7 maart 2001 door Justine Pardoen

Eerste schooldag vooral wennen voor ouders

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Een dag na zijn vierde verjaardag kan een kind naar de basisschool: de eerste echte grote stap in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Ouders maken zich vaak zorgen over de eerste schooldag van hun kleuter. Zonder reden eigenlijk, want het gaat bijna altijd gewoon goed.

Zoals zoveel moeders, heeft Irene de voorbereiding grondig aangepakt. De school is bekeken, de gymzaal, het pleintje, de klas. Ze heeft er samen met haar dochertje over gepraat en voorgelezen uit het boekje 'Voor het eerst naar school' van Dagmar Stam. En toch gaat het mis: "Elke keer als we het gewoon even over school hebben, begint ze te jammeren: 'Ik ben bang, ik wil niet naar school, ik wil bij jou blijven.'"

Irene gaat nog meer praten met haar dochter: "Over de hele lieve juffen krijgt, dat haar vriendinnetjes er ook zijn. Maar ze blijft er erg tegenop zien." Bijna smekend om geruststelling legt ze haar probleem voor aan andere ouders op het Forum van Ouders Online.

Er reageren moeders die net als Irene een kleuter hebben die aan de poort van de basisschool staat. De wiebelige moeders hopen hardop dat het goed gaat, "maar je weet maar nooit." Vele anderen laten weten dat het allemaal vanzelf goed komt: "Na enkele weken was ze helemaal geïntegreerd. Het kostte onszelf meer tijd om te wennen dan haar."

Het ene kind stapt moeiteloos over in de nieuwe situatie, het andere kind doet er twee maanden over. Het ene kind huilt bij het afscheid twee weken, het andere kind een heel jaar. Het is allemaal normaal. Vaak zijn ze in het begin thuis erg moe, een beetje huilerig, wat stiller dan gewoonlijk. Soms gaan ze slechter slapen en een enkele keer plassen ze weer in hun bed. Het gaat allemaal weer voorbij. Irene krijgt een waarschuwing van haar collega-ouders: als een kind juist heel gemakkelijk went, kan het ook na een maand of drie een enorme terugval krijgen. Zulke kinderen storten zich met zulke grote overgave in het nieuwe, dat ze na een tijdje opgebrand zijn.

Marian Zeij is leerkracht in Amsterdam met dertig jaar ervaring in het kleuteronderwijs. Volgens haar is er niets veranderd in die jaren: "Het zijn vooral de ouders die er moeite mee hebben en dat is altijd zo geweest. Hoe meer gedoe ze er zelf van maken, hoe moeilijker het is voor het kind. Hoe meer een ouder uistraalt dat hij trots en blij is met deze nieuwe stap in het groter worden, hoe gemakkelijker het is voor het kind."

Toch is er wel een verschil met vroeger: "Ik zie nu veel vaker dat ouders erg veel voor hun kinderen denken en doen. Op hun vierde verjaardag zijn kleuters nu nog niet zo zelfstandig als vroeger. Er zijn er bij die nog nooit eens een keertje ergens gelogeerd hebben. De overgang naar school kan dan erg groot zijn. In de groep moeten ze vanaf de eerste dag leren zelfstandig te worden."

Ach ach, die eerste schooldag van je kind. Het moederhart bloedt, want welke moeder kan het aanzien dat haar kind huilt uit angst voor de scheiding? Maar datzelfde moederhart moet dat kind die grens over duwen. Zeij: "Je hebt ze nu eenmaal om ze los te laten."

"Ik probeer ouders zo goed mogelijk voor te bereiden op de grote dag. Ik vertel vantevoren dat ze na een kwartier echt weg moeten. Sommige moeders gaan dan nog zitten alsof ze van plan zijn om de hele dag erbij te blijven, maar dat vind ik niet goed. 'Ga maar een boodschap doen', zeg ik dan, 'en kom over een uurtje maar terug'. Als mamma weggaat, is er niets meer aan de hand. Hoewel het dan nog wel eens mis gaat als mamma een uur te laat terugkomt: daar begrijpt een kind natuurlijk helemaal niets van."

Met een beetje trots vertelt juf Marian over de gewiekstheid van haar kleuters: "Sommige kinderen doen ook erg hun best om het voor de ouder moeilijk te maken om te vertrekken. Hoe moeilijker de ouder het ermee heeft, hoe zieliger en afhankelijker het gedrag van het kind. Je ziet dat vooral goed bij kinderen bij wie het afscheid nemen de ene keer een drama is en de andere keer helemaal niet. Dat hangt dan af van welke ouder het kind wegbrengt: huilen bij de een, niets aan de hand bij de ander."

Zeij: "Heel soms duurt het wennen me te lang. Als het kind gauw uit het lood geslagen blijft, wankel, lusteloos en aanhankelijk, dan ga ik praten met de ouders. Dat vind ik best moeilijk, want je moet dan eigenlijk altijd in het privé-leven van de ouders treden. Bijna altijd is er thuis iets, of iets geweest – bijvoorbeeld een ziekenhuis-opname – waardoor het kind zijn draai niet kan vinden op school."