9 mei 2008 door Willy Hemelrijk

Wel de haren uitkammen, niet het huis

Alles wassen, stofzuigen en invriezen als er luizen zijn geconstateerd? Onzin, zegt luizenmoeder Willy Hemelrijk, want wetenschappelijk ongefundeerd.

Aan: RIVM,

Centrum Infectieziektebestrijding

24 april 2008

Geachte heer, mevrouw,

Ik ben moeder van twee dochters, van 11 en 16, en al twaalf jaar luizenmoeder op hun scholen. Zojuist heb ik uw tips over luizenbestrijding gelezen op www.rivm.nl/infectieziekten en daarbij vielen mij een aantal zaken op.

Voor zover ik heb kunnen nagaan, is er in Nederland nooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar luizenbestrijding. In België wel. Daaruit bleek dat slechts bij 4% van de kinderen die met hoofdluis besmet zijn, luizen of neten op hun kussensloop gevonden werden. Hieruit kunnen we afleiden dat de kans op besmetting anders dan direct van hoofd tot hoofd uiterst gering is. Luizen verlaten de haardos niet graag.

Grote schoonmaak is zinloos

Toch schrijft u op uw website dat ouders kleding, bedden, huis en zelfs de auto grondig moeten reinigen. Een dergelijke grote schoonmaak neemt dagen, zo niet weken, in beslag. En dat terwijl iedere ouder die met de netenkam het kleine oppervlak heeft gereinigd dat het hoofd van het kind nu eenmaal is, weet dat het hele huis plus de auto op die manier reinigen onmogelijk en dus zinloos is. Eventuele luizen zoeken snel beschutting, en neten krijg je alleen met een netenkam los. Niet met een sopje over de bekleding.

Toch gaan de meeste ouders op uw aanraden en dus ook op aanraden van de GGD als bezetenen aan de slag om hun huis schoon te krijgen. De tijd die ze aan die vergeefse grote schoonmaak besteden, kunnen ze dan niet steken in de enige effectieve luizenbestrijding, namelijk die op het hoofd van hun kind.

Vochtige jassen

Ook raadt u scholen aan om de jassen van de kinderen aan de kapstok in plastic zakken te bewaren of onder plastic capes, zodat de luizen niet over kunnen steken van de ene jas naar de andere.

Dit heeft tot gevolg dat kinderen op scholen waar dit plasticzakken-beleid consequent wordt toegepast, op regenachtige dagen in iedere pauze een door en door vochtige jas aan moeten trekken, omdat die jas in de zak niet kan drogen en het regenwater er juist steeds verder intrekt.

En dat allemaal zonder enig wetenschappelijk bewijs dat het luizen helpt voorkomen.

Luizen zijn geen vlooien

Ik heb de indruk dat bij uw luizen-adviezen, en met name de bijbehorende grote-schoonmaak-adviezen, de vlooien-bestrijding u parten speelt. Maar luizen zijn geen vlooien. Vlooien vermenigvuldigen zich uitsluitend in huis en niet op een gastheer. Ze bespringen passerende mensen alleen even als ze willen eten. Flink stofzuigen helpt dus enorm tegen vlooien. (Ik heb niet alleen kinderen maar ook katten.)

Luizen kunnen echter niet bestaan zonder de lichaamswarmte van mensen. Ze zijn niet alleen voor hun voedsel aangewezen op mensen, net als vlooien, maar ook voor hun warmte en voortplanting, in tegenstelling tot vlooien. Vandaar dat hoofdluizen wel beter uitkijken dan zich al te ver van hun warme plekje te wagen.

En dus is het ook heel begrijpelijk dat bij dat Vlaamse onderzoek slechts in 4% van de besmettingsgevallen luizen of losse neten op het hoofdkussen werden aangetroffen. Neten kunnen zich, zodra ze los zijn gekomen, niet opnieuw aan het hoofdhaar hechten. En voor een in huis verdwaalde luis zal het heel moeilijk zijn om een nieuwe gastheer te vinden. Daarvoor beweegt de luis zich veel te moeizaam. Een luis kan niet, zoals een vlo, een sprongetje nemen. Heus, eenmaal los van zijn gastheer is de luis ten dode opgeschreven.

Luizenbrief

Ik heb een eigen luizenbrief gemaakt voor school, waarin ik de ouders aanraad om nat te kammen met een zo glibberig mogelijke crèmespoeling en een metalen netenkam. Tegelijkertijd raad ik ouders uitdrukkelijk af om het huis schoon te maken. Dat is echt verloren tijd. Liever heb ik dat ze hun kinderen vaker en langduriger controleren.

Die brief van mij werkt uitstekend. De ouders schrikken minder en begrijpen dat het maar om één ding draait, namelijk de hoofden van hun kinderen luizenvrij krijgen. In de hogere klassen zijn wij op die manier telkens snel van de luizen af als er een besmetting uitbreekt.

In de kleuterklassen krijg ik echter te maken met telkens nieuwe ouders van jonge kinderen, die voor het eerst met luizen in aanraking komen. Die ouders gaan uw website lezen, eisen capes over de jassen op school, drukken de andere ouders op het hart om toch vooral het hele huis en de auto goed te reinigen, alle kleren, ook winterjassen, op 60 graden te wassen, al het beddengoed in huis te wassen, en ga zo maar door. In die klassen is de bestrijding daardoor een veel langduriger probleem. Die ouders worden afgeleid van de hoofdzaak (hoofden kammen) en raken overspannen van nutteloze handelingen (grote schoonmaak in huis).

Ik begrijp dat het moeilijk voor u zal zijn om deze brief van zomaar een gewone moeder serieus te nemen en op waarde te schatten. Toch denk ik dat het zinvol is dat u overweegt uw hele hoofdluizenadvies om te gooien en mijn raad op te volgen als u de luizen effectief wilt gaan bestrijden.

Zomerbeesten?

Nog een laatste opmerking: u schrijft dat luizen in elk seizoen een even groot probleem zijn. Toch is mij in 12 jaar bestrijding gebleken dat de kinderen er in de warme maanden, ook voorafgaand aan de zomervakantie, veel meer last van hebben dan in de koude maanden.

Het Vlaamse onderzoek zegt hier niets over. Is u literatuur bekend waaruit ik informatie kan halen?

Met vriendelijke groeten,

Willy Hemelrijk