met bijbehorende geluiden.

"Pingele diedeledom" voor een goede letter, "eeeeeuuunk" voor een foute. Als het woord geraden is en gecontroleerd met het stiekume briefje, mag het kind een woord kiezen. Nu moet de volwassene raden. Dat kan een extra handicap zijn, omdat de spelling niet altijd klopt. Daar komen we aan het eind van spel dan wel achter.

Afhankelijk van de leeftijd kan er 3 , 4 , 5 , of 6 letter Lingo worden gespeeld.


80. Met dank aan Oma
Leeftijd: Van kleins af aan
Margreet, Groningen

Tobias is eindelijk 4 en mag tot zijn grote vreugde sinds twee weken naar school. Hij vindt zichzelf een hele baas en roept dan ook te pas en te onpas "Dat mag ik zelf weten, ik ben al vier!". Hij heeft overal een antwoord op, terwijl wij als ouders niet actief bezig zijn met taalstimulering. We zeggen eerder te vaak "Tobias, houd nu maar even je mond". Het vermoeden bestaat bij ons dat oma de "bron" is.

Al vanaf zijn geboorte zorgt Oma twee dagen per week voor Tobias. Oma is oneerbiedig gezegd een "rateltante". Hele verhalen heeft Tobias gehoord.

Door al die verhalen beschikt Tobias over het vocabulaire van een "oud wijf" en praat hij al vanaf zijn 2e alsof hij een grote is. En oma vindt het uiteraard reuze gezellig. Ze zijn dol op elkaar en kletsen elkaar de oren van het hoofd.

Heel vermakelijk!


81. De dagelijkse contacten en gesprekken
Leeftijd: van meet af aan
R. Kleine, De Wijk

De gehele dag door vertellen wat je gaat doen (mama gaat even de was ophangen) en al bij de eerste zinnetjes vragen wat hij/zij aan het doen is. Herhalen wat hij/zij zegt om te laten merken dat je hem/haar begrijpt. Uitleggen wat hij/zij ziet en wat er daarna gebeurt.

Bij mijn zoon nu 2 jaar werkt dit goed. Ik krijg vaak complimetjes dat mensen (ook vreemden) hem goed kunnen volgen.


82. Normaal praten
Leeftijd: 1 tot 6
Karin Glaudemans, Vught

Behalve het voorlezen en zingen en gewoon lekker kletsen, wat iedereen met z'n kinderen doet, praten wij toch vooral ook "normaal" tegen de kinderen.

Dus niet: "doe maar lekker kleuren", of: "doe maar eten", maar: "ga maar lekker kleuren", of "eet maar".

Door niet mee te gaan in hun kindertaaltje stappen ze geleidelijk vanzelf over op een goede zinsopbouw. Het grote voordeel is dat je ze daar dan dus nauwelijks meer in hoeft te corrigeren.


83. De koe zegt "boe"
Leeftijd: vanaf ongeveer 1 jaar
Nicolette Gunnink, Amsterdam

Op een zelfgemaakt schilderij met Dick Bruna dieren, samen met Nathan (anderhalf) de dieren aanwijzen. Hij schatert het uit als ik de geluiden nadoe.

De koe
zegt "boe"
het varken
doet "knor knor"
en kijk
daar loopt een tor.
"bè" zegt het schaap
ernaast slingert de aap.
Van olifanten tot stieren
zo leert Nathan alle dieren!


84. Veel benoemen en doormiddel van pictogrammen.
Leeftijd: 4 (ontwikkelingsleeftijd is 3 door de achterstand), de jongste is 1 ½
Hendrina Rietveld, Katwijk

Wij zijn met stimulering van de taal bezig door versjes met
woordgebaren voor onze oudste dochter met een handicap. Hier heeft ook de jongste dochter profijt van.

Veel benoemen en boekjes lezen. En verder: lezen in het schriftje waar de oudste dochter op speciaal onderwijs mee bezig is geweest. Ook: op pakken eten kijken en mijn oudste dochter een letter laten zoeken of benoemen.

Dus dagelijks zijn we met de taal bezig. Soms voor de oudste dochter wel taalondersteuning door middel van pictogrammen. Door ook te zien wat er gaat gebeuren, werkt dit erg goed.


85. Landenspel, van Groenland tot Zuidoostenrijk
Leeftijd: Vanaf een jaar of 3
Jolanda, Zuidoostbeemster

Een van de taalspelletjes waaraan wij veel lol beleven, is het landenspel. Onze dochter wil het liefste altijd maar spelen en zo is opeens per ongeluk het landenspel ontstaan.

Geen ingewikkelde spelregels, gewoon om de beurt een land noemen. Eerst bleef het bij de landen waar we al eens geweest waren. Nederland, België, Frankrijk, Australië. Maar in de loop der tijd kwamen daar steeds meer landen bij. Onze dochter let goed op op wat wij zeggen en onthoudt die landen: Nigaragua, Guatemala, Noordpool.

Het levert ook wel hilarische situaties op. Want als wij Groenland noemen, begint zij hard te lachen en komt ze aan met Roodland, Geelland, etc. Ook heeft ze het over Zuidoostenrijk (wij wonen in de Zuidoostbeemster).

Soms vertellen we er ook nog bij waarom we dat land noemen. "Omdat we daar met de tent op vakantie zijn geweest", of: "omdat het daar zulk mooi weer is", of: "omdat daar van die hoge bergen zijn".

Erg leuk en bovendien ook een handig spel voor in de auto!


86. Filosoferen met kinderen
Leeftijd: 4
Jolanda, Zuidoostbeemster

Net als het landenspel (zie boven) is filosoferen met kinderen een favoriet spel voor na het eten. Het gaat als volgt.

Een iemand zingt: "Ik zou wel eens willen weten: waarom zijn de wolken zo blauw, waarom zijn de wolken zo blauw?" (of iedere andere prangende vraag van het moment). En onze dochter gaat dan antwoord geven op de vraag. Daar komen prachtige bespiegelingen bij kijken. Ik sta soms versteld van haar kijk op de wereld en het taalgebruik dat ze heeft.

Zoals dat hoort bij een spel, bedenken we of het antwoord goed is, of dat het nog uitgebreider moet en dan worden de rollen doorgeschoven (of gewisseld, afhankelijk van met hoeveel we het doen).

Het is echt genieten voor ons allemaal om zo bij allerlei dingen stil te staan. Niet alleen waarom de lucht zo blauw is, maar ook waarom de bloemen zo mooi zijn, waarom je maar zo weinig snoep mag (prangende vraag van dochter), en waarom de aarde zo rond is.


87. Leuke Leerzame Liedjes
Leeftijd: 4 tot 10
Diederik Noomen, Amsterdam

Laat ze lekker luisteren naar de cd "Leuke Leerzame Liedjes". Meezingen. Bewegen. De teksten van deze liedjes zijn zeer uitdagend voor kinderen.


88. Tweetaligheid
Leeftijd: 0 tot 5 jaar
Ingrid Gustafsson-Hilberink, Stockholm

Zowel mijn man als ik proberen zeer actief onze kinderen te stimuleren; eigenlijk zijn we er continu mee bezig. De reden hiervoor is dat onze kinderen tweetalig zijn. Wij wonen in Zweden (mijn man is Zweeds) dus de Zweedse taal krijgen ze op de crèche te horen, van hun vriendinnetjes en thuis van mijn man. Ik ben Nederlandse en dat horen ze alleen maar thuis.

Een uurtje per week heeft de oudste 'hemspr�ksundervisning' op de crèche (les in de 'thuistaal').

Om mijn kinderen genoeg Nederlands aan te bieden, hebben wij sinds een jaar een schotel waardoor wij Nederlandse zenders op tv kunnen kijken (KRO's kindertijd), alle dvd's en video's zijn ook in het Nederlands, behalve natuurlijk Pipi Langkous, die is in het Zweeds.

Als ik praat met mijn oudste, let ik erg op hoe zij dingen zegt (zowel uitspraak als grammatica) en ik verbeter haar altijd in mijn antwoord. Als de uitspraak niet goed is, dan laat ik het haar goed zeggen.

Afgelopen zomer heeft ze gelukkig veel met Nederlandse kinderen kunnen spelen. Kinderen pikken van andere kinderen veel sneller taal op dan van volwassenen. De laatste 3 dagen met een meisje uit Amsterdam. Nu praat ze dus Amsterdams. Grappig hoe snel kinderen accenten overnemen van andere kinderen!

Liedjes zingen doen we vaak. Op dit moment is K3 hier helemaal in bij de oudste, de jongste zit nog in het stadium van 'In de maneschijn' en 'Een koetje en een kalfje'.

Ik heb alle cd's van 'Liedjes met een hoepeltje erom' gekocht en natuurlijk het bijbehorende boek. In de auto staat meestal deze muziek op, lekker met z'n drieën kinderliedjes zingen.

Rijmen is nu ook erg leuk. Bal rijmt op val, bak rijmt op zak, enz. Het grappige is dat de oudste er beide talen bij gebruikt als ze een woord niet zo snel weet.

Nederlandse grammatica en woordkennis gaat eigenlijk vanzelf, net zoals kinderen die in Nederland opgroeien. Het enige moeilijke zijn de voorzetsels: "Mama, mag ik achter het eten weer naar buiten?" De voorzetsels vertaalt ze vaak letterlijk vanuit het Zweeds: "Mama, kijk OP mij!"

Gelukkig zijn er veel liedjes die je dan kunt gebruiken om het goed aan te lere: "Ik zag 2 beren... ik stond erbij en ik keek er NAAR!" Als ik het dan maar vaak genoeg zing, dan gaat het vanzelf goed.

Tellen tot 4 heeft ze ook geleerd door het liedje "1, 2 ,3, 4 hoedje van..." Ook veel boeken voorlezen die voorzetsels behandelen, bijvoorbeeld Dikkie Dik (wel kinderachtig voor de oudste, maar wel goed).

Op die manier probeer ik om ze allebei goed Nederlands te leren. Je kan een kind geen taal leren zoals wij volwassenen een taal leren, dus je moet steeds nieuwe manieren verzinnen, het liefst spelenderwijs. Het simpelweg verbeteren door het antwoord wel goed te doen is meestal niet afdoende.

Beide kinderen praten altijd Nederlands met elkaar. Dit is vanaf het begin zo gegroeid. De jongste leert eigenlijk het meeste van haar grote zus. Zij is sinds kort begonnen met het echte praten (eigenlijk nadat ze buisjes kreeg in haar oren). Grappig is dat ze precies hetzelfde praat als de oudste op die leeftijd, die toen nog in Nederland woonde. Dezelfde fouten, dezelfde moeilijkheden. En zo jong als ze is, ze weet nu al wat Zweeds is en wat Nederlands. En ze houdt ze (bijna altijd) uit elkaar.

Ik heb bewondering voor mijn beide meiden. Zo jong nog en dan al twee talen kunnen spreken (en beter dan ik). Nu weet ik ook wel dat het voor kinderen vanzelf gaat, maar toch. Mijn kleine knapperds!

Het wonen in een ander land maakt dus dat je er veel actiever mee bezig moet zijn en dat je creatief bezig moet zijn om een taal actief aan te bieden. Ik hou me natuurlijk altijd aanbevolen voor tips en goede ideeën van andere moeders (of vaders).


89. Taal stimuleren van bij de geboorte
Leeftijd: vanaf de geboorte
Ann, Eeklo

Van bij de geboorte heb ik mijn kinderen 'normaal' aangesproken, met een gewone volwassen woordenschat en iets meer intonatie dan gewoon.

Ik kreeg daar soms rare reacties op, mensen wezen mij erop dat een baby mij niet begreep. Ik heb daar altijd het idee bij gehad dat een kind niet zegt: "en vanaf nu begrijp ik alles". Je moet je kind daarin voor zijn.

Mijn zonen zijn nu 4 en 5 en op school krijg ik heel veel complimentjes: ze hebben allebei een heel rijke woordenschat en praten daarbij nog heel mooi ook!


90. Moeilijke woorden gebruiken
Leeftijd: 5-6+ jaar
Karin Stolk, Nwk a/d IJssel

We gebruiken af en toe bewust een moeilijk woord. Het begon met "lokomokipkachelofantje", een grappig woord voor een dier dat ze niet konden benoemen. Als we nu een dier tegenkomen in een boek, in de dierentuin of buiten op straat dat ze niet kennen zeggen ze: "Kijk mam, een lokomokipkachelofantje!"

Ook gewone woorden die eigenlijk te moeilijk zijn voor kinderen gaan we niet uit de weg (bijvoorbeeld mondhygiëniste). Als ze het woord niet begrijpen, zoeken we samen naar de betekenis.

Wij noemen hier in huis alles bij zijn eigen naam, en maken er geen kinderwoorden voor.

Zo geven wij kinderen een gezonde dosis nieuwsgierigheid mee en stimuleren we ook hun taal!


91. Breed aanbod
Leeftijd: 4-6jaar
A. van Winden, Pecetto

De basis voor taalontwikkeling is dat het vooral leuk moet zijn. Dat motiveert om te ontwikkelen. Daarom ben ik vanaf de geboorte van de kinderen gaan voorlezen. Ook brengt het bezoek aan de bibliotheek ook het nodige plezier.

Verder zijn spelletjes ook erg leuk te doen. Zoals geheugenspelletjes, woordspelletjes, enz.

Een verhuizing naar het buiteland zorgde ervoor dat er een tweede taal in het spel kwam. Omdat we gewend waren met taal bezig te zijn, lukte het aardig om de tweede taal op te pakken. Mede omdat ze gewend waren om met taal bezig te zijn.

Ik probeer nu een omgeving te creëren met volop taal, door dvd (tv), muziek en verhaaltjes op cassette.

Ik merkte een achteruitgang in de taal doordat het aanbod van horen van de taal minder werd. Door extra stimuleren wordt het nu beter.


92. Isa's Fotoboek
Leeftijd: vanaf 1 jaar
Saskia Pontier-Koek, Monster

Hoewel er bij onze dochter een taal-spraakstoornis is ontstaan door een herseninfarct, is onze vorm van taalstimulering ook erg leuk en nuttig gebleken bij 'gezonde' kinderen in onze vrienden en familiekring.

Gewapend met een (digitale) fotocamera struinen Isa en ik het huis af naar voorwerpen die haar aanspreken. In eerste instantie natuurlijk de speelgoedkast, gebruiksvoorwerpen als bord, beker, fles, etc.

Samen zetten we die voorwerpen netjes neer en fotograferen we ze. Onderwijl benoem je natuurlijk uitgebreid het gefotografeerde onderwerp. Ook vraag ik: "pak jij de pop? Die moet ook op de foto". Daarna alles uitprinten en samen in een eigen fotoboek stoppen.

Het maken van het fotoboek levert al veel lol op maar daarna is het een handig instrument om woordjes mee te oefenen. Het zelfgemaakte boek sluit veel beter aan bij de belevingswereld van je kind. Wij hebben massa's boekjes waarin wel een ijsje, een trommel en een fiets staan, maar daarnaast ook een xylofoon, een toekan en een avocado. Met Isa's eigen fotoboekje sluiten we echt aan op haar niveau.

De mogelijkheden zijn eindeloos gebleken. Een dagje dierentuin levert een hoofdstuk wilde dieren op en een verjaardagsfeestje een rij plaatjes van opa, oma, tantes, etc...

In Isa's boekje zet ik er ook het geschreven woord bij en het (taalondersteunende) gebaar dat ze via haar revalidatie krijgt aangeboden.

Isa is in ieder geval apetrots op haar boekje en gebruikt het ook wel eens als ze niet op het woord kan komen. Ze wijst de foto dan aan.

Geen (digitale) camera? Met een stapel oude tijdschriften kom je ook al een heel eind....

Veel creatief plezier en taalplezier toegewenst.


93. Vogel Tweetie
Leeftijd: 3
[naam en adres bekend bij de redactie]

Mijn dochter is geboren in Vietnam. Toen wij bijna vier jaar later naar Nederland verhuisden, sprak ze Nederlands met Vietnamees en Engels erdoorheen. Haar spraak is wellicht daardoor destijds wat achtergebleven.

Vooral de combinatie van een t en een w was moeilijk, dus "twee" werd "tree", hoe vaak ik het ook herhaalde. Op een avond toen ik haar naar bed bracht, zei ze het weer, en in een opwelling bedacht ik een liedje rond het enige andere voor haar bekende woord met een "tw":

"Vogel Tweetie, waar ga je heen!
Ga je met me mee, dan ben je niet alleen"

Bij de "w" legde ik mijn wijsvinger tegen mijn lippen, zodat ze goed kon zien waar en hoe die letter gemaakt werd. Het hielp!

En de twee regels werden tot mijn verrassing een totale hit, ik heb het zeker twee jaar elke avond moeten zingen. Ze is nu 6 en een half, kan lezen en telt tot 1000, maar zowel zij als mijn twee jongste kinderen horen het liedje nog graag.


94. Open vragen stellen
Leeftijd: 4 jaar en ouder
J. Kadijk, Voorburg

Open vragen stellen: in conversaties aan tafel, in de auto, op de fiets, in de supermarkt, op weg naar school - dus gewoon overal en nergens - veel verschillende soorten onderwerpen dus. Als een kind iets vraagt of ergens op reageert, ook een tegenvraag stellen. Ben dan vaak benieuwd waar de primaire vraag vandaan komt en/of welke gedachten de kinderen nog meer bij een onderwerp of gebeurtenis hebben. Of informatie toevoegen en dan een open vraag stellen. Geen antwoord? Ook prima!


95. Zingen en zo
Leeftijd: -1 jaar
Anja Bultynck, Aartrijke - België

Is het tijd voor de melk van mijn zoontje, dan zing ik een zelf uitgevonden liedje over melk. Is het tijd voor zijn badje, idem dito. Hetzelfde voor bedtijd.


96. Goed Gezegd
Leeftijd: 5 Jaar
C. Serluppens, Deurne-Antwerpen - België

Door woordjes heel luid op te laten zeggen hoor je of ze alle letters wel goed zeggen. En als ze enkele letters na lange tijd niet goed kunnen uitspreken, dan naar de logopedist gaan. Na enige tijd zul je merken dat dit wel helpt.


97. Je kunt nooit vroeg genoeg beginnen met praten
Leeftijd: Vér voor en meteen na de geboorte
Nelleke de Koster, Wijhe

Jarenlang heb ik mijn moeder geloofd als ze me vertelde dat ik pratend geboren werd en me direct keurig aan mijn ouders voorstelde: "Dag Pappa, dag Mamma, ik ben Nelleke". Zo zal het wel niet helemaal gegaan zijn, maar ook bij mijn eigen kinderen leek het er erg op.

De oudste praatte ruim voordat ze liep en de jongste heeft zelfs nauwelijks de moeite gedaan om als baby te huilen. Hij vertelde liever wat hem dwars zat.

"Taalstimulering" was bij ons onbewust een constant gegeven. Vanaf het moment dat ik wist dat ik zwanger was, heb ik contact met het vruchtje gemaakt en ertegen gepraat. Praten heeft onze kinderen vanaf hun prilste begin een veilig gevoel gegeven. En zodra ze op de wereld waren, zijn we daar mee doorgegaan.

We vertelden ze, als een soort verslaggever, waar we mee bezig waren. Bij ieder kikje dat ze zelf gaven, reageerden we, zodat ze in de gaten hadden dat ze met hun stem iets konden bereiken. Van ons gepraat werden ze rustig.

De oudste is, toen ze een maand of 6 was, een boze bui eens helemaal vergeten, toen ik haar de gebruiksaanwijzing van een nieuwe naaimachine voorlas.

Krom praten hebben ze nauwelijks gegaan; deden ze het wel een keertje, dan lieten we het zo. We vonden dat we het recht hadden om daarvan te genieten!


98. Rijmwoorden
Leeftijd: vanaf 2 jaar
Lonneke Bär, Amsterdam

Omdat mijn man Frans is, spreek ik ook vloeiend Frans. Wij deden al langer samen een taalspelletje in het Frans, wanneer een van ons iets zei als: "C'est chouette!" (wat zoiets betekent als 'dat is leuk!'). Dan zei de ander: "cacahouette", waarop de eerste antwoordde: "trompette". Vervolgens volgden "maisonette", "pirouette", "clarinette", etc.

Uiteraard is dit in het Nederlands ook heel goed te doen, iets wat we dan ook met onze oudste van bijna 3 regelmatig spelen. De een noemt een woord, zeg "brood". Het kind moet dan een rijmwoord verzinnen: "rood", "groot", "bloot", etc. en zo om en om.

Ook een heel leuk spelletje om juist tweetaligheid te oefenen, want vervolgens kun je alles weer vertalen natuurlijk!

Je kunt er ook een wedstrijdje van maken, wie het snelste een rijmwoord heeft gevonden. Dit laatste is overigens vooral geschikt voor wat oudere kinderen. Dat is trouwens ook het leuke ervan, het is geschikt voor alle leeftijden.


99. Letter dobbelstenen
Leeftijd: 5-6
Maggy, Bodegraven

Mijn oudste dochter (5) vindt het spelen met taal en letters zo leuk, dat we haar eerder moeten remmen dan stimuleren. Ze zit net in groep 2 en leest AVI 4...

Een van de spelletjes die ze sinds vorig jaar graag doet, is spelen met letter-dobbelstenen. Als volwassene moet je daarmee een soort kruiswoordpuzzeltje leggen binnen een vastgestelde tijd. Maar kinderen vinden het leuk als ze zelf de stenen mogen rollen, en jij daarmee voor hen losse woordjes legt, aangepast aan hun niveau.

Door de stenen iets uit elkaar te schuiven, kun je gemakkelijk uitleggen dat je sommige lettercombinaties samen als één klank uitspreekt. Na een aantal keer spelen gingen zelfs moeilijke combinaties als "sch" goed. En tussendoor mocht ze natuurlijk altijd even van alle letters een heeeel lang woord leggen, wat mama dan maar moest zien uit te spreken.

Het leukste moment tijdens zo'n spelletje was dat ze naar haar vader riep dat mama "een heel stekelig woord" voor haar had gelegd. Inderdaad. Er lag "mug"...


100. Taalstimulering en taalrelativering
Leeftijd: 2 - 7
Anne Bendijk, North Shields

Hoewel onze kinderen tweetalig zijn (wij zijn Nederlands en wonen in Engeland) doen we niet veel meer dan gebruikelijk: voorlezen, praten, rijmen, zingen en nieuwe liedjes bedenken. Behalve dat we soms kletsen in 'jabbertalk'. Daarmee bedoel ik: praten met gebruik van onzin-woorden, ofwel niet-bestaande woorden, met mooie, leuke of grappige klanken. Soms met een Scandinavisch, Russisch, Chinees of wat dan ook voor accent.

Het is heerlijk; niets is fout en de intonatie en de manier waarop je iets zegt, is enorm belangrijk als je wilt dat de ander je enigzins begrijpt.

Korte zinnen, lange zinnen, vragen, antwoorden, uitroepen van verbazing, boosheid, blijdschap, jaloezie etc. kunnen allemaal.

Onze jongste dochter (2½) is wat laat met haar taalontwikkeling en voor haar is het een heerlijke uitlaatklep. Ze durfde veel meer te zeggen in het Nederlands of het Engels nadat we zijn begonnen met deze jabbertalk. Het leert haar, maar ook haar oudere broer en zus, om 'taal' te relativeren.

Voordat we naar Engeland vertrokken, probeerde ik mijn toen 4 jaar oude zoon wat Engelse woordjes te leren, waarop hij mij de volgende dag ook nieuwe Engelse (door hem zelf bedachte) woordjes ging leren. Woordjes die hij overigens een tijdlang consequent gebruikte (dus geen jabbertalk).

Ik denk dat uiteindelijk het je kunnen uitdrukken op meerdere manieren (en of dit nu een andere taal is, of jabbertalk) een metavisie op taal verschaft.

Ik heb het ook vaak met de kinderen over woorden; waarom die anders zijn in een andere taal, of juist hetzelfde. Kortom, toch wel enige vorm van taalstimulering, maar ook taalrelativering