Terug naar boeken voor ouders | |
Alexander Levy, Ik had je nog zoveel willen vragen ... Hoe verwerken we het verlies van onze ouders?, uitgeverij Het Spectrum, ISBN 90 274 6921 0 (195 blz) prijs ca. 32,- Op het Forum van Ouders Online is enkele maanden geleden een indrukwekkende 'support-group' ontstaan, waarin ouders het verlies van hun eigen ouders met elkaar delen. Ook het feit dat de kinderen hun grootouders verliezen, speelt daarin een belangrijke rol. De redactie van Ouders Online vroeg aan Marijke Sommeling, een van de deelnemers aan deze thread, om het boek "Ik had je nog zoveel willen vragen" te willen bespreken.
Een kind dat op relatief jonge leeftijd wees wordt, wordt gesteund, getroost, beweend en opgevangen. Maar wanneer een volwassene zijn ouders verliest, lijkt de impact daarvan een beetje over het hoofd gezien te worden. Het ligt immers in de lijn der verwachting. Met volwassenen gebeurt echter precies hetzelfde als met het jonge kind: ze worden wees. Ze schuiven onverbiddelijk een generatie op, en staan nu zelf vooraan in een rij waarin niemand vooraan wil staan. 't Leven gaat door, maar hoe? In zijn boek haalt Levy dit schema onderuit en legt hij uit hoe hij daartoe komt. Hij verhaalt over zijn eigen verdriet (verloor beide ouders en zijn enige zus) en dat van vrienden en patiënten. Daaruit valt maar één conclusie te trekken: dit verdriet is zo groot en zo ingrijpend dat het zich niet laat onderverdelen in fases. Of de relatie met de ouders nu goed of slecht was: iedere "achterblijver" (een door Levy gehanteerde term voor de verweesde volwassene) is voor kortere of langere tijd volkomen de weg kwijt en raakt alleen nog maar meer in paniek wanneer het persoonlijke rouwproces niet aan de gestelde norm blijkt te voldoen. De kijk op het leven verandert drastisch en de menselijke relaties doen dat ook. Sommige relaties worden hechter dan ooit, andere gaan onvermijdelijk roemloos ten onder. Dat blijkt heel normaal te zijn. Levy legt uit hoe je deze periode door kunt komen en hoe je uiteindelijk het nieuwe evenwicht kunt vinden. De groeten van een bidsprinkhaan Bidsprinkhanen? Ja, bidsprinkhanen. Dit voorval (een fluorescerende bidsprinkhaan die op de twintigste verdieping van een kantoorgebouw in het hart van de stad opduikt) wordt naderhand door de auteur gezien als een teken van zijn op dat moment gestorven zusje. Dit soort ervaringen zouden door leken uitgelegd kunnen worden als wishful thinking. Misschien zelfs als een beetje gestoord. Maar Levy werpt er een geheel ander licht op. "Beleef het moment en doe er je voordeel mee. En gek ben je zeker niet!" is zijn boodschap. En daar zit wat in, hoewel hij net als andere achterblijvers erg huiverig was zijn ervaring hardop tegen iemand te vertellen. Inderdaad, toch bang om voor gek versleten te worden. Treiterbol Helemaal fout, dus. Op een kwade dag loop je de treiterbol toevallig voor de voeten en dan is het te laat. Dan neemt hij je te grazen. Verdriet is volgens de auteur net zoiets als die bullebak. Je kunt rennen wat je wilt, maar het haalt je in. En nooit op een moment dat je het aankunt. Pak het dus anders aan, zegt Levy. Ontken het verdriet niet en realiseer je dat je er doorheen zult moeten om verder te gaan met leven. Ook al wil je dat eigenlijk niet. Technieken om te treuren Zijn belangrijkste les is: "heb vertrouwen". Vertrouwen in jezelf, dat je het allemaal aankunt, en vertrouwen in het feit dat "ook dit ooit weer over zal gaan", hoe ongeloofwaardig dat in het begin ook mag klinken. De overgang naar totale volwassenheid Door het verlies krijgt de achterblijver een andere kijk op zijn omgeving, zijn eigen leven, en 'het leven' in het algemeen. Uiteindelijk zal alles bekeken worden vanuit een ander en grootser perspectief, waardoor we ons zullen realiseren dat we een radertje zijn in een groter geheel en onmisbaar zijn in het gaande houden van die machinerie die 'het leven' heet. Nogal Amerikaans Prettig leesbaar maar nogal 'Amerikaans'. Vooral Levy's uitleg over de invloed van religie heeft een soort Halleluja-ondertoon die al snel stoort. Ook heeft hij de neiging om er te veel voorbeelden bij te slepen, waardoor hij in herhaling dreigt te vallen. En wat op een gegeven moment echt een Oh nee, niet weer-gevoel oproept, is zijn voorliefde om alle gevoelens in beeldspraken te willen omzetten. Ondanks die paar kanttekeningen kan Levy's boek een goed handvat zijn op momenten waarop we even niet meer weten wat en hoe. Zelfs voor de volwassenen die nog niet tot de achterblijvers behoren. Zij hebben per slot van rekening nu nog de mogelijkheid om zo veel te vragen als ze maar willen. Marijke Sommeling-Pronk |