Ouders Online
Archief
Opinie - Cito-training

12 februari 2012

Afgelopen week woedde de Cito-toets. Officieel is die bedoeld voor advisering, maar in de praktijk is het toch een soort examen. Waarom zou je je daar niet op mogen voorbereiden?
 


Ambitie is niet vies

door Mieke van Stigt

Veel ouders sturen hun kinderen naar een Cito-training om ze optimaal voor te bereiden. In verontwaardigde artikelen wordt geschreven over ouders die hun kind onder buitensporige druk zetten, en over kinderen die "van de spanning niet kunnen slapen en met zwetende handen aan de Cito-toets beginnen."

Het is overigens niet bekend hoeveel ouders hun kinderen naar zo'n training sturen, en ook niet hoeveel kinderen er nu eigenlijk onder die Cito-stress leiden. In een artikel op Nu.nl zei een leerkracht dat het om twee kinderen per klas ging. In een klas van 25 à 30 kinderen lijkt dat nog reuze mee te vallen.

Typisch Nederlands
Je zou je moeten afvragen waaróm sommige ouders hun kind naar een Cito-training sturen. Wat zegt dat over die ouders, over het onderwijs, en over onze samenleving? Het lijkt allemaal typisch Nederlands te zijn.

Om te beginnen kennen wij ongeschreven regels van goed ouderschap. Daarin moeten kinderen vooral gelukkig zijn, en 'ongedwongen zichzelf'. Ouders die hun kinderen pushen, overtreden deze regel. Ze overtreden ook de ongeschreven regel van gelijkheid, waarin al te openlijke ambitie voor jezelf of voor je kinderen, wordt afgestraft.

Gelijkheidscultuur
De Nederlandse cultuur is een gelijkheidscultuur. Niemand is beter dan de ander en loodgieters zijn net zo hard nodig als hersenchirurgen. Ouders die hun kind koste wat kost naar havo-vwo willen hebben, zouden zich dan ook moeten schamen. Er is toch niets mis met een vmbo-diploma? Het gaat er toch om dat je kind gelukkig is?

Het rapport De Sociale Staat van Nederland (Sociaal Cultureel Planbureau, 2011) laat iets anders zien. Daaruit blijkt dat de levensstandaard, het inkomen, en zelfs de gezondheid van mensen, in hoge mate samenhangt met hun opleidingsniveau. Het maakt dus wel degelijk verschil of je kind loodgieter of hersenchirurg wordt.

(Overigens zijn loodgieters onontbeerlijk en worden zij ook prima betaald. Dit geldt helaas niet voor de meeste beroepen waar het vmbo en aansluitend het mbo voor opleidt. Daarnaast is er ook sprake van een relatief hoge kans op voortijdig schoolverlaten.)

En ook al is het een taboe om hardop te zeggen dat het wel degelijk verschil maakt of je kind loodgieter of hersenchirurg wordt, ouders weten dit. En kiezen er dan toch voor om, tegen de ongeschreven regels in, hun kind extra te laten ondersteunen. (En ze kijken wel uit om daarvan iets tegen de leerkracht te zeggen, zie NRC Handelsblad van 7 februari 2012: "Falen voor de Cito-toets is verboden".)

Een beetje pushen kan geen kwaad
De idealen van gelijkheid, geluk en 'jezelf zijn', overheersen vooral in Nederland (en met name in het basisonderwijs). In andere landen worden er hogere eisen gesteld aan kinderen. Daar blijkt dat kinderen er veel beter tegen blijken te kunnen dan wij denken, als ze een beetje worden gepusht. Dat ze met een beetje aanmoediging tot méér prestaties in staat blijken te zijn.

Bovendien leert een kind dat je iets kunt bereiken door hard ervoor te werken. Dat is een betere mentale uitrusting dan het hier overheersende idee dat je er nu eenmaal talent voor moet hebben.

Want waarom worden ouders er niet op aangesproken als zij hun kinderen laten meedoen aan een talentenshow als 'The Voice Kids', maar wel als zij ze naar een Cito-training sturen? Omdat je blijkbaar wel een talent mag hebben, maar niet iets méér mag willen zijn dan de ander. Overigens geldt deze tolerantie dan weer niet voor hoogbegaafde kinderen, die (met hun ouders) vaak op onbegrip en grote weerstand kunnen rekenen.

Tweedeling in het vervolgonderwijs
Op de basisschool heerst de cultuur van gelijkheid en geluk. Maar aan het eind van de basisschool komt de realiteit van ongelijkheid in zicht. Die begint bij de Cito-toets, die als verdeelsleutel is gaan werken. Maar dat die zo zwaar weegt, komt door de tweedeling die in het vervolgonderwijs is ontstaan.

Door de onderwijsveranderingen van de afgelopen 15 jaar is er een kloof ontstaan tussen het voorbereidend beroepsonderwijs (vmbo) enerzijds en het algemeen vormend onderwijs (mavo-havo-vwo) anderzijds. Het opklimmen van lagere naar hogere onderwijsniveaus is vrijwel tot stilstand gekomen, terwijl doubleren óók wordt ontmoedigd. Eerder wordt een kind naar een lager niveau doorgestuurd. Scholen worden namelijk afgerekend (door zowel de overheid als door de ouders) op hun slagingspercentage. Kinderen die het niveau niet dreigen te halen, worden daarom naar een lager niveau doorverwezen.

Zo kan het gebeuren dat de vwo's uitpuilen van de (serieus studerende en goed samenwerkende) meisjes, terwijl de (wat onbesuisder) jongens in het havo oververtegenwoordigd zijn.

Cito-stress = gebrek aan doorstroming
Het is het gebrek aan doorstroming dat die Cito-stress veroorzaakt. Als een kind heel graag naar een bepaalde school wil, en weet dat het daarvoor 532 punten moet scoren, staat het onder grote druk, omdát het maar één kans krijgt.

Ouders kiezen dan voor een training, desnoods met een 'verkeerd schooladvies' als gevolg. Afstromen kan altijd nog, als het echt niet gaat. Maar ze hopen dat het hogere niveau hun kind tot betere prestaties prikkelt.

En vaak werkt dat ook zo. Ook bij deze ouders overheerst de wens dat hun kind vooral gelukkig is. Zij willen 'de juiste' plaats voor hun kind, niet per se de hoogste. Maar ze hebben niet altijd het vertrouwen dat het kind daar vanzelf terecht zal komen. (Zo is het niet vanzelfsprekend dat een hoogbegaafd kind de Cito-toets goed zal maken, omdat hij of zij de vragen vaak anders interpreteert.)

Culturele kloof
De kloof is niet alleen intellectueel maar ook cultureel. Ook dat mag niet hardop gezegd worden, maar ook hiervan zijn ouders op de hoogte.

De cultuur op het vmbo draagt ertoe bij dat het voor het kind nóg moeilijker wordt om op te klimmen. De kinderen die wel naar het vmbo gaan, hebben hier ook last van. Omdat ze het gevoel hebben in het 'afvalputje' terecht gekomen te zijn, omdat ze geassocieerd worden met problemen in plaats van met goed vakmanschap. Omdat de weg naar boven afgesneden is. En omdat daardoor de ambitie in de onderwijscultuur ontbreekt.

Conclusie
Kortom: ouders die hun kind naar een Cito-training sturen, hebben daar vaak goede redenen voor. In plaats van naar hen te wijzen, zouden we ons eens achter de oren moeten krabben bij het bestaan van een dramatische breuklijn tussen schoolsoorten en schoolculturen.

En verder: maak doorstroming én het koesteren van ambities op alle momenten en op alle schoolniveaus mogelijk. Zodat de laatbloeiers, de dromers, de stapelaars en de toekomstige vaklieden er óók uit kunnen halen wat er in ze zit.

Mieke van Stigt
p/a [email protected]


Reacties

1.

Ik vind het een mooi stuk, van Mieke. Maar ik wil er wel graag een kanttekening bij plaatsen. Volgens mij leidt het oefenen met Cito-toetsen tot een hogere score. Als dat wenselijk is omdat je kind op een Cito-toets lager scoort dan hij/zij 'normaal' zou doen, lijkt me dat prima. Bijvoorbeeld als het kind faalangst heeft. Of omdat je kind nog net wat speelser is dan bij de cognitieve vermogens past: je ziet dat er meer in een kind zit, maar de leerhouding is nog niet zo serieus.

Toch denk ik dat het ook vertekenend kan werken, zowel voor het kind zelf, als voor de andere kinderen. Met alle vervelende gevolgen van dien: je eigen kind zit op te hoog niveau, of de andere kinderen (die niet geoefend hebben) worden ten onrechte te laag ingeschat - althans als na lange tijd de normen worden aangepast als het 'normaal' is dat kinderen geoefend hebben. Dat is volgens mij een heel goede reden om je kind NIET naar een Cito-training te sturen.

Overigens geloof ik direct dat een beetje uitdaging prima is voor een kind. Maar liever niet te veel.

Maarten Stoffers
(vader van een jongen die net op het VWO zit en een jongen die naar het VWO gaat).


2.

Je kan je ook afvragen of een laatste toets zoals de CITO op deze manier nodig is omdat de school als het goed is al een leerlingvolgsysteem heeft van de afgelopen 8 jaar.

Hierdoor zou je toch moeten kunnen weten wat een kind zoal kan.

Maar zolang het VO zich op deze manier opstelt in combinatie met de politiek, blijft het huidige systeem zoals het is.

Sandra


3.

Interessant artikel, over al dan niet oefenen voor de Cito-toets in groep 8. Maar ik mis iets. Namelijk dat basisscholen hun advies voor het vervolgonderwijs niet alleen baseren op de uitslag van de Cito-toets, maar ook op de verzamelde gegevens uit het leerlingvolgsysteem dat vanaf groep 1 wordt bijgehouden (en dat overigens ook van het Cito is, maar dit terzijde).

Grofweg zijn er twee mogelijkheden:
- de uitslag van de Citotoets komt overeen met wat je op grond van het LVS zou verwachten. Dan had je die Citotoets dus net zo goed niet hoeven maken;
- de uitslag komt niet overeen. In dat geval lijkt me duidelijk wat zwaarder moet wegen. Een momentopname van 3 dagen kan dan nooit belangrijker zijn dan wat je in 8 jaar van een leerling te weten bent gekomen.

Kortom: dat middelbare scholen hun toelating laten afhangen van één enkel getal is belachelijk, en zou wat mij betreft per direct verboden mogen worden.

Marijke de Vries
(leerkracht speciaal onderwijs)