27 januari 2008 door Mirjam Janssen

Deel 1 - Hoe kies je een middelbare school?

De komende maanden kiezen leerlingen van groep 8 een vervolg-opleiding. Hoe kijk je door alle verkooppraat heen en hoe vind je een school die echt bij je kind past?

De keuze voor een middelbare school verloopt anders dan die voor een basisschool. Kon je bij de basisschool nog gewoon de school om de hoek nemen, nu kan dat niet meer. Aan het eind van de basisschool is immers pas duidelijk wat je kind aankan, waar zijn of haar belangstelling ligt, en of er problemen zoals dyslexie boven water zijn gekomen.

Bij de keuze voor een middelbare school spelen allerlei verschillende factoren een rol. Kijk daarom naar je kind, naar jezelf en naar de school, voor je een beslissing neemt. Hieronder zal ik aangeven waar je zoal aan moet denken.

Kijk naar je kind

Het niveau van je kind wordt in de loop van groep 7 en 8 in grote lijnen duidelijk. Basisscholen gebruiken testen en volgsystemen, die een redelijk voorspellende waarde hebben. Daarnaast kijken leerkrachten naar de leerhouding van je kind, maar die kun je ook zelf vaststellen.

Een typische vwo-leerling is nieuwsgierig, leert makkelijk en met plezier. Hij vindt het leuk om veel te weten. Een vmbo'er zit juist niet graag achter de boeken, maar doet liever iets praktisch. Een havist heeft praktische én studieuze kanten. Hij wil wel leren, maar het moet niet te ingewikkeld worden en niet te lang duren.

Kijk ook naar de manier van werken van je kind. Kan het goed zelf structuur aanbrengen of heeft het stevige begeleiding nodig? Breng eventuele leerproblemen in kaart.

Kijk naar jezelf

Het onderwijsaanbod is tegenwoordig verwarrend én verleidelijk gevarieerd:

  • verwarrend, omdat sommige schooltypen en keuzemogelijkheden nog niet bestonden in de tijd dat je zelf op de middelbare school zat. Er vallen opeens onbekende termen en afkortingen, zoals 'vmbo-kgt' of 'vwo-plus';
  • verleidelijk gevarieerd, omdat er veel meer lijkt te kunnen dan vroeger. Bijna geen school biedt alleen een regulier programma. Vaak zitten er culturele en sportieve extra's bij, beta-klassen, tweetalig onderwijs, vwo met Latijn, of exotische keuzevakken als Chinees en filosofie.

Ook de pedagogische aanpak verschilt van 'ouderwets-klassikaal' tot varianten van 'het nieuwe leren', waarbij de leerlingen zo zelfstandig mogelijk werken. Vmbo-scholen profileren zich door allerlei vormen van extra begeleiding aan te bieden.

Die variatie roept de vraag op wat je zelf belangrijk vindt en wat je zelf absoluut niet of juist wel zou kiezen. Een vervelende of juist prettige eigen middelbareschooltijd kan dan in de weg zitten. Verschillende directeuren van scholen die extra's aanbieden, vertelden dat ze altijd een intake-gesprek met aanstaande leerlingen houden. Om de motivatie van de kinderen te peilen, maar ook om zeker te weten dat ze niet worden gestuurd door ouders die vroeger zélf zo graag in een muziek- of dansklas hadden gezeten.

Het gevarieerde onderwijsaanbod maakt het kiezen van een school ook tot een beslissing die status- en modegevoelig kan zijn. Soms is een school opeens helemaal in of uit. Tweetalig onderwijs bijvoorbeeld, is op dit moment een grote hit. Ieder jaar bieden meer scholen tweetalig onderwijs aan, het zijn er inmiddels ruim negentig. Toch is maar beperkt onderzocht hoe deze scholen presteren en hoe de leerlingen het er daarna vanaf brengen. Sla een 'gewone' school dus niet te snel over.

Houd er rekening mee dat scholen die pas sinds kort vernieuwingen aanbieden, vaak met startproblemen kampen. Meestal duurt het een paar jaar voor een nieuwe school of een nieuwe afdeling echt goed draait. De extra's kunnen bovendien flink in de papieren lopen; soms tot wel 800 euro per jaar bovenop de ouderbijdrage.

Kijk naar de school

Maak een lijstje van scholen die aantrekkelijk lijken. Ga na welke eisen zij stellen. Sommige scholen hanteren een ruimhartig toelatingsbeleid; bij andere hoef je niet eens te komen praten beneden een bepaalde Cito-score. Op de ene school kan je kind met een Cito-score van 535 naar de havo/vwo-brugklas, andere hanteren een ondergrens van 540. Weer andere scholen gaan vooral af op het advies van de basisschool. De meeste middelbare scholen combineren de gegevens.

De Onderwijsinspectie, dagblad Trouw en weekblad Elsevier publiceren prestatielijsten van middelbare scholen. Scholen worden onder meer vergeleken op gemiddeld eindexamencijfer, doorstroming (het percentage leerlingen dat in geen enkele klas is blijven zitten) en het rendement. Het is goed die lijsten even te bekijken.

De eindscores op zich zijn meestal niet zo interessant; de meeste scholen presteren voldoende. Van zeer zwakke scholen staat een aparte lijst op de site van de Onderwijsinspectie. Die scholen kun je vanzelfsprekend beter mijden.

Wel interessant voor de schoolkeuze zijn de doorstroompercentages. Scholen met weinig zittenblijvers krijgen een betere beoordeling van de Onderwijsinspectie. Voor scholen is de verleiding groot daar rekening mee te houden. Dat kan betekenen dat ze strenger selecteren. Of zwakkere leerlingen niet laten blijven zitten maar laten overgaan naar een lager schooltype (bijvoorbeeld van 2 havo naar 3 vmbo), omdat dat niet als doubleren telt.

Er zijn ook scholen die zich soepeler opstellen en een lagere score voor lief nemen. Dat kan in het voordeel van je kind zijn. Echt goede scholen geven zwakkere leerlingen een kans én halen een hoog doorstroompercentage. Deze scholen krijgen een extra positieve beoordeling van de Onderwijsinspectie wegens hun 'toegevoegde waarde'.

Bezoek de open dagen van een paar scholen. Dan krijg je een indruk van de sfeer en het type kinderen dat de school bezoekt. Het beeld dat je krijgt, is vanzelfsprekend geflatteerd. Loop daarom ook eens binnen op een doordeweekse dag. Probeer te achterhalen of de school goed is georganiseerd. Is er veel lesuitval? Hoe zit het met het ziekteverzuim onder de docenten? Sommige scholen zijn zelf heel open, maar ga ook te rade bij ouders of leerlingen van de school. Die kunnen bovendien vertellen of de sfeer echt goed is.

Let ook op de begeleiding. Brugklassers hebben vaak moeite met het plannen en organiseren van hun huiswerk. De meeste middelbare scholen geven daarom in het begin trainingen, maar niet allemaal gaan ze daar even lang en even grondig mee door. Als je kind nogal ongeorganiseerd is, zoek dan een school met uitgebreide begeleiding of een intern huiswerkinstituut. Een Nieuwe Leren-achtige school waarbij een kind alles zelf moet structureren is dan een minder goed idee.

Houd rekening met eventuele leerproblemen bij de schoolkeuze. Niet alle scholen voeren bijvoorbeeld een goed dyslexie-beleid en niet iedere vwo-opleiding is geschikt voor hoogbegaafden.

Ga ten slotte na of het totale lesaanbod van een school past bij de belangstelling van je kind. Dat geldt met name voor vmbo-scholen: niet al deze scholen bieden na de onderbouw alle mogelijke richtingen en vakken aan. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat een richting als landbouw meteen is uitgesloten. Zorg in dat geval dat je zeker weet dat je kind dat echt niet wil.

Wie neemt de beslissing?

Sommige kinderen bereiden de keuze van een middelbare school helemaal zelfstandig voor, tot en met de beste busroute er naar toe. De meeste kinderen hebben echter hulp nodig van hun ouders, omdat ze het uitgebreide aanbod en de gevolgen van bepaalde keuzes moeilijk kunnen overzien. Vaak willen ze vooral naar dezelfde school als hun klasgenoten uit groep 8, maar dat hoeft niet de meest geschikte te zijn. Bovendien verwateren veel vriendschappen in de brugklas. De overstap naar klas 1 kan ook een mooi moment zijn om sociaal helemaal opnieuw te beginnen.

Laat je kind eventueel kiezen uit een voorselectie van twee of drie scholen waarvan je denkt dat ze geschikt zijn (of lijken), zowel in technische zin als qua sfeer. Dat laatste is ook belangrijk, want je kind moet er iedere dag naar toe.