Betweterige opvoeders
van onwetende ouders

mei/juni 1998

Justine Pardoen

Bespreking van:
Gitty Feddema en Aletta Wagenaar, En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden. Van Holkema & Warendorf/Unieboek. ISBN 90 269 6829 9. Prijs ƒ 29,90.

De titel zegt het al: dit is een recht-toe-recht-aan opvoedboek. Het zet zich af tegen de vrije opvoeding van de jaren zestig en zeventig en is bedoeld als handleiding voor het opvoeden van kinderen van 0 tot 12. Gericht op absolute beginners.

Ik kom er maar meteen rond voor uit: ik vind het een onprettig boek. De auteurs schrijven slecht ("Je kind zal met zijn foutjes en gebreken moeten leren leven, als hij die ook mag hebben van jou en jij die niet negeert.") en hun stijl is onevenwichtig. Samen een boek schrijven is natuurlijk ook moeilijk, maar een lezer vindt het nu eenmaal niet prettig om te merken dat er twee verschillende 'sprekers' aan het woord zijn. Het komt bijvoorbeeld vreemd over als je 'ik' schrijft in een voorwoord en dan met twee namen ondertekent.

Domme moeders
Hun stijl verraadt dat de auteurs schrijven voor moeders, en wel van een dom soort.

Waarom dom? Het boek staat bol van de herhalingen en tot vervelens toe uitgesponnen gedachten. Ik hoor ze al tegen me praten in de spreekkamer: drie keer hetzelfde zeggen is wat ze gewend zijn in hun praktijk. Maar op papier voel ik me dan onderschat. Bovendien is het niet nodig: ik kan even stoppen en teruglezen. Ik voel me ook voor dom gehouden als ik voortdurend onderwezen wordt in termen van spreekwoorden. Steeds opnieuw word ik herinnerd aan spreekwoorden als: 'Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen', 'Geduld is een schone zaak' of 'Ledigheid is des duivels oorkussen'.

Hoe komt het dat vaders zich niet aangesproken zullen voelen? Het eerste hoofdstuk bevat een paragraaf over 'de vaderrol', waar over "de vader" wordt gesproken in de derde persoon ("De vader is tegenwoordig ook veel meer actief, hij is en wordt nauw betrokken bij de opvoeding..."), maar in de paragraaf over "moedergevoelens" wordt de lezer aangesproken in de tweede persoon ("Als je een kind krijgt verandert dat je leven"). De vader, dat is die ander, maar de moeder dat ben jij. Overigens zijn de citaten typerend voor het hele eerste hoofdstuk: het bevat geen enkele nieuwe gedachte.

Hier en daar slaan de auteurs een onaangename en soms arrogante toon aan (die ouders met hun "kroost"). De auteurs stellen zichzelf niet naast de ouders op die dit boek lezen, maar er mijlenver boven. Ze menen die positie te kunnen ontlenen aan hun status. Ze maken steeds weer opnieuw duidelijk dat ze door de wol geverfde deskundigen zijn op het gebied van opvoeden: ze werken in de praktijk met allerlei soorten probleemgevallen. Ze hebben bij voortduring te maken met ouders die er niets van bakken, omdat ze zelf niet goed zijn opgevoed (in de roerige jaren zestig). "Omdat de ouders van nu nazaten zijn van de ouders uit de flower power-tijd, van de provo-beweging en de Kabouterpartij, hebben zij het gevoel niet meer verwant te (kunnen) zijn met het gedachtengoed dat in de jaren zestig maatgevend was." Ik begrijp de redenering niet, maar ik begrijp wel dat ze bedoelen dat de 'vrije opvoeding' van toen, slechte gevolgen heeft nu. Er is een fout gemaakt en die moet met dit boek worden rechtgezet.

Het is dus onduidelijk, zodat ik het dan ook niet begrijp
Het boek staat bol van de dussen en de danooks: woordjes die fungeren als een signaal dat er geredeneerd wordt. Maar meestal blijken die woordjes uit de lucht te vallen, of zetten ze je zelfs op het verkeerde been:

"Een kind kan er ten dele voor zorgen dat het zich in verstandelijk opzicht goed ontwikkelt. Een kind heeft dus ook zijn eigen aandeel in zijn ontwikkeling (en opvoeding), en is dus niet alleen afhankelijk van zijn erfelijke aanleg en zijn omgeving. En misschien is dat maar goed ook. De ontwikkeling en opvoeding van een kind worden dus bepaald door een combinatie van factoren. Als opvoeder speel je dan ook een belangrijke rol in het leven en de ontwikkeling van je kind."

Het is duidelijk dat de auteurs eigenlijk niet echt goed hebben nagedacht over wat een betoog is en wat een argument eigenlijk is. Zo lezen we: "Ga niet in discussie over je besluit voor een ander snoepsysteem, leg het in eenvoudige woorden uit. Suggesties voor argumenten: 'Ik wil dat vele snoepen niet meer', 'Wij vinden het ongezond', 'De eetlust wordt erdoor bedorven' enz. Maar wat is 'in discussie gaan' dan eigenlijk als het iets anders is dan het geven van argumenten?

Niet overslaan!
Hoewel de auteurs specialist zijn in de probleemgevallen, menen ze toch juist in dit boek te schrijven over de gewone, alledaagse gang van zaken bij het opvoeden. In het begin van het boek geven ze de "basisprincipes en opvoedingsregels in de praktijk van alle dag". U kunt als ouder "ongewild" in allerlei "valkuilen lopen", dus u bent gewaarschuwd: "sla dit bij het lezen beslist niet over". En denk ook vooral niet: "zo erg is het bij mij niet of dit herken ik niet, dus kan ik dit deel wel overslaan." Ook word ik gemaand vooral niet te kijken naar de rol van mijn partner, maar naar mijn eigen rol als opvoeder. U MAG DIT NIET OVERSLAAN, want DIT IS EEN BELANGRIJK BOEK en KIJK NAAR UZELF. Ze overtuigen niet, ze schreeuwen. Ik ben onwetend en ik moet worden opgevoed.

Het tweede -- onmisbare -- hoofdstuk is samen te vatten met de slogan van de auteurs: 'Opvoeden is voorleven'. Bedoeld is dat je als ouder het goede voorbeeld moet geven. In alles. Gedrag, de achterliggende principes en emoties. Goede manieren, goede gedachten. Door ze voor te doen hoe het moet, leer je je kinderen van alles: het oplossen van problemen, het omgaan met ruzies en conflicten, normen en waarden.

Maar... als je natuurlijk als ouder niet weet hoe het moet omdat je dat zelf niet geleerd hebt, tja, dan heb je een probleem. En als het dan fout gaat met de opvoeding van je kinderen, dan zit de maatschappij ermee.

En dus nemen de auteurs de taak op zich om zelf het een en ander voor te doen. In de vorm van een rijke aaneenschakeling van voorbeelden uit de praktijk. Dat is eigenlijk het enige leuke aan het boek: het voyeuristische aspect. In een chronologische opbouw van de babytijd tot het begin van de middelbare schooltijd wordt je een beeld voorgeschoteld van wat er allemaal mis gaat of kan gaan bij "een gemiddeld echtpaar, met gewone kinderen".

Boos
Als je als ouder op ideeën gebracht wilt worden, als je verrassende invalshoeken wilt zien, of handzame tips wilt krijgen, dan kom je te kort met dit boek. Oh ja, er worden reeksen tips geformuleerd, maar vaak zijn ze toch niet voldoende concreet geformuleerd.

De tips zijn meestal ook nog geformuleerd als een 'don't' in plaats van een 'do'. Zo houden de auteurs ons voor dat je de wil van een kind niet moet proberen te breken, "maar te begeleiden en in juiste banen te leiden". Ze herhalen dit een aantal keren, maar daarmee wordt nog niet duidelijk wat dat in de praktijk betekent. Hoe ga je dan concreet om met een dwarse peuter? "Geef je kind de ruimte om iets te willen", "Niet boos worden", "Reageer niet met dwang", "Geef niet toe", "Vermijd strijd", "Zoek een creatieve of diplomatieke oplossing of leid hem af", "Wel rustig blijven, de drift van het kind opvangen en laten afvloeien", enz. enz.

'Verveling is de moeder van veel kwaad', zo houden de auteurs ons voor. Ik neem daarom aan dat ze wel zullen begrijpen waaruit mijn kwaaie oordeel geboren is. Te veel van hetzelfde, en niet goed genoeg. Gelukkig bleek het papier geduldig genoeg om "mijn boosheid op te vangen".

Justine Pardoen redactie Ouders Online
[email protected]

Copyright © 1996-2001 Ouders Online BV
Uitsluiting aansprakelijkheid
Pagina voor het laatst bijgewerkt op: 8 mei 1998