30 maart 2012 door Henk Boeke

Hoe ga je om met pesten?

Heeft het zin om een kind dat gepest wordt weerbaar te maken? Moet je de ouders aanspreken of niet? En wat is het verschil tussen 'gewoon pesten' en cyberpesten?

Pesten is een groepsprobleem. Daarom moet het probleem met de groep worden aangepakt, liever dan proberen het gepeste kind weerbaarder te maken want dat is eigenlijk een klap in zijn gezicht. Het volgen van een sociale vaardigheidstraining is alleen maar zinvol als het kind al jarenlang gepest wordt, of een psychiatrisch probleem heeft, en daardoor bepaalde sociale vaardigheden mist. Bovendien: als er aan het pestgedrag van de pesters en het toekijken door de rest van de klas (de zwijgende middengroep) niets wordt gedaan, is een sociale vaardigheidstraining water naar de zee dragen.

Eerst de zwijgende middengroep mobiliseren en dan de pester aanpakken is een betere oplossing. De zwijgende middengroep mobiliseer je door onderling regels af te spreken, waardoor klasgenoten en leerkrachten de pester de wacht kunnen aanzeggen. Ze moeten duidelijk stelling nemen tegen pesten en pesters.

Straffen

Louter straffen heeft geen zin. Maar alleen 'informatie geven' (aan de klas) en 'praten' (met de pester) ook niet. Wat vooral belangrijk is, is duidelijkheid. Dus ook:

  • "tot hier en niet verder" durven zeggen;
  • heldere afspraken maken;
  • regels stellen (met zero-tolerance);
  • en straf geven als de regels worden overtreden.

Hoe wordt iemand pester?

Elk kind kan een pester worden. Maar sommige kinderen lopen een iets grotere kans dan andere. Uit onderzoek blijkt dat er drie belangrijke oorzaken zijn die de kans vergroten dat een kind gaat pesten:

  • weinig aandacht van de ouders;
  • niet – of onvoldoende – gecorrigeerd worden bij agressie;
  • fysiek gestraft worden.

Horen, zien en zwijgen

Twee op de drie basisschoolleerlingen die gepest worden, vertellen het niet aan hun ouders. In het voortgezet onderwijs is dit zelfs 90%. Signalen zijn niet altijd gemakkelijk te herkennen, noch door ouders, noch door de leerkrachten. En de pesters zelf, die weten hun activiteiten meestal goed te verbergen. Je kunt het de leerkrachten dus niet altijd verwijten als ze het niet zien.

Anderzijds is het natuurlijk niet de bedoeling dat leerkrachten of pleinwachten zich omdraaien bij pestgedrag. Evenmin is het de bedoeling dat ze zich ervan afmaken met de dooddoener dat de kinderen het maar samen moeten oplossen.

Ouders aanspreken of niet?

Stel, je kind komt thuis met een gescheurde jas. Doorvragen leert dat er één ettertje is dat je kind voortdurend dwarszit. Moet je dan contact opnemen met zijn ouders?

Zelf zijn we geneigd om te zeggen: nee, nooit de ouders erop aanspreken. We hebben nog nooit meegemaakt dat dat iets oplevert (behalve ergernis en teleurstellingen). De ouders zullen het bijna altijd ontkennen, of in de verdediging gaan. Ons advies is om het met de leerkracht te bespreken. Het expertisecentrum Pestweb.nl is wat minder stellig. Daar zegt men het volgende hierover: "De ouders van de pester opzoeken is een mogelijkheid. In de praktijk blijkt dit echter niet altijd effectief te zijn. Meestal kiezen de ouders de kant van hun kind of zeggen: je kind moet meer voor zichzelf opkomen."

Pestprotocol

Een pestprotocol is een handelingsplan voor de school. Hierin is vastgelegd welke stappen de school gaat zetten als er gepest wordt. Met wie wordt er gepraat, wie zijn daarbij, en wat is de volgende stap?

Op zich is er natuurlijk niets op tegen als dingen goed geregeld zijn, maar waak ervoor dat het geen papieren tijger is. De school moet zich ook daadwerkelijk aan zo'n protocol houden, en er echt naar handelen. Anders gezegd: het instellen van een protocol is niet voldoende. De school moet er wel iets mee doen.

Cyberpesten

Bij cyberpesten, oftewel: pesten via internet of de mobiele telefoon, ligt het iets anders dan bij 'gewoon pesten'. Het belangrijkste verschil tussen cyberpesten en 'gewoon pesten' (in real life) is dat de digitale pester zich vaak anoniem waant, en zich daardoor veel ongenaakbaarder en sterker voelt, en nog harder van leer kan trekken dan op het schoolplein. Met als gevolg dat degene die digitaal gepest wordt, zich nóg kwetsbaarder en onzekerder voelt dan anders het geval zou zijn. Een ander verschil is dat cyberpesten veel individueler is, dus minder een groepsprobleem.

Natuurlijk is pesten een ernstige zaak, die je zeker serieus moet nemen. Maar bedenk wel dat beslist niet alles wat vervelend overkomt (via internet of per sms), ook daadwerkelijk als pesten bestempeld moet worden. In heel veel gevallen doen kinderen maar wat, of roepen ze maar wat. Dat moet je juist niet al te serieus nemen.

Dus: leer je kinderen relativeren (en doe dat zelf ook). Sommige dingen moet je gewoon naast je neerleggen.

Mocht er daadwerkelijk sprake zijn van (digitaal) pesten, zorg dan voor bewijsmateriaal. Bewaar alles waaruit blijkt dat het kind gepest wordt. Dat kan handig zijn bij het oplossen van het probleem.

Als je er werk van wilt maken, volg dan de volgende route:

  • neem eerst contact op met school;
  • ga (als dat niets oplevert) naar de vertrouwensinspectie van het onderwijs;
  • doe zo nodig aangifte (van stalking) bij de politie.

Meer informatie