Ouders Online
Archief
Groei en ontwikkeling - Kleutertijd / begin basisschool

Hoe we onze kinderen handicaps bezorgen in hun schoolloopbaan

22 juni 2007

In zijn boek 'Naar school' behandelt Ewald Vervaet de ontwikkeling van kinderen van 3 tot 8 jaar. Van taalbeheersing tot klokkijken en van persoonlijkheidsontwikkeling tot lezen, schrijven en rekenen.

De conclusies van Vervaet hebben vergaande gevolgen voor de inrichting van het basisonderwijs, vooral voor de kleutertijd.

Bespreking van:

Naar school
door: Ewald Vervaet
uitg.: Ambo
ISBN 978 90 263 1996 9
prijs: EUR 19,95
Samenvatting door de schrijver zelf


Te vroeg leren lezen is gevaarlijk

door Justine Pardoen

Nederlandse kinderen zijn slechte lezers en schrijvers. Onlangs constateerde de Onderwijsinspectie dat 1 op de 4 kinderen aan het eind van de basisschool niet vlot kan lezen zoals dat zou moeten na groep 8. En het eindniveau lijkt alleen nog maar te dalen: het aantal kinderen met leesproblemen neemt toe. (Zie: De staat van het onderwijs, 2005/2006, pdf-bestand van de inspectie.)

Wat is er aan de hand in ons land? Waarom groeit het aantal kinderen met leesproblemen zo snel?

Veel leerkrachten voelen intuïtief al een tijdje dat er iets mis gaat. Ze constateren bijvoorbeeld dat kinderen onbegrijpelijke taal- en spraakachterstanden hebben, en dat dyslexie écht een epidemie lijkt te worden (die niet uitsluitend toe te schrijven is aan een betere diagnostiek).

Dyslexie in het drinkwater?
Zit er een kiem voor dyslexie in het drinkwater, of zou er iets mis zijn met ons onderwijs, waardoor beginnende lezers gefrustreerd raken en stagneren? Tijdens een symposium over dyslexie vond ik het antwoord op die vraag.

Het probleem zit 'm in de ontkenning van het bestaan van fasen in de psychologische ontwikkeling. Je kunt wel proberen om een kind dingen te leren die niet aansluiten bij zijn ontwikkelingsfase, maar:

  • óf het lukt niet;
  • óf het duurt veel langer dan wanneer je nog even had gewacht;
  • óf het bevordert scheefgroei.

    In het huidige onderwijs wordt geen rekening gehouden met de fases waarin kinderen zich ontwikkelen. Erger nog: als oplossing voor de geconstateerde problemen stelt de Onderwijsinspectie voor om nóg eerder met het leesonderwijs te beginnen. Namelijk: in groep 1 en 2 (zoals nu al op sommige scholen gebeurt).

    Stop het lees- en schrijfonderwijs aan kleuters
    Er wordt door Nederlandse onderwijskundigen en de Onderwijsinspectie blijkbaar niet getwijfeld of het vervroegen van het lees- en schrijfonderwijs wel de juiste remedie is. Misschien zouden we wel de tegenovergestelde oplossing moeten kiezen: het aanbieden van letters en woorden juist nog langer uitstellen, tot het moment dat een kind er ook echt aan toe is.

    Dit laatste standpunt wordt verdedigd door Ewald Vervaet, in zijn nieuwste boek: Naar school (psychologie van 3 tot 8). Het boek is een vervolg op Groeienderwijs (psychologie van 0 tot 3), waarin de eerste 10 fasen van de ontwikkeling beschreven worden.

    Volgens Vervaet begint het leren lezen pas in fase 13 (tussen 4½ en 6½ jaar) en gaat het door in fase 14 (tussen 6½ en 8½ jaar). De tweede stap, waarin een kind echt kan leren lezen en schrijven, kan pas plaatsvinden als een kind in fase 14 beland is. Eerder niet. Het ene kind is daar sneller in dan het andere, wat op zich niets met intelligentie te maken heeft.

    Een en ander betekent niet dat een kind dat zelf al aan de gang gaat met lezen en schrijven, tegengehouden zou moeten worden. Integendeel: als je gaat onderzoeken in welke fase je kind verkeert, en als je ontdekt dat dat inderdaad fase 14 is, dan is het goed om je kind te stimuleren. Maar pas op: het 'lees'- en 'schrijf'-gedrag zou ook naäperij kunnen zijn van een ouder kind waar hij op wil lijken (terwijl hij zelf nog niet in fase 14 is). In dat geval moet je dat gewoon zo laten en niet gaan stimuleren.

    Minutieus verslag
    In 'Naar school' doet Vervaet minutieus verslag van zijn onderzoek bij 20 kinderen die hij gevolgd heeft tussen 3 en 8 jaar. Hij constateert dat deze kinderen vier psychologische fasen doorlopen:

  • eerst twee peuterfasen (fase 11 en fase 12);
  • dan één kleuterfase (fase 13);
  • en tenslotte één fase rond 7 jaar (fase 14).

    Hij beschrijft hoe het denken zich in iedere fase ontwikkelt en zo koppelt hij 'schoolrijpheid' heel concreet aan een bepaalde ontwikkelingsfase. Pas wanneer een kind in fase 14 zit, is het rijp voor het schoolse leren, waaronder lezen en – vooral – schrijven.

    Bij het herkennen van de fase waarin een kind zit, gaat het niet om de kalender-leeftijd van het kind, maar om de psychologische leeftijd. Dat wil zeggen: de ontwikkeling van het denkvermogen, en de manier waarop een kind verbanden legt (en zo begrip opbouwt van de wereld om hem heen).

    Tussen 3 en 8 jaar: vier fasen
    Hoe zien die vier fasen eruit?

  • In fase 11 (van de 3e verjaardag tot 3 jaar en 9 maanden) legt een kind concreet-feitelijke verbanden. Bij het zien van een specifieke vogel vraagt hij bijvoorbeeld steeds of die vogel óók een ei legt, zonder op het idee te komen dat álle vogels eieren leggen.

  • In fase 12 (van 3 jaar en 9 maanden tot 4 jaar en 6 maanden) generaliseert het kind het concreet-feitelijke verband 'die vogel legt een ei' naar 'alle vogels leggen eieren'.

  • In fase 13 (van 4 jaar en 6 maanden tot 6 jaar en 6 maanden) legt het kind abstract-logische verbanden. Het kan dan bijvoorbeeld 10 stokjes van verschillende lengtes op volgorde leggen, van het kortste stokje naar het langste. Het abstract-logische verband is 'langer zijn dan'. In eerste instantie gaat dit volgens het principe van 'gissen en missen'.

  • Pas in fase 14 (van 6 jaar en 6 maanden tot 8 jaar en 6 maanden) legt het kind de tien stokjes onmiddellijk foutloos in de goede volgorde, omdat het over een abstract 'langer dan/korter dan'-systeem beschikt.

    Ook over de manier waarop het spelen van spelletjes als 'boter, kaas en eieren' zich ontwikkelt, heeft Vervaet spannende dingen te melden, maar dat laat ik hier omwille van het lezen-en-schrijven-betoog even buiten beschouwing, evenals de manier waarop kinderen aankijken tegen smalle glazen limonade tegenover brede glazen limonade (waar evenveel in kan zitten, ondanks het verschil in vloeistofniveau). Lees dus vooral het boek zelf!

    Spiegelbeeldig schrijven
    Als een kind in fase 13 gaat schrijven, schrijft het vaak nog spiegelbeeldig. Het voorbeeldkind in het boek van Vervaet heet ANKE maar haar naam schrijft ze nog als ANKE met gespiegelde N.

    Ook verwisselt een kind in deze fase vaak letters. Zo schrijft Angela de naam van haar zusje NOA als ONA.

    Als kinderen in fase 13 gaan lezen, lezen ze nog 'losletterig'. Terwijl Anke weet welke letters er in OMA staan, stelt ze die toch niet samen tot de uitspraak 'oomaa'. Ook Rutger, die zijn naam als RUTGER schrijft, leest ook het woord 'rug' als 'Rutger'. Pas in fase 14 schrijft Anke ANKE, schrijft Angela NOA, en leest Rutger het woord 'rug' daadwerkelijk als 'rug'.

    Dyslexie
    Bij dyslexie komen de hierboven beschreven fouten (zoals spiegeling en verwisseling), die in het normale geval van voorbijgaande aard zijn, blijvend voor. Alle kinderen maken dit soort 'fouten' in fase 13. Dat is dus normaal, maar ze groeien eroverheen in fase 14. Een dyslectisch kind blijft echter nog steeds een woord als 'kust' losletterig lezen en zegt dan 'kast', of hij schrijft bijvoorbeeld spiegelbeeldig 'dra' als hij 'bar' wil schrijven.

    Volgens Vervaet kunnen de genoemde fouten alsnog blijvend worden, wanneer te vroeg, dus vóór fase 14, begonnen wordt met het aanleren van lezen en schrijven. De verklaring is dan dat het conventionele lezen en schrijven gebaseerd is op omkeerbare relaties (zie hdst. 4.3), die een kind in fase 12 of 13 nog niet beheerst.

    Educatief speelgoed
    De laatste jaren is er veel educatief speelgoed op de markt gekomen waarmee je thuis als ouders je kind zou kunnen voorbereiden op het leren lezen. Veel van dat speelgoed, bedoeld om de kleuren, letters, cijfers en klokkijken te leren, wordt al aanbevolen voor kinderen vanaf 3 of 6 maanden!

    Vervaet: "Ik zou in overweging willen geven dit soort waninformatie wettelijk te verbieden, precies zoals je op een verpakking geen onjuiste informatie mag zetten over de scheikundige samenstelling van de inhoud. Ze bevordert immers een verkeerd verwachtingspatroon bij de ouders over de verstandelijke prestaties van hun kinderen."

    Vervaet vindt het een schadelijke vorm van verkeerd informeren. Wanneer je dit speelgoed niet aanschaft of later dan de genoemde ondergrens in leeftijd, gaat er door het lezen van zo'n speelgoedfolder een druk uit op ouders: alsof je je kind iets waardevols onthoudt. Terwijl de genoemde bovengrens meestal de reële leeftijd aangeeft waarop zo'n stuk speelgoed zin heeft.

    Psychofok-industrie
    Dit is wel iets om over na te denken inderdaad. Misschien hebben ouders en leerkrachten, onder druk van de Onderwijsinspectie én de speelgoedindustrie wel een verkeerd beeld gekregen van wat de natuurlijke ontwikkeling is van jonge kinderen. Misschien gaan we onvoldoende uit van de kinderen zelf.

    Het ideaal zou moeten zijn om aan te sluiten bij wat ze kunnen, hen daarna nét iets verder te laten reiken (uitgaande van het niveau waar ze aan toe zijn), en hen zo op de juiste manier stimuleren in de ontwikkeling, in plaats van ze iets te willen bijbrengen waar ze nog niet aan toe zijn.

    Deze 'psychofok-industrie' zoals Vervaet het noemt, is schadelijk. Het stimuleert een onjuiste kind-opvatting en geeft een verkeerd idee aan ouders over wat ze kunnen doen om hun kind goed te begeleiden. Alsof het beter zou zijn wanneer een kind iets eerder leert.

    'Baat het niet, dan schaadt het niet', gaat dus niet op. Vervaet vermoedt dat het wel degelijk schadelijk is om kinderen op deze wijze te versnellen. Ze leren zichzelf verkeerde verbanden aan, en kinderen die daar gevoelig voor zijn, ontwikkelen dan dyslexie, aldus Vervaet.

    Auditieve analyse
    Kleuters zijn heel leergierig. We kunnen die neiging toch niet bewust gaan frustreren? Maar dat is ook helemaal niet de bedoeling. Leerkrachten in groep 1 en 2 hoeven zich van Vervaet echt niet te beperken tot prikken, plakken, en kleuren binnen de lijntjes. Sterker nog: op dit moment ligt de focus zó op het leren lezen en schrijven, dat de basis die daarvoor nodig is, misschien zelfs wel onvoldoende aandacht krijgt.

    Die basis ligt in de auditieve analyse, oftewel het leren onderscheiden van woorden, lettergrepen en klanken. Kinderen in fase 13 zijn daar juist wel aan toe. Echt kleuteronderwijs zou dus veel meer moeten doen aan ouderwetse oefeningen die de auditieve analyse stimuleren.

    Goede kleuteroefeningen
    Vervaet verwijst hier naar het boek 'Wat zeg je?' van M. van Wijk, die oefeningen noemt als:

  • lettergrepen klappen en stampen;
  • hele zinnen in lettergrepen opdelen;
  • terugkerende klanken herkennen;
  • rijmspelletjes doen;
  • etc.

    Vergelijkbare oefeningen zijn mogelijk om kleuters voor te bereiden op het schrijven, zonder dat ze daadwerkelijk met letters aan het werk gezet hoeven te worden.

    Al of niet doorkleuteren
    Als we Vervaet volgen, zou de oude regel weer ingevoerd moeten worden dat je pas naar groep 3 kunt als je 6 jaar bent. Uitzonderingen (kinderen die 6 worden in hetzelfde kalenderjaar maar nog net geen 6 jaar zijn na de zomervakantie) zouden dan alleen gemaakt kunnen worden voor kinderen die na de zomervakantie al in Vervaets fase 14 zitten.

    Tegelijkertijd moet er iets op worden gevonden dat een kind dat wel in fase 14 zit, maar nog niet in groep 3, toch met lees- en schrijfonderwijs kan beginnen.

    Die hele discussie over 'een jaar doorkleuteren' of toch al naar groep 3 gaan voordat het kind 6 jaar is, kan daarmee gevoerd worden zonder strijd tussen ouders en school (onder verwijzing naar de wet), maar met de hulp van een grondig psychologisch ontwikkelingskader, waarmee de kinderen beoordeeld kunnen worden op schoolrijpheid.

    Het klinkt eigenlijk zó simpel dat ik bang ben dat het er waarschijnlijk niet van zal komen. Maar waarom niet eigenlijk? Waarom kan iets niet simpel zijn? Het mooie is dat je de overgang naar fase 14 ook niet kunt versnellen, en dat het ook niet zo is dat kinderen van hoogopgeleide ouders eerder in fase 14 komen dan andere kinderen.

    In het ideale geval is dus het kind zelf de toets, en niet het 'gevoel' van de juf of meester en ook niet een 'recht' waar ouders naar verwijzen.

    Conclusie
    Als Vervaet gelijk heeft, heeft de Onderwijsinspectie ongelijk. En als dat zo is, bewijzen we onze kinderen dus geen dienst door hen zo vroeg mogelijk naar groep 3 te laten gaan, of ze al eerder te leren lezen en schrijven in de hoop dat ze daarmee betere kansen krijgen voor later. Integendeel: we zouden ze voor hun leven aan een handicap kunnen helpen die hun het plezier in leren en schoolgaan eerder ontneemt dan dat het ze stimuleert, en die hun hele verdere schoolloopbaan in de weg blijft zitten. Wat een risico!

    Maar wat een kansen dus ook, om Vervaet het voordeel van de twijfel te geven. We zijn het aan onze kinderen verplicht. Het is te hopen dat alle leerkrachten, beleidsmakers en ouders dit boek aandachtig zullen lezen, en er conclusies aan verbinden.

    Justine Pardoen
    [email protected]


    Forumdiscussie
    Afgelopen week heeft Vervaet een brief geschreven aan de Tweede Kamer om te pleiten voor een wettelijk verbod op misleidende leeftijdsaanduidingen op educatief speelgoed.

    Wat vindt u? Overdrijft Vervaet het risico, of vindt u het een serieus probleem? Discussieer verder op het Forum van Ouders Online:

  • rubriek: 'Ouders en school';
  • discussie: Schoolrijpheid volgens Vervaet.

    Verder lezen

  • Samenvatting van Naar school
  • Samenvatting van Groeienderwijs
  • Wat gaat er om in het hoofd van een dreumes? - artikel Ouders Online (over fase 1-10)
  • Taal begint na zenuw-rijping - artikel NRC Handelsblad (met filmpje)
  • Dyslexie: verschillende oorzaken in verschillende landen? - artikel Kennislink