Ouders Online
Archief
Opvoeding - Leven met een moeilijk kind

24 juni 2005

Hoe ziet het leven van ouders met een moeilijk kind eruit? Hoe reageert de school en hoe werkt de hulpverlening?

In 'Wachten op Zach' beschrijven Jaap Lodewijks (journalist) en Els Lodewijks-Frencken (pedagoge) hun ervaringen met het pleegkind Zach, dat op zijn 6e bij hen in huis komt. Ze hebben al twee kinderen en denken de zorg voor Zach wel aan te kunnen. Maar Zach is een moeilijk kind en er ontstaan meer problemen dan ze hadden gedacht.

Het boek is een persoonlijk verslag én een aanklacht tegen de hulpverlening en het huidige onderwijsbeleid.

Bespreking van:
Wachten op Zach, Vader-moeder-zijn van een moeilijk kind
door: Els Lodewijks-Frencken en Jaap Lodewijks
uitg.: Nelissen
ISBN 90 244 0563 7
prijs: 19,90 euro


Kritiek op een samenleving die wachten als verspilling beschouwt

door Christien van Gool

In de inleiding van Wachten op Zach zegt Wim ter Horst (oud-hoogleraar orthopedagogiek): "Ik heb van dit boek veel geleerd. Het is aangrijpend, verhelderend en bruikbaar." Voor mij gold dit precies zo: ik heb er veel van geleerd, en ook ik vond het aangrijpend, verhelderend en bruikbaar. Ouders zullen de strijd van Jaap en Els herkennen. En voor professionals is het verplichte kost.

Twee delen
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een heel persoonlijk verslag van Jaap vanaf de dag dat Zach bij hen komt tot het moment dat hij op zichzelf kan gaan wonen. Zach is nu 20 en het gaat goed met hem: hij kan het leven aan. Dat is te danken aan de zorg van Jaap en Els die ondanks alles hem niet uit het oog verliezen, ook niet als ze het niet meer aankunnen om hem dagelijks om hen heen te hebben.

In het tweede gedeelte geeft Els de theoretische achtergrond bij hun persoonlijke verhaal. Allereerst legt ze uit dat er drie oorzaken kunnen zijn die de zorg voor een kind (of een pleegkind) zwaar kunnen maken:

  • factoren bij het kind zelf, zoals een handicap, een psychiatrische stoornis, een chronische ziekte of een gedragsstoornis;
  • factoren bij de ouders, met name als de ouders zelf moeilijk in het leven staan;
  • of factoren in de omstandigheden, zoals alleenstaand ouderschap.

    In dit geval ligt de nadruk op factoren bij het kind zelf.

    Liefde en machteloosheid
    Er wordt een beeld geschetst van het leven van ouders met een moeilijk (pleeg)kind. Wat is moeilijk? Het kan bijvoorbeeld gaan om gehandicapt kind, een verslaafd kind, of een kind met een psychische stoornis. Het is een leven waarin ouders heen en weer worden geslingerd tussen liefde en onmacht.

    De auteurs omschrijven dat gevoel als volgt: "Machteloos ben je als je door de bodem zakt van je kunnen, als de zorg te zwaar is, als het niet goed gaat met je kind en je daar niets aan kunt veranderen. Onmacht is niet de schaduwkant van de liefde, maar de weerstand waar de liefde op stuit in een werkelijkheid die niet te veranderen is."

    Moeder lijdt aan moeilijk kind
    In het eerste deel beschrijft Jaap hoe Els er bijna aan onderdoor gaat. Ze moet haar baan opgeven en is chronisch overbelast.

    Het is bijna het lijden van Jezus, dat beschreven wordt: een poging om het leed bij anderen weg te nemen door zelf te lijden. "Als moeilijke kinderen veel leed te verduren hebben, kan het gebeuren dat de ouders, vooral de moeder, daar sterk onder lijden en dan staande proberen te blijven door zich het leed als het ware toe te eigenen. Dat is ook wat je eigenlijk wilt: liever zelf lijden dan dat het kind zo moet lijden. Alsof je met je eigen leed, het leed van het kind weg zou kunnen nemen."

    Al te makkelijk wordt soms gezegd tegen ouders dat ze hun kind 'los moeten laten'. Maar bij moeilijke kinderen kan dat niet: ze blijven afhankelijk. Het is niet makkelijk om een goede middenweg te vinden en als er dingen fout lopen, komen er al snel schuldgevoelens.

    Professionele hulp
    Onvermijdelijk is er dan de weg naar de hulpverlening. De auteurs vinden dat niet meer dan normaal: ouders van een moeilijk kind hebben een taak die zó zwaar is dat zij daar hulp bij nodig hebben. Bovendien willen ze weten wat er aan de hand is met hun kind.

    Maar echt veel schieten ze er niet mee op, zo blijkt uit hun verhaal. In het tweede deel laat Els zien dat dat niet alleen voor hen geldt. Ook andere ouders ervaren hulpverleners eerder als een last dan een steun.

    Volgens Els zou de hulpverlening ook veel meer moeten werken met het onderscheid tussen de verschillende categorieën oorzaken voor problemen. Als het gaat om het kind zelf, hebben de ouders vooral behoefte aan steun. En als de ouders 'moeilijk' zijn, dan zou vooral het kind gesteund moeten worden. Maar uit de verhalen blijkt dat dit niet altijd het geval is. Of eigenlijk, dat dit bijna nooit het geval is.

    Al met al krijg je de indruk dat hulpverleners vaak meer een belasting vormen dan dat ze hulp verlenen.

    Expliciete kritiek
    De auteurs hebben expliciet kritiek op de hulpverlening. "Het is een realiteit dat ouders afhankelijk zijn van hulpverleners en dat dit omgekeerd niet zo is. Die realiteit is op geen enkele manier op te lossen. Ontkenning van deze realiteit leidt tot schijngelijkwaardigheid. Het marktdenken waarin ouders worden gezien als klant en hulpverleners als leveranciers, verhult deze afhankelijkheid."

    In het verhaal van Jaap over Zach komt naar voren dat de hulpverlening de nodige fouten maakt. Hulpverleners zien bepaalde dingen niet die de ouders – of pleegouders – wel zien.

    Jaap: "Mensen die beroepsmatig te maken hebben met kinderen – in de kinderopvang, het onderwijs of de hulpverlening – hebben altijd tijdelijk met het kind te maken. De tijdelijkheid van de hulpverlener-kindrelatie kan grote voordelen hebben. In de beperkte tijd waarin de hulpverlener ouders en kind begeleidt, is het mogelijk om juist door de afbakening professioneel gezien alles eruit te halen wat erin zit en tijdgebonden doelen na te streven."

    Maar tegelijkertijd brengt die tijdelijkheid het gevaar met zich mee dat hulpverleners zich niet met de toekomst van het kind bezighouden, simpelweg omdat ze zelf niet met de toekomst van het kind te maken krijgen.

    Voor ouders of pleegouders is de toekomst van hun kind uitermate belangrijk. Bovendien is hun eigen toekomst verweven met die van hun kind. Ouders lopen er – net als Jaap en Els – vaak tegenaan dat hulpverleners de ambitie voor hun kinderen interpreteren als 'streberigheid'. Daarin slaan ze volgens de auteurs de plank mis en doen ze zowel de ouders als het kind tekort.

    Gewone basisschool
    Zach gaat naar een gewone basisschool: "Een gewone basisschool op loopafstand in de buurt. Daar zijn we tevreden over. Speciaal onderwijs is voor hem niet nodig, zeggen de deskundigen, en wij vinden het prettig om het te geloven." Maar daar gaat het niet lang goed.

    Al snel ontstaan er allerlei problemen, en de school rommelt er maar wat mee aan. Els en Jaap vragen of Zach wel op school kan blijven. "Natuurlijk, dat is het punt niet, ik heb 'm nog wel in de hand, maar het is gewoon zorgelijk.", zegt de juf.

    Bijna tweeëneenhalf jaar moddert men op deze manier door. Op een gegeven moment zegt de juf van groep 4 dat als het met Zach goed gaat, het met de klas ook goed gaat. Jaap merkt hierover op: "Het zijn zinnen waarover je eigenlijk veel langer moet nadenken, maar wij zijn de school niet."

    Zmok-school
    Vele rapporten en gesprekken later wordt de beslissing genomen om Zach over te plaatsen naar het speciaal onderwijs. Daar vindt opeens een omslag plaats.

    "Vanaf de dag waarop hij naar de zmok-school gaat, verandert Zach. ['Zmok' staat voor 'zeer moeilijk opvoedbare kinderen' - red.] Hij wordt gezelliger, rustiger, aanspreekbaarder. Ze doen niets in zijn chocolademelk en zijn meester ziet er normaal uit. De school is een verademing vergeleken bij de gewone basisschool. Hier lopen de kinderen je niet straal voorbij als je binnenkomt. Ze groeten je en kijken je aan. Dit is dus het uitschot. Maar ze zijn aangenaam gezelschap. Als er iets vervelends gebeurt, wordt het meteen heel stevig uitgepraat."

    "Ruzie op het schoolplein is niet een kwestie van waar twee vechten hebben twee schuld, nee, er wordt tot op de bodem uitgezocht wie er is begonnen met vechten. En die krijgt straf. De ander wordt toegesproken. Nablijven is geen probleem. Er is altijd een meester of juf en die brengt het kind persoonlijk thuis. Na eerst te hebben opgebeld. Geen fratsen."

    "Als er iets heel erg goed is gegaan, wordt dat meteen gevierd, de snackbar is dichtbij. De school ademt de ouderwetse pedagogische drie-eenheid uit: rust, reinheid en regelmaat. We zijn ontgoocheld dat niemand ons eerder op dit spoor heeft gezet."

    'Weer samen naar school'
    Die laatste opmerking, over de ontgoocheling, zegt veel. Misschien had er veel ellende voorkomen kunnen worden als Zach eerder naar een zmok-school was gegaan. Maar het beleid van dit moment is precies omgekeerd. Moeilijke kinderen moeten tegenwoordig juist zo lang mogelijk in het reguliere onderwijs blijven. De naam van dit beleid luidt: 'Weer samen naar school' (WSNS).

    Het is de vraag of deze aanpak verstandig is en of er uit documenten zoals dit boek geen lering getrokken zou moeten worden. Leerkrachten in het basisonderwijs gaan uit van een normaal referentiekader en kinderen met extreem moeilijk gedrag passen daar niet in. Ze weten vaak onvoldoende hoe ze met dit soort kinderen moeten omgaan, zeker niet als ook niet precies duidelijk is wat er nu eigenlijk met het kind aan de hand is.

    Hechtingsstoornis
    Jaap en Els wisten zelf ook niet wat er met Zach aan de hand was. Pas nu, na jaren, hebben ze een goed beeld van wat er met Zach mis is: hij heeft een hechtingsstoornis. Maar dan nog blijft het lastig, omdat hulpverleners ook niet altijd weten hoe ze dit soort kinderen moeten aanpakken. Ouders krijgen vaak tegenstrijdige adviezen.

    Opvoeden van een probleemkind is moeilijk, daar kwamen Jaap en Els redelijk snel achter. Toch gaven ze de moed niet op, omdat ze een zwak hebben voor Zach en hem door dik en dun, vaak intuïtief, bleven steunen. Hoe dat proces werkt, wordt in het boek heel nauwkeurig beschreven. Ontroerend en leerzaam.

    Wachten als levenshouding
    Het opvoeden van een moeilijk kind is een lange weg, die tijd en geduld vraagt. En je weet niet waar je uitkomt.

    De pleegouders van Zach formuleren het zo: "Voor de moderne Westerse mens is wachten als levenswijze en als levenshouding niet eenvoudig. Leven met een moeilijk kind is positief beschouwd op te vatten als een levende cultuurkritiek op een samenleving die wachten als verspilling ervaart."

    Christien van Gool
    p/a [email protected]


    Reactie

    Hallo Christien,

    De beschrijving die je geeft van het boek, is bijzonder aansprekend. Het roept herkenning op, wat betreft de tijdelijkheid van hulpverlening, tegenstrijdige adviezen en het soms ervaren als last. Alleen de beschrijving al van het boek roept emoties op...

    Ik heb hulpverlening niet altijd ervaren als last, en dat wil ik toch in dit schrijven benadrukken. Lange tijd ben ik optimistisch en blij geweest met de ondersteuning, die ik kreeg in mijn zoektocht naar de problematiek en beperkingen van mijn 9 jarige zoon.

    De duur van mijn zoektocht - inmiddels 6 jaar - en de vele deskundigen die evenzeer zoeken naar de beperkingen en nadrukkelijk ook de mogelijkheden (wat betreft fysiotherapie en het speciaal basis onderwijs) is bijzonder lang.

    Vanaf het derde jaar ben ik op zoek naar de exacte problematiek van mijn zoon. Het varieerde van een hechtingsstoornis (test op 3 jarige leeftijd), tot een lichte verstandelijke handicap (op 6 jarige leeftijd) en uiteindelijk leidde het tot de constatering in 2005 dat hij een verstandelijke handicap heeft (veel ernstiger dus dan een lichte verstandelijke handicap).

    Ik accepteer overigens volledig de grilligheid van de ontwikkeling van een kind, maar vind dit laatste gegeven nog moeilijk te accepteren. Heeft het consultatiebureau en de hulpverlening dit echt niet eerder kunnen waarnemen? Of moet ik nog vraagtekens gaan stellen bij de laatste zeer uitgebreide onderzoeken, die mijn zoon heeft ondergaan?

    Nu vind ik het een prachtige volzin: "Leven met een moeilijk kind is positief beschouwd op te vatten als een levende cultuurkritiek op een samenleving die wachten als verspilling ervaart." Maar wachten omtrent de zorg voor mijn kind kan ik in positieve zin niet ervaren...

    Ik ben actief geweest in het opzoeken van de juiste ondersteuning voor mijn zoontje, ben daarover kritisch geweest en soms met succes. Het is alsof je ten strijde moet trekken voor mijn kind, en uiteraard doe je dat als ouder. Daarin herken ik de ambities die je als ouder kunt hebben voor je kind.

    Ik geloof dat van 'wachten' hier geen sprake meer is, maar van systematisch uitsluiten van ouders en kinderen, die niet meer volwaardig kunnen deelnemen aan een maatschappij. Ik voel me namelijk steeds verder vervreemden van al die instanties en organisaties, waar ik door de bomen het bos niet meer zie. Bij wie zou ik in hemelsnaam nog moeten aankloppen... en of het in dit geval wat uitmaakt dat ik alleenstaande moeder (bijstandsmoeder) ben, dat betwijfel ik....

    Met al mijn maatschappijkritiek, wacht ik op nog meer zwaar weer!

    Met vriendelijke groeten,
    Laurian Alferink