Terug naar Magazine
Prijsvraag 'En, hoe was het op school?'

Uitslag prijsvraag

In oktober kon u hier massaal herinneringen ophalen aan school. We vroegen u naar de indrukwekkendste gebeurtenis. Sommigen konden niet kiezen en stuurden er zelfs twee. Dank iedereen, voor de prachtige verhalen! Nu is het tijd om de vijf winaars aan te wijzen van de jaarabonnementen op Trouw.

[Trouw - de Verdieping]

We vroegen u: wat is uw eigen meest beklijvende herinnering aan school geweest, OF wat ziet u bij uw kinderen als meest ingrijpende of memorabele gebeurtenis die met school te maken heeft? Die tweede mogelijkheid is nauwelijks gebruikt: slechts vier ouders stuurden belevenissen van hun eigen kroost. De zeventig anderen gingen soms zelfs terug naar schooldagen in de jaren dertig: welkom, Grootouders Online!

Alle uitersten zijn vertegenwoordigd; van wrange reminicenties tot warme terugblikken — zij het dat de slechte herinneringen duidelijk beter zijn blijven hangen dan de gelukzalige. Ook onze keuze weerspiegelt deze verhouding: één mooie herinnering en vier die ronduit negatief zijn.

En de winnaars zijn...
De jury had slechts één criterium: welk verhaal raakte ons het meest? Om dat subjectieve oordeel zo veel mogelijk te objectiveren, lazen alle redacteuren alle verhalen, waarna de persoonlijke voorkeuren naast elkaar werden gelegd. De verhalen die op alle lijstjes voorkwamen, werden tot winnaar uitgeroepen. Hieronder ziet u het resultaat daarvan.

1. Met samengeknepen billen lazen we de inzending van Katinka Kersting met haar lange, maar spannende relaas over een herkenbaar dilemma. De innerlijke strijd tussen het behagen van de juf en het voldoen aan de eisen van de groep. Als we een eerste prijs hadden gehad, zou Katinka Kersting die zeker gekregen hebben. Zie: 'Juf Strengstra en een schuttingwoord'.

2. J. Yperlaan schreef liefdevol over zijn schoolgaande dochter. Aanvankelijk verwijdert het meisje zich emotioneel van beide ouders, maar uiteindelijk ontstaat er een geheel ander schisma. Zie: 'Sombere herfst'.

3. Vermoedelijk in de jaren vijftig worstelde Hans Beijer schaamtevol met zijn vijf lagen kleding, de wollen borstrok meegeteld. Vooral nadat hij naar de wc was geweest voor een niet langer te negeren aandrang.

4. Deirdre Joukes zat als niet-katholiek op een roomse school en liep daarmee alle leuke dingen mis. Geen communie, geen hostie en geen peter en meter voor haar.

5. Slechts één inzender koesterde een dierbare herinnering aan de meester: Daan Voortman in "Eén leraar maakt de schooltijd goed". Een meeslepend relaas over een kind dat al kon lezen toen het op de lagere school begon.

Eervolle vermelding
Eén (anonieme) inzending deed ons ronduit kokhalzen van de ellende die erin beschreven werd, en zou op grond daarvan zeker in aanmerking zijn gekomen voor een prijs. Het enige bezwaar was dat het geen schoolherinnering betrof, waardoor we in dit geval geen prijs konden toekennen. Dan maar een eervolle vermelding, dachten we zo. In ieder geval vanwege de huiveringwekkende inhoud, maar ook vanwege de uiteindelijke strekking die tot nadenken stemt. Lees en oordeel zelf.

Om na te lezen, de vijf winnende inzendingen plus de eervolle vermelding:

Juf Strengstra en een schuttingwoord

Dit gaat over: mijzelf
28 oktober 1999
Katinka Kersting
[email protected]

In de eerste klas van de lagere school was de tweede klas een andere wereld. Dan begon Het Echte Leven. Vol geheimen en gevaren, waarvan wij slechts een vage voorstelling hadden. Zo kreeg je bijvoorbeeld Huiswerk. Iets wat ons heel groots en gewichtig leek. 'Je moet heus niet denken dat je dan gewoon kunt gaan spelen als je thuiskomt', hielden de tweede klassers ons voor. En ze lieten duidelijk merken dat het leven in de eerste kinderspel was, vergeleken met dat van hen. Verder hoorde bij de tweede klas mevrouw Streekstra. Huiverend keken wij naar haar op als ze langs liep door de gang. Lang, dun, bril, zwart haar in een strakke knot.

Strengstra, noemden ze haar. 'Want ze is héééél streng'. Dat was nog eens iets anders dan die lieve, ronde mevrouw Bussink van ons. Ja, er stond je heel wat te wachten als je naar de tweede ging. En dat dit heus niet alleen rozengeur en maneschijn was, dat begrepen wij ook wel.

Netste handschrift
'De tijd van makkelijke woorden is voorbij', bitste mevrouw Streekstra ons de eerste middag in de tweede klas toe, 'nu begint het moeilijke werk'. We gingen de twee klanken oefenen. Ui, eu, ei, ij, au, ou en oe. Juf stelde groepjes samen. Wij moesten eu woorden verzinnen. 'Wie het netste handschrift heeft, mag de woorden opschrijven' zei mevrouw Streekstra.

Iedereen in mijn groepje wees naar mij. Ik zwol van trots en nam me vast voor ervoor te zorgen dat ons groepje de beste lijst zou maken. Zo zou mevrouw Streekstra snel merken dat ik een modelleerling was. Dat was dan alvast een gevaar minder. Want strenge juffen houden van brave en ijverige kinderen. Het enige waar ik me zorgen om maakte waren de twee branieschoppers van de klas. Die waren bij mijn groepje ingedeeld. Als zij gingen klieren kon ik een goede lijst wel vergeten. Omdat ze de aanvoerders van de klas waren zou niemand tegen ze in zou durven gaan. Ik ook niet.

Het begon goed. 'Leuk, deuk, reuk, keuken...' Ik noteerde ijverig alle woorden die de kinderen opnoemden. En toen ging het mis. 'Neuken!' riep een van de jongetjes voor wie ik bang was. Ik deed alsof ik niets had gehoord. 'Neuken', riep hij nog een keer. Ik werd rood. Ik wist dat mevrouw Streekstra dit soort woorden niet had bedoeld.

Onder druk van branieschopper
'Dat is geen goed woord', zei ik.
'Waarom niet. Het moest toch met een eu? Of weet je niet wat het is.'
'Tuurlijk wel.' Ik had grote jongens het woord al een paar keer horen zeggen. En door de manier waarop wist ik heel goed wat voor soort woord het was. Dat het een woord was dat kinderen niet mogen zeggen.
'Je durft het zeker niet?'
'Tuurlijk wel'. Dat was niet zo. Ik durfde niet iets doen wat niet mocht. En al helemaal niet bij mevrouw Streekstra.
'Schrijf dan op, Neuken.'
Ik werd heen en weer geslingerd tussen mijn vrees voor mevrouw Streekstra en mijn angst om buiten de groep te vallen als ik niet deed wat ze zeiden.
'Neuken, lekker neuken' viel nu ook de andere branieschopper in. Ze gingen het steeds harder te roepen. Straks hoorde de juf het nog. Dat mocht niet. De enige manier om de boel te redden was ze hun zin geven. Dus na 'keuken' kwam 'neuken'.

Daarna mochten de lijstenschrijvers hun lijstje voor de klas voorlezen. Ik werd steeds zenuwachtiger.
'Katinka, laat maar eens horen welke eu-woorden jullie gevonden hebben.'
'Wel alles voorlezen hoor!' werd er nog door de twee ettertjes in m'n oren gesist voordat ik met lood in mijn schoenen naar voren liep.
Zwijgend stond ik voor de klas. Van boven keek mevrouw Streekstra streng op mij neer, vanuit de klas staarden twee dominante jongetjes me doordringend aan. Het woord voorlezen zou een ramp beteken, het niet voorlezen ook.
'Nou, Katinka, komt er nog wat van?'
Ik raffelde het hele lijstje fluisterend af.
'Ik heb er niets van verstaan. Wel duidelijk praten. Nog een keer'.
'Leuk', begon ik weer, 'deuk, reuk, keuken' en toen, vlug, terloops en heel zacht 'neuken', gevolgd door 'beuk, deur, steun...'
'Ik hoorde niet wat je zei na keuken.' 'Neuken', fluisterde ik.
'Wat zei' je?'
'NEUKEN', kwam er harder uit dan ik wilde.
'Katinka!', snerpte mevrouw Streekstra. Ik voelde hoe mijn hoofd nog roder werd dan het waarschijnlijk al was. Ik keek naar de grond. Ik hoorde de jongetjes gniffelen.
'Er valt hier niets te lachen. Katinka, weet je wel wat dat woord betekent?'
Ik wist het ongeveer. Maar ik dacht niet dat het slim zou zijn om het aan mevrouw Streekstra uit te gaan leggen. Ik keek naar de grond.
'Nee'.
'Wat nee'.
'Nee mevrouw Streekstra'.
'Ik had dat niet van jou verwacht, Katinka'

Geen raad
Ik wist niet wat ik moet zeggen. Ik had nog nooit iets gedaan waar een juf boos om geworden was en wist me geen raad met de situatie. Tegenover de klas schaamde ik me vanwege mijn rode hoofd en mijn suffe reactie. Ik wist zeker dat de populaire jongetjes me uitlachten. Zij zouden in zo'n situatie gekke bekken trekken naar de klas. Het leek als of ik daar uren stond. Ik wenste dat ik kon verdwijnen.
'Dit soort woorden wil ik nooit meer van jullie horen! En jij gaat je mond spoelen, Katinka'.
Met een gebogen hoofd liep ik naar het fonteintje in de hoek van de klas.

Het is daarna nooit meer echt goed gekomen tussen mevrouw Streekstra en mij, voor de branieschoppers bleef ik de rest van mijn lagere schooltijd een beetje bang, en het woord neuken geeft me nog altijd een ongemakkelijk gevoel. Maar het heeft me ook wat opgeleverd. De ervaring dat in Het Echte Leven rampen soms onvermijdelijk zijn.

Geworstel met borstrok op wc

Dit gaat over: mijzelf
27 oktober 1999
Hans Beijer
[email protected]

Vroeger was het kouder in Nederland. Als kleuter droeg ik een hemd, borstrok -- dat was een soort hemd, door mijn moeder gebreid van grijze wol -- een overhemdje en een trui. Daaronder een lange broek, die door al die bovenkleding maar moeilijk bleef zitten. Ik moest, omdat ik zo mager was, bovendien de broek altijd op zijn plaats houden met bretellen. Die bretellen werden ook nog kruislings over de rug gedragen.

Ik ging al anderhalf jaar naar de kleuterschool en al die tijd was het mij gelukt op school niet naar het toilet te hoeven gaan. Thuis kon ik zonder schaamte assistentie van mijn moeder vragen bij het opnieuw aantrekken en ordenen van al die kleding, maar op school zou dat niet gaan. Het leek mij een hopeloze zaak als je eenmaal de bretellen los had en de broek had laten zakken om alles weer op orde te krijgen.

Fatale dag
Tot die fatale dag. Er was iemand jarig. Er werd uitgedeeld. Gevulde koeken. Heerlijk. Ik genoot ervan, maar even later kwam de niet mis te verstane aandrang. Ik moest naar het toilet. Wanhopig vocht ik nog een kwartier tegen het onvermijdelijke, maar ik m4oest mij gewonnen geven. Ik rende naar het toilet, trok alle kleding los en de verlossing was snel daar. Maar na de verlossing sloeg de wanhoop al snel toe. De bretellen lagen op de grond. De te wijde broek zat hopeloos verward met de onderbroek. Systematisch denken was toen niet mijn sterkste kant. Ik wist absoluut niet hoe alles weer op orde te krijgen.

De paniek sloeg toe. Ik zat nu al enige tijd in het toilet, maar realiseerde mij dat dat niet kon voortduren.

Ik moest assistentie gaan vragen. Vol paniek, de broek zo goed mogelijk omhoog houdend, de bretellen achter mij aan slepend, liep ik terug naar de klas. "Juffrouw, wilt u mij helpen?", vroeg ik staande in de deuropening. Dertig hoofden draaiden zich in mijn richting. Een luid gegil ging op. "Hij kan niet eens zijn broek aandoen, hahaha". Het schaamrood steeg mij naar de kaken. Tot overmaat van ramp riep de juffrouw: "Ja, hoor eens, hier heb ik niet voor geleerd." Mopperend begon ze mij toch ten overstaan van de hele klas te assisteren. De hele zaak ging naar beneden. Ik stond in mijn blootje voor de klas. Dat duurde maar kort, maar leek een eeuwigheid. Die dag heb ik met niemand meer gesproken. Toen de bel ging rende ik snel naar huis. Nu, als ik een slechte droom heb, dan zie ik mij nog in de klasdeur staan. Ik kan het nog altijd voelen.

Niet katholiek

Dit gaat over: mijzelf
18 oktober 1999
Deirdre Joukes
[email protected]

De basisschool waar ik naar toe ging was een openbare, maar waar wij woonden betekende dat evengoed katholiek. Als één van de weinige niet-katholieke leerlingen op die school betekende dit dat ik uitgesloten werd van allerlei Roomse geneugten.

Zo was het op school de gewoonte om jaarlijks kaarten met nieuwjaarswensen te schrijven. Ik hoefde er twee minder te doen dan mijn klasgenootjes; ik had immers geen peter en meter. De investering van twee kaarten had ik graag gedaan: wanneer je de kaarten aan je peetouders bracht, kreeg je forse geldbedragen als dank. Die liep ik mis.

Geen hostie
Ook hosties moest ik ontberen. Ik mocht in het schoolkoor, dat onder meer in de plaatselijke parochie zong. Maar toen ik achter de andere koorleden aanschuifelde voor "het lichaam van Christus", de handen volgens voorschrift over elkaar, werd ik tegengehouden. "Jij niet, jij bent niet katholiek." Geen hostie en ook geen miswijn, want het één kon niet zonder het ander.

Het wekelijks onderricht van Mijnheer Pastoor was evenmin voor mij bestemd. Het ging mij niet zozeer om de religieuze vorming, maar het betekende dat ik geen Grote Communie mocht doen in de zesde klas. Geen mini-bruidsjapon, zoals de andere meisjes. Geen groot familiefeest in een afgehuurde zaal, met veel lekker eten. Geen stereo of nieuwe fiets, wat de gebruikelijke geschenken waren van je ouders. Geen royale donaties van (alweer) peter en meter en je familie. Dat alles ging aan mijn neus voorbij.

Sombere herfst

Dit gaat over: mijn kind
17 oktober 1999
J. Yperlaan
[email protected]

De schoolspullen zijn met grote zorg uitgekozen, de boeken netjes gekaft en alles zal keurig worden vervoerd in een veel te dure rugzak van bijna tweehonderd gulden. Maar het geeft niets, want het is onze eerste die naar het voortgezet onderwijs gaat. In de laatste vrije week lopen de zenuwen toch op. Verborgen raadgevingen worden feilloos ontmaskerd en afgedaan met een langgerekt �Jahaa, ik weet het nu wel� of �Pech, ik merk het wel!� Kortom: bemoei je er niet mee.

Tot en met de eerste schooldag is alles verder koek en ei in huis. Maar dan gaat het beginnen: Heb je nog huiswerk? Mag ik je agenda eens zien? Zou je dit hoofdstuk niet nog eens nalezen? Dit moet je volgens mij uitschrijven, want dat leert makkelijker! Heb je je overhoring al terug? Zal ik je overhoren of je moeder? Kun je niet beter boven op je eigen kamer leren; het is daar rustiger?

Langzaam zie ik de relatie met onze dochter bekoelen, haar gordijnen gaan stukje bij beetje dicht. Met enige wanhoop probeert ze het gesloten kamp van haar ouders open te breken. Ze vraagt mij terloops of ik mama wil vragen of ze niet altijd en eeuwig over school en huiswerk wil praten. Haar �splijt-poging� lukt, want ik zie in dat zij eigenlijk gelijk heeft. Er zijn immers belangrijkere zaken dan school, huiswerk en overhoringen; een goede sfeer in huis.

Ik kaart het gevoelige onderwerp aan en de discussie hierover gaat van start. De sfeer wordt er opnieuw niet beter op, want de meningen lopen erg uiteen en visieverschillen worden pijnlijk zichtbaar. Nu heb ik het echter niet meer over vader/moeder versus puberdochter. Met haar gaat het nu uitstekend. Die dochter zit nu prettig uit de wind en schurkt tevreden tegen moeder aan. De storm die nu opsteekt bekoelt een andere relatie. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat er beter weer op komst is. Het wordt een lange en sombere herfst.

Eén leraar maakt de schooltijd goed

Dit gaat over: mijzelf
12 oktober 1999
Daan Voortman
[email protected]

Het eerste wat ik zie als ik opgewonden de 'Grote school' binnenloop met mijn moeder, zijn twee mevrouwen met een knotje die achter een tafel zitten met voor zich houten bordjes.

'Zo meisje, hoe heet jij?' vraagt de een. 'Danielle' zeg ik. 'Jij kunt vast nog niet lezen, ik pak je naambordje voor je' zegt de ander. Gretig antwoord ik 'Ik kan mijn naam wel schrijven, en daar ligt mijn bordje'. Ik wijs op mijn naam die met rode letters op het houten plankje geschreven staat. De mevrouwen kijken verstoord naar mij op. De jongste zegt vervolgens tegen mijn moeder 'Haantje de voorste, geen geduld, ik zie het al, dat wordt een moeilijk kind in de klas'. Mijn moeder steekt haar neus in de lucht en trekt me mee aan mijn arm. Ze zegt: 'Kom maar Daan, van sommige grote mensen moet je je niets aantrekken. Je bent een knapperd'.

Dat probeerde ik te geloven, die hele lagere schooltijd, maar de gebeurtenissen op school vervaagden die woorden jaar na jaar. Regels, regels, regels. Ik werd er soms moedeloos van. Hoe moest je je gedragen in de klas? Gretig antwoorden als je het antwoord wist of was je dan een uitslover? En waarom was de beloning van het snel maken van sommen nog eens een berg sommen? En waarom moest de grootste van de klas altijd achteraan staan?

Ik zag soms door de bomen op de binnenplaats het speelbos niet meer. Onbezorgde jeugd? Ja, alleen buiten schooltijd. Want ook tijdens het speelkwartier was het overleven. Op het schoolplein leek het wel een aandelenmarkt.
'Ik ben je vriendinnetje, maar dan moet je Ellen wel uitnodigen op je feestje, anders gaat het niet door'.
'Inge is je vriendin niet meer, want jij speelt met Anouk, en die is stom'.
'Jan zat jou wel te pesten, maar jij bent groter dus je mag niet terugknijpen'.
'Frank is op jou, doe niet zo stom en zeg ja, anders lig je eruit'.

Niet alleen narigheid
Ik was groot en weerbaar en werd niet gepest maar leuk en uitdagend vond ik die 6 jaren op de basisschool in Wierden, Overijssel, niet. Door te dagdromen kwam ik mijn tijd door. Was het dan allemaal narigheid en ellende? Nee. Want in de vierde klas kreeg ik les van meester Wim Posthumus. Tijdens zijn lessen kon ik vergeten wie ik was, waar ik was. Zijn verhalen over de geschiedenis, zijn aanmoedigingen vooral veel te leren en te lezen maakten die jaren dragelijk. 'Wil jij kapitein worden op een schip? Dat gaat je lukken! Zeggen ze dat je niet handig bent? Wat wil je maken, je kunt het! Je dromen achterna jagen, Daantje, geef de moed nooit op!' sprak hij keer na keer als ik het even niet meer zag zitten.

Tien jaar na het verlaten van de school kwam ik hem tegen bij een reünie. Ik had maar een doel voor ogen: Meneer Posthumus zien. Zeggen dat het in het leven inderdaad maar om een ding gaat: je dromen waarmaken. Zou hij me nog herkennen? Ik zag hem, inmiddels meer grijs dan rood, het vertrouwde gebouw binnen lopen. Hij keek in het rond en de eerste woorden die hij sprak toen hij de school binnenkwam waren: waar is Daantje... Weg slechte schoolherinneringen. Had iedereen maar een meester Posthumus! Reken maar dat ik er over 3 jaar een voor mijn dochter ga zoeken!

(P.S. Wim Posthumus schijnt inmiddels verhuisd te zijn naar Leiden, als u hem zoekt kunt u hem daar vinden. Wie weet geeft hij nog les!)

Eervol vermeld:
Witbrood met speculaas

Dit gaat over: mijzelf
14 oktober 1999
[naam en e-adres bij de redactie bekend]

Een pleidooi voor 'de brede school', ofwel een schokkend verhaal.

Begin van een doordeweekse schooldag:
"Piep, piep, piep zeven uur radio nieuwsdienst verzorgt door het ANP vrijdag 18 december 1973." Zodra ik me omdraai voel ik de zompige natte plek in het matras. Vannacht heb ik steeds weer geprobeerd om de plek heen te liggen. Mijn natte kleren plakken vast aan mijn rug. Mijn hond heeft een beter heenkomen gezocht met de deken half van het bed getrokken ligt ze op de vloer te slapen. Op de radio leest de nieuwslezer het nieuwsbericht. De ijzeren bedrand lijkt wel bevroren zo koud. Ik trek mijn stroef plakkende kleren uit. Haastig zoek ik tussen de hopen naast mijn bed of er nog iets droog te vinden is. Mijn hond vindt het nog te vroeg en nestelt zich mopperend tussen de dekens.

In de gang blaast een ijzig koude wind door het kapotte ruitje van de voordeur. Snel naar de wc; ik hoop dat ik niet droom, heel vaak droom ik dat ik op de wc zit en plas, maar steeds weer word ik wakker in bed, zeiknat. Voor de zekerheid knijp ik in mijn dij. Zo hard ik kan pers ik mijn plas eruit, mijn ogen knijp ik alvast stijfdicht uit voorzorg de pijnsteken op te vangen. Een bijtende pijn vermindert als ik snel hardop achter elkaar au, au, au zeg, zodra ik mijn plas eruit druk. Daarna klem ik mijn kiezen stijf op elkaar en zuig hard sissend lucht door mijn mond naar binnen zodra de laatste druppels er uit zijn. Terwijl het geluid van mijn stem de wc ruimte vult, valt het me op dat mijn stem de laatste tijd steeds holler klinkt, het geluid dat ik maak rolt langs de muren omhoog en stopt tegen het plafond. De stilte die volgt klinkt dof.

Geschikte onderbroek
Rondom de wc-pot liggen proppen oude kranten en handdoeken, er is geen schoon stukje meer te vinden, wijdbeens schuifel ik terug naar de kamer op zoek naar een zacht stukje stof om te deppen. Mijn hond voelt altijd wanneer ik pijn heb. Zodra ik na het plassen wijdbeens op bed ga zitten, schuift ze haar kop tussen mijn benen en likt behoedzaam mijn stukke onderkant droog, als de pijn weg is duw ik haar kop weg bang dat de pijn weer terug komt. Iedere dag wordt het moeilijker een geschikte onderbroek te vinden; alle onderbroeken zijn nat of hard door het vele omwisselen. Eerst wreef ik altijd met een stukje Sunlight zeep over het verharde kruis, daar werd het zachter van en ruikt het wat zepiger maar nu mijn onderkant stuk is, prikt de zeep te erg. Ik buig nu het harde kruis in mijn onderbroek heen en weer tot het zacht word en trek het aan, nu nog een droge trui. Als de trui over mijn hoofd trek ruik ik de geur waarvan ik bang ben dat anderen het ruiken een mengsel van hond en mijzelf.

Gelukkig geen zondag
Door de dichte gordijnen die nooit opengaan dringt het licht van buiten naar binnen. Ik kan aan het schijnsel van het licht zien wat voor weer het is. De laatste dagen is het 's ochtends erg donker. Op de radio is mijn lievelingsliedje 'Ben' van Michael Jackson. Mijn hond kruipt tegen me aan, ze voelt lekker warm. Door de muziek heen luister ik naar de vertrouwde geluiden van de buren, aan het geroezemoes kan ik horen wat voor een dag het is, gelukkig is het geen zondag.

De benedenbuurman vertrekt als eerste, iedere ochtend slaat hij de portiekdeur met een smak dicht en hoor je het starten van zijn auto. Gevolgd door de bovenbuurman die eerst de wc doortrekt, het water klatert door de afvoerbuizen langs onze kamer terwijl hij de trap afloopt. Als hij de portiek deur achter zich dicht heeft getrokken duurt het meestal acht negen tellen voordat zijn brommer start. Dan volgen de buurkinderen met veel gestamp rennen ze de trappen af, achterna geschreeuwd door de buurvrouw. Het teken voor mij om ook naar school te gaan. Mijn hond dek ik toe ze kijkt me na als ik mijn jas aantrek. Buiten is het zo te zien erg koud; terwijl ik de trappen afloop bedekken de ijsbloemen de ramen van het portiek. Ik hoop dat mijn buurmeisje haar boterhammen met speculaas niet wil. Af en toe krijg ik tijdens de pauze een stuk als zij tenminste geen trek heeft. MMMM witte brood met speculaas.

Bovenstaand verhaal is waar gebeurd. Ik was hier twaalf jaar oud en leefde een half jaar zwaar verwaarloosd alleen in huis. Mijn moeder was stervende in het ziekenhuis. School, buren en huisarts wisten ervan. Mijn moeder kwam als enige eerste buitenlandse vrouw wonen in een achterstandsbuurt. Wij werden daar heel erg gediscrimineerd, daardoor leefden wij met gordijnen dicht totaal geïsoleerd. Vandaag de dag gaan er heel veel kinderen om verschillende redenen zonder ontbijt naar school. Kinderen hebben nooit voor zo'n situatie gekozen ik hoop dat mijn verhaal bijdraagt om werk te maken van 'de brede school'


De jury dankt iedereen voor de deelname, want er zat nog veel meer moois bij dan deze selectie. Overtuig uzelf en bekijk alle inzendingen.

Redactie Ouders Online
[email protected]

Copyright © 1996-2001 Ouders Online BV
Uitsluiting aansprakelijkheid
Pagina voor het laatst bijgewerkt op: 8 november 1999