Terug naar overzicht Leeszaal

Uit de bladen

maart 1997

De media verkondigen het luid en duidelijk: het gezin is in. Niet alleen het CDA, dat zich nog sterker dan ooit wil profileren als 'de partij voor het gezin' heeft aandacht voor kinderen, opvoeding en het moderne gezin, maar iedereen lijkt ineens het moderne gezinsleven als nieuw onderzoeksgebied te beschouwen. De politiek en de media hebben er weer een nieuw troetelkindje bij.

Zo startte de Volkskrant op 12 februari onder de titel 'Kind' een wekelijkse interview-serie (op woensdag) waarin ouders aan het woord komen over de problemen en het geluk met hun kinderen.

We gluren ongegeneerd naar verschillende soorten gezins-ellende: de vuile gezinswas hangt buiten.

Stond de deur eerst nog voorzichtig op een kier — met de golf van kindermoorden door wanhopige vaders lijkt de deur opeens wagenwijd opengezet. Voor sommigen is het duidelijk dat de vaders hebben geleden onder de emancipatie. Zie je wel, dat komt er dan van. En of er maar mediastilte betracht kon worden, want het doden van je eigen kinderen is besmettelijk. Het is zoiets als 'zien eten doet eten' — dat is tenslotte ook aangetoond voor het verschijnsel zelfmoord, dus waarom zou dat bij kroostmoord anders zijn? Via kranten, tijdschriften, radio en televisie zijn we allemaal uitgebreid geïnformeerd over de achtergronden van de drama's. In deze rubriek zullen we verder geen aparte aandacht besteden aan de verschillende analyses, diagnoses, interpretaties en voorspellingen.

Kies uit het overzicht:

  • Crèche-opvoeding verschilt van gezinsopvoeding
  • Overblijven en naschoolse opvang zijn slecht geregeld
  • Grootouders eisen plaats in kinderopvang
  • Opmerkelijke verklaring voor crimineel gedrag
  • Crèche-opvoeding verschilt van gezinsopvoeding

    De Volkskrant, 17 februari 1997

    Op het jaarcongres van de belangenvereniging van ouders in de kinderopvang sprak onder andere de pedagoge Elly Singer (Universiteit van Utrecht). De Volkskrant van 17 februari 1997 doet verslag. Singer beargumenteerde haar stelling dat opvoeding in een groep een andere pedagogiek vereist dan opvoeding in een gezin.

    Zo moeten ouders er soms op worden gewezen dat ze tussen alle huishoudelijke beslommeringen ook bewust tijd moeten nemen om samen met hun kind te spelen. Een dergelijk advies werkt niet voor opvoeders in een kinderdagverblijf: daar zou juist omgekeerd geadviseerd moeten worden om de kinderen ook te betrekken bij huishoudelijke karweitjes. Spelen alleen is voor een kind gauw saai.

    Singer observeerde dat leidsters de kinderen vaak te weinig betrekken bij wat er met andere kinderen in de groep gebeurt. Ze zouden de kinderen meer moeten benaderen als leden van een team. Twee- en driejarigen willen bijvoorbeeld graag helpen met huishoudelijk werk, of bij het troosten van een ander kind.

    Ook vindt Singer dat vaak te strak wordt vastgehouden aan een programma van samen eten, samen slapen, samen buiten spelen. Deze groepsdwang strookt vaak niet met het ritme van het kind.

    Overblijven en naschoolse opvang zijn slecht geregeld

    De Volkskrant, 12 en 18 februari 1997

    Onlangs presenteerde de Vrouwen Alliantie, een samenwerkingsverband van veertig vrouwenorganisaties, de resultaten van een onderzoek naar overblijven. Het is slecht gesteld met het overblijven: de groepen zijn te groot, de ruimtes voldoen niet aan de eisen, en er is geen professionele leiding.

    Overblijven is sinds 1986 een taak van het basisonderwijs, waardoor het onder verantwoordelijkheid valt van het Ministerie van Onderwijs. Naschoolse opvang is daarentegen een verantwoordelijkheid van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) die eigen kwaliteitseisen stelt. Vrouwen Alliantie pleit nu voor een meer samenhangend beleid.

    Overblijven zou gezien moeten worden als 'tussenschoolse' opvang en aan dezelfde eisen moeten voldoen als naschoolse opvang: voldoende ruimte voor de kinderen, twee leidsters per twintig kinderen en professionele, betaalde leiding.

    Toch wil niet iedereen dat overblijven net als naschoolse opvang een vorm van kinderopvang wordt, omdat het dan misschien wel een exclusieve voorziening wordt voor kinderen van werkende ouders. Overblijven en de bijbehorende kosten zouden daarom een verantwoordelijkheid van de overheid moeten blijven.

    Bij de presentatie van het onderzoek zei minister Melkert (Sociale Zaken), dat hij de naschoolse opvang voor vier- tot zestienjarigen versneld wil uitbreiden. "Hij vindt het gat tussen het aantal plaatsen voor kinderen tot vier jaar en die daarboven te groot", aldus De Volkskrant van 18 februari 1997.

    Grootouders eisen plaats in kinderopvang

    Opzij, maart 1997, jrg. 25 nr. 3

    Ron Meijer, lid van de Tweede Kamer voor de Senioren 2000, pleitte onlangs voor een persoonsgebonden budget voor kinderopvang. Op dezelfde manier zoals dat functioneert bij gehandicapten voor hulp en zorg, zou er een vast bedrag per jaar toegekend kunnen worden voor de zorg van kinderen, waarvoor iedereen de hulp kan inkopen die het beste past bij de eigen situatie. Dat geld kan dan naar een kinderdagverblijf gaan of naar een gastouder, maar ook naar een grootouder. De rol die grootouders nu spelen in de kinderopvang zou daarmee de nodige erkenning kunnen krijgen.

    Erica Terpstra en Ad Melkert hebben het voorstel van Meijer weggelachen. Volgens Terpstra gaat het allemaal prima met de kinderopvang en voor zover dat niet het geval is, doet de overheid er van alles aan. Opzij betwijfelt dit: "Kinderopvang heeft geen prioriteit van dit kabinet. Men praat liever over vijfde landingsbanen en hogesnelheidstreinen dan over de menselijke infrastructuur". Maar uit arbeidsmarktgegevens blijkt dat vrouwen nog steeds hun betaalde baan verlaten op het moment dat het oudste kind naar de basisschool gaat, omdat de naschoolse opvang in Nederland zo minimaal geregeld is.

    Opmerkelijke verklaring voor crimineel gedrag

    De Volkskrant, 20 februari 1997

    De Utrechtse kinderrechter A. Quik-Schuijt vindt dat er te weinig regels zijn in de moderne opvoeding: meer toezicht op kinderen kan veel ellende voorkomen, aldus De Volkskrant van 20 februari.

    De jeugdcriminaliteit neemt in omvang dan wel niet veel toe, maar de gepleegde delicten worden wel steeds gewelddadiger (de afgelopen vijf jaar 85% meer geweldsdelicten). Er wordt dan ook wel geroepen dat jongeren die zich inlaten met volwassen misdaad, volwassen mogen worden gestraft. Maar volgens Quik-Schuijt is dat niet de oplossing.

    Het ontsporen van jongeren begint vaak met spijbelen, waarop meestal definitieve schooluitval volgt. De stap naar criminele activiteiten is dan niet groot meer. Waar die kinderen vooral onder leiden, volgens de Quik-Schuijt, is een falend toezicht en gebrek aan regels in het moderne opvoedingspatroon. Kinderen worden tegenwoordig opgevoed vanuit de gedachte dat ze zelf keuzes moeten maken en een eigen verantwoordelijkheid moeten dragen. Maar als dat te vroeg gebeurt, krijgt het kind het gevoel op zichzelf aangewezen te zijn, een gevoel van onveiligheid en angst. Vervolgens richt het kind deze angst buiten het gezin: de buitenwereld wordt ervaren als bedreigend en dan kun je maar beter een mes bij je hebben als je de straat op gaat.

    Mevrouw Quik-Schuijt is boos. Omdat de Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetswijziging waardoor een kind al een betaalde baan mag hebben als het dertien jaar is. Dit bevordert een consumptief leefpatroon. Boos is ze ook omdat de overheid alleenstaande bijstandsmoeders dwingt te gaan werken als hun jongste kind vijf jaar oud is. Dit maakt het moeilijk om toezicht op te houden op jonge kinderen. Voor werkende ouders in het algemeen zou ze het liefste zien dat er een werkweek van 25 uur ingevoerd zou worden.

    Copyright © 1996-2001 Ouders Online BV
    Uitsluiting aansprakelijkheid
    Pagina voor het laatst bijgewerkt op: 10 maart 1997