Terug naar boeken voor ouders Home
Leeszaal
  omslag: Wat nou... pubers?
Hans de Vries
Te veel mens, te weinig dier - Leefadviezen voor intelligente mensen,
Ambo Amsterdam, ISBN 90 263 1590 2
prijs ca.: ƒ 37,55

Op de dag dat we besloten om ons kind na twee weken weer van het kinderdagverblijf te halen, omdat we plotseling zagen dat hij daar nooit gelukkig zou kunnen worden, kocht ik 'Intelligente kinderen' van Hans de Vries. Dat was in 1996. Als 'Te veel mens, te weinig dier' toen al bestaan had, had ik dat meteen erbij moeten lezen.

In dit tweede boek gaat De Vries door op de gedachte dat mensen die lijden aan hun intelligentie, wel een leefadvies kunnen gebruiken. De Vries: "De intelligente mens is pessimist van nature en heeft eigenlijk ook gelijk, hij is zich voortdurend bewust van de vreselijke waarheid: de nietigheid, de eindigheid en de zinloosheid van al onze bezigheden, ons hele bestaan." Een beetje mijmeren kan geen kwaad, maar de intelligente mens heeft de neiging door te slaan, vindt De Vries. Vaak lijden ze aan het leven, en dat zou niet hoeven als ze konden worden als 'de koe in de wei'.

Oók een handleiding voor opvoeders
De Vries concludeert aan het einde van zijn eerste boek dat datgene waar het werkelijk om gaat in het leven — levensvreugde, liefde, tevredenheid, innerlijke rust — allemaal op het "dierlijke, emotionele niveau" ligt. Om gelukkig te zijn moet de intelligente mens een beetje minder mens en meer dier worden. Minder denken en meer leven. Maar juist dat gaat tegen zijn natuur in. Die mens vraagt onmiddellijk: 'Ja, maar hoe doe je dat dan?'

Boek twee was dus al bedacht voordat het eerste klaar was. Maar in tegenstelling tot het eerste boek, wordt 'Te veel mens, te weinig dier' niet meer gepresenteerd als een 'handleiding voor opvoeders' en dat is jammer. Want zo werkt het namelijk wél. Iedereen die zichzelf herkent in zijn lastige, meer dan gemiddeld begaafde, intellectueel georiënteerde kind, zou dit boek moeten lezen. En al was het niet om zelf gelukkig te worden, dan toch zeker om nu en in de toekomst contact te kunnen houden met dat lastige kind. Om ook liefde te kunnen opbrengen voor het onhandelbare, zowel in je kind als in jezelf.

Brede grijns
Opgelet dus, alle fijngevoelige, superkritische neuroten, met een gebrek aan zelfvertrouwen, die over het algemeen genoeg hebben aan zichzelf en bij wie het fout gaat als ze toch onder de mensen moeten. Hier volgt alvast een voorproefje. Hoe word je een blij mens?

De Vries: "Slachtoffer zijn levert niets op. Wat heb je eraan als je een succesvol slachtoffer bent?" Laat je niet kisten, roept De Vries. Geef jezelf die fameuze schop onder je kont, maar vergeet ook het schouderklopje niet. Lukt het even niet, houd de valium dan bij de hand. Gun jezelf een prettig leven en je eigen gekte, dat scheelt al een hoop.

Volgens De Vries zou iedere intellectueel als streefdoel moeten hebben: "terug van zwaar neurotisch naar licht neurotisch, of licht neurotisch blijven als je het al bent." Op bladzijde negentien heb ik inmiddels al een brede grijns op mijn gezicht die er het hele boek niet meer afgaat. "Lichte neuroten zijn attente levenspartners en actieve, plichtsgetrouwe werknemers (ze doen altijd als laatste het licht uit op kantoor). Dat deze gedrevenheid vooral gebaseerd is op onzekerheid en levensangst hoeft niemand te weten."

Zenuwpezen met een onafhankelijke geest
Net op tijd stapt de auteur over op een beetje theorie. Wat analytische afstand na deze zelfverheerlijking kan geen kwaad. De Vries schetst de vijf dimensies van het specifieke gedrag van de intelligente mens. Ze zijn zichtbaar vanaf het vijfde, zesde levensjaar. Naarmate het kind begaafder is, zijn de volgende kenmerken sterker aanwezig.

• Intensiteit: de intelligente mens leeft intens en extreem. Alles of niets, 'himmelhoch jachzend und zum Tode betrübt', felle emoties, een grote prikkelgevoeligheid. Dat komt door de goede kwaliteit van de neurologische 'bedrading' van de hersenen en het hele zenuwstelsel.

• Intellectuele vaardigheden: al vroeg maakt de intelligente mens een pientere indruk. Een goed geheugen, een grote woordenschat en het vermogen beide te gebruiken. Humor, creativiteit, een rijke fantasie, een goed ontwikkelde intuïtie, gedreven. Het hoogbegaafde kind wil studeren en stoort zich aan lanterfanters en herrieschoppers. Serieuze fanatiekelingen zijn het.

• Leergierig en nieuwsgierig: de begaafde mens hongert naar nieuwe prikkels. Hersenactiviteit is even belangrijk als eten en drinken. Zonder voldoende prikkels kwijnt het hoogbegaafde kind weg, raakt het gefrustreerd en gedemotiveerd.

• Zelfvertrouwen: een intelligent kind ervaart al vroeg in zijn leven succes, macht en competentie. Zo ontstaan hoge normen en een kritische levenshouding. Op het intellectuele niveau heeft hij voldoende zelfvertrouwen, maar niet op het emotionele niveau. Het zelfrespect is broos en kwetsbaar.

• Zelfstandigheid: slimme kinderen willen al snel zelfstandig en onafhankelijk zijn. Ze zijn taai en vasthoudend en vervelen zich nooit. Eigenwijs zijn ze.

Maar nu. De Vries stelt dat wanneer er iets misgaat met de gezonde ontwikkeling van het begaafde kind, dat hij dan op den duur niets meer laat zien van de vijf genoemde eigenschappen. Ze kunnen zelfs omslaan in hun tegendeel. De Vries: "De natuurlijk leergierigheid kan ontaarden in blind fanatisme of juist in onderpresteren en passieve dromerij. Zelfredzaamheid kan omslaan in starheid en zelfoverschatting."

Vier leefadviezen
Een begaafd kind kan zich volgens De Vries pas goed ontwikkelen als hij zich 'happy' voelt. Pas met een "krachtig en nuchter ego en een stevige, stabiele emotionele bodem" heb je er iets aan om zo slim te zijn. Zonder die basis raakt het kind de weg kwijt. Daarom is het zo belangrijk dat het intelligente kind goed begeleid wordt door zijn omgeving, thuis en op school.

De Vries plaatst een aantal wegwijzers voor zowel kinderen als volwassenen:

  • Ten eerste: niet doen. Laat eerst maar even gaan, tel tot honderd.
  • Ten tweede: ken jezelf. Bevrijd je van die lage dunk van jezelf, inzicht brengt rust en orde.
  • Ten derde: help jezelf. Zoek uit welke 'antineurose-maatregelen' het beste bij je passen. Vul je trukendoos en je medicijnkastje.
  • Ten slotte: word en blijf jezelf. Kom uit je gehurkte positie en vat de moed om te zijn wie je bent.

    In vlotte bewoordingen, met veel relativerende humor, zet De Vries uiteen 'hoe het allemaal zover heeft kunnen komen en wat er nog te redden valt'. Met voorbeelden van kinderen en volwassenen uit zijn eigen psychologen-praktijk. De Vries pleit voor het oude psychologen-ambacht, kritiseert de 'meten is weten'- aanpak van zijn vakgenoten, en schurkt ongeneerd aan tegen Epicurus.

    Met het schrijven van dit boek heeft hij vooral zijn eigen leefadviezen in de praktijk gebracht. Als intelligent mens is hij daarbij tegelijkertijd boeiend en ergerlijk. Hier en daar vliegt hij uit de bocht, maar het zij hem vergeven. Lekker schuimbekken — zoals in zijn tirade tegen 'de holle vaten onder ons, de simpelen van geest' is heerlijk, en soms gewoon even nodig. Om vervolgens weer verfijnd voort te kunnen.

    Geen idee?
    Wie nu, aan het eind van dit relaas, nog geen idee heeft waar het boek nu eigenlijk over gaat, moet het beslist niet oppakken. Maar iedereen die wel iets vermoedt of herkent, moet het zo snel mogelijk lezen. In ieder geval als hij kinderen heeft. Zeker voor hen kun je maar beter op tijd zijn.

    Justine Pardoen

  • Copyright © 1996-2001 Ouders Online BV
    Uitsluiting aansprakelijkheid
    Pagina voor het laatst bijgewerkt op: 16 november 2000