Ouders Online
Archief
Opvoeding en onderwijs: huiswerk-begeleiding op de middelbare school

13 september 2002

Het bestaat al heel lang: huiswerk-begeleiding, oftewel particuliere initiatieven om scholieren te helpen bij hun huiswerk. Veel verder dan een zolder met tafels en stoelen kwam het vaak niet, hoewel het de redding is geweest van veel pubers die door hun ouders naar die klasjes werden gestuurd.

Tegenwoordig gaat het er heel wat professioneler aan toe. In diverse steden ontstaan er op dit moment grotere, goed opgezette centra voor naschoolse huiswerk-begeleiding, studiecentra, centra voor studiebegeleiding, of hoe ze ook heten.

Joris Blankers, student aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, wil erop afstuderen. Hieronder vindt u achtereenvolgens:

  • een enquête ten behoeve van het onderzoek;
  • een achtergrond-artikel over huiswerk-begeleiding.


    Wat wil Joris Blankers weten, en waarom?

    door Justine Pardoen

    Heeft u kinderen op de middelbare school? Dan zou student/onderzoeker Joris Blankers het op prijs stellen als u zijn kleine enquête invult. Het kost u minder dan 5 minuten, en zal zeer nuttig zijn voor het ontwikkelen van nieuwe initiatieven.

    Blankers ziet dat Nederlandse gezinnen steeds minder tijd hebben om zelf hun kinderen te begeleiden met hun huiswerk, omdat ze zelf werken. Maar kinderen die op de middelbare school zitten, zullen het ook niet helemaal alleen kunnen.

    Toch staat naschoolse opvang voor middelbare scholieren nog in de kinderschoenen: vanaf het begin kan deze ontwikkeling dus aansluiten bij bestaande behoeften.

    Volgens Blankers zou het dus zinvol kunnen zijn om in de naschoolse opvang rekening te houden met de mogelijke behoefte aan structurele huiswerk-begeleiding.

    Maar hoe zit het dan met die behoefte? Om dat nader te kunnen onderzoeken, ondervraagt Blankers mensen uit het onderwijs, uit het bedrijfsleven (ICT) en natuurlijk ouders. Blankers heeft beloofd om daar op Ouders Online verslag van te doen, zodra de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

    U vindt het onderzoek op: www.geocities.com/erasmusonderzoek3

    Meer informatie over het onderzoek leest u hieronder.


    Behoefte aan huiswerk-begeleiding in de naschoolse opvang

    door Joris Blankers

    Uit eerder onderzoek blijkt dat ouders meer belang stellen in het onderwijs van kinderen dan vroeger. Ze zijn bezorgd over de kwaliteit van het onderwijs en zijn bereid om zelf veel te investeren in goed onderwijs voor hun kinderen. Maar tegelijkertijd willen ouders de zorg voor hun kinderen blijven combineren met werk. Een oplossing die tegemoet komt aan deze behoefte van ouders, zal ook rekening moeten houden met de wensen en behoeften van de kinderen zelf. Zij hebben enerzijds behoefte aan structuur, maar ook aan vrijheid.

    Ouders stellen meer belang in het onderwijs van hun kinderen
    Nederlanders hechten grote waarde aan onderwijs en de toekomst van hun kinderen. Ouders willen de beste kansen voor het kind en zijn ook bereid daarin te investeren.

    Ruim driekwart van de Nederlanders vindt verbeteringen en investeringen in het onderwijs belangrijker dan bijvoorbeeld belastingverlaging, zo bleek uit discussie in het Onderwijsdebat begin 2002 (zie http://www.onderwijsdebat.nl).

    Zo bleek ook dat ouders met name meer geld willen besteden aan meer tijd van de leraar per kind en meer geld en tijd voor invoeren van vernieuwingen binnen het onderwijs. Ouders kijken overigens niet alleen naar hun eigen kind: ze vinden meer aandacht voor moeilijk lerende kinderen belangrijk.

    Ouders hebben ook meer uit te geven dan vroeger: het besteedbaar inkomen van de Nederlandse gezinnen toegenomen als gevolg van de verhoging van de participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt. De verwachting is dat de bereidheid van ouders om zelf actiever te gaan investeren in het onderwijs van de eigen kinderen, zal gaan toenemen. Door het groeiende aanbod van private instellingen in het onderwijs neemt het draagvlak daarvan toe. Het gevolg van de ontwikkelingen in het onderwijs en de mogelijkheden van de ouders 'dwingen' hen om net zolang te zoeken totdat ze goed onderwijs kunnen krijgen.

    Ouders zijn bezorgd over de kwaliteit van het onderwijs
    In de media heerst een sfeer waarin uitgegaan wordt van een algehele teloorgang van het Nederlandse onderwijs. Één van de grootste verkiezings-thema's was de investering in onderwijs.

    Nog meer dan vorig jaar maken ouders zich zorgen over het tekort aan leraren en de teruglopende kwaliteit, zoals blijkt uit de 'Onderwijsmonitor' die in opdracht van het ministerie van Onderwijs is uitgevoerd (zie http://www.ict-onderwijsmonitor.nl/rapportage.htm).

    Ouders denken dat onderwijsvernieuwing noodzakelijk is
    De maatschappij individualiseert meer en meer en verandert met rasse schreden van een gemoedelijke provinciale verzorgingsstaat in een sociale maar progressieve kennismaatschappij. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat ouders inzien dat het onderwijsbestel van de 19e eeuw niet meer aansluit bij de moderne onderwijsbehoefte.

    Uit onderzoek van de Onderwijsmonitor bleek dat ouders denken dat onderwijsvernieuwing en digitalisering onvermijdelijk zijn. Ouders gaan er dan ook van uit dat de computer, digitale leeromgevingen en computerondersteund onderwijs een grotere vlucht gaat nemen.

    Verder denken ouders ook dat het leren in de klassikale les zijn langste tijd gehad heeft. 62% van de ouders is van mening dat klassikale les niet de beste leermethode is om kinderen te onderwijzen (zie http://www.onderwijsdebat.nl).

    Thuis hebben ouders gezorgd voor de nieuwste spullen. Het gevolg is dat ouders ook verwachten dat deze situatie zich ook op school voordoet. Ze verwachten dat docenten hun kinderen wegwijs maken in de digitale maatschappij. Scholen en dienstverleners zullen dus mee moeten ontwikkelen met de behoefte van en verwachtingen van ouder en kind. Dat kan alleen met gebruikmaking van de nieuwste technologieën.

    Ouders willen individuele aandacht voor hun kind
    Ouders zijn zich er meer en meer van bewust dat hun kind uniek is en individueel begeleid dient te worden. In het curriculum van de basisvorming gesproken van individuele leertrajecten waar kinderen onder sterke begeleiding van de docent het leertraject afleggen.

    Krijgen kinderen wel voldoende individuele aandacht? 'Ja', zei 58% van de ouders met kinderen in het basisonderwijs, en 36% zei 'nee'. Van ouders met kinderen in het voortgezet onderwijs zei 46% 'ja' en 44% 'nee' (Onderwijsmonitor, zie http://www.ict-onderwijsmonitor.nl/rapportage.htm).

    Aan de leraren werd gevraagd of ze vonden dat ze de kinderen voldoende individuele aandacht konden geven. Van de leraren in het basisonderwijs vond 43% dat dat wel lukte, maar 52% vond van niet. In het voortgezet onderwijs waren de cijfers respectievelijk 38% 'ja' en maar liefst 59% 'nee'. De leraren zijn dus nog kritischer over de mogelijkheid tot individuele aandacht dan de ouders.

    Uit deze cijfers blijkt dat het ideaal van leertrajecten waar het kind centraal staat en de docent optreedt als begeleider van het kind, nog verre van bereikt is. Als het lerarentekort in de toekomst nog verder oploopt, zal de door de ouders vereiste individuele aandacht nog verder afkalven.

    Ouders nemen zelf meer initiatief
    Uit onderzoek van het onderzoeksbureau Nyfer blijkt zelfs dat ouders momenteel in opstand komen en individuele aandacht op allerlei manieren proberen af te dwingen ('Kosten en baten van dagarrangementen', commissie dag-arrangementen, Nyfer, Den Haag, 2001, zie: http://www.dagarrangementen.net/start.htm).

    Een ontwikkeling hierin is dus tevens dat ouders en leraren kleinere klassen willen. Ouders geven in 65% van de gevallen aan in het onderwijsdebat dat kleinere klassen prioriteit moet krijgen. Gezien de ontwikkelingen in het onderwijs bij het lerarentekort zit dat er voorlopig niet in. Het zal niet verbazen als ouders hun geduld en begrip voor problemen in het onderwijs verliezen.

    Het is voor het kind van belang dat hij in het nieuwe traject van basisvorming en tweede fase wel begeleid wordt. Als deze structuur als gevolg van de massaliteit van het onderwijs niet gehaald wordt, is het kind beter af op een klassikale school. Het gevolg van het uitblijven van kleine klassen is dat ouders gaan zoeken naar plekken waar die aandacht wel is. Ouders willen dat kinderen hun verhaal kwijt kunnen, geprikkeld worden en de ondersteuning krijgen die jongeren tussen de 12 en 18 nog nodig hebben.

    Het gevolg van deze wens zou kunnen zijn dat ouder en kind besluiten een traject te betrekken waar de onderdelen kleine klassen en individuele aandacht wel inzit. Private dienstverleners zouden kunnen inspelen op deze behoefte door hierop hun dienstverlening aan te passen.

    De ouders willen werk en zorg combineren
    Hét Nederlandse gezin (paps werkt, mams thuis bij de thee) bestaat niet meer. Kinderen komen in toenemende mate in éénoudergezinnen terecht of bij ouders die werk en zorg willen combineren. Het gevolg hiervan is dat kinderen niet automatisch een ouder aantreffen bij thuiskomst.

    Daarnaast zijn ouders wel van mening dat ook 13-14 jarige kinderen niet zomaar aan hun lot kunnen overgelaten worden. In landen om ons heen – Frankrijk, Duitsland en de Scandinavische landen – is het al heel gewoon dat kinderen tussen de 12 en 18 jaar buitenschools worden opgevangen.

    Ook in Nederland wordt geëxperimenteerd met deze nieuwe vorm van opvang, de zogeheten 'tieneropvang'. Deze opvang organiseert opvang, sport en ontspanning voor kinderen in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar. In Nederland zijn een kleine zeventig centra voor tieneropvang gerealiseerd die uiteindelijk moeten komen tot een vaste vorm met een vaste financiering.

    Uit onderzoek van de Commissie Tieneropvang (2002) bleek dat leerlingen voor de gezelligheid wel graag opgevangen willen worden. (Zie http://www.minvws.nl/document.html?folder=393&page=17692).

    Ouders vinden het belangrijk dat het kind zijn of haar het verhaal kwijt kan, een daginvulling heeft en veilig zijn tijd invult. Beide partijen geven aan dat indien er geen ouder thuis is, de situatie op het tienercentrum de voorkeur heeft.

    Toch geven de leerlingen zelf aan dat tieneropvang in de verplichte vorm niet aanspreekt. De toekomst lijkt dan ook meer te zijn een flexibele vorm van tieneropvang, waar kinderen hun dagen in overleg met de ouders kunnen boeken.

    Ouders willen in toenemende mate een vervangend huis voor hun kinderen als zij, vanwege een maatschappelijke positie, de ouderrol een paar dagen in de week niet kunnen vervullen. Het gevolg hiervan is dat zij de kinderen willen onderbrengen in een constructie waar de situatie van thuis zoveel mogelijk wordt nagebootst. Dat wil zeggen dat er iemand is die hen opvangt, ze kunnen ontspannen, sporten en huiswerk maken.

    Uit een onderzoek van het Nederlands instituut voor zorg en welzijn (E. Tonkens, 'Internationale good practises in Europa en de V.S. Onderwijs, opvang en vrije tijd', NIZW, Utrecht, 2001, zie http://www.nizw.nl) bleek dat ouders met name veel belang hechten aan het maken van huiswerk op de tieneropvang. Ouders geven tevens aan dat ze voor de opvang zonder meer niet willen betalen, maar wel voor extra studieondersteuning. Er zijn dus zeker kansen voor aanbieders van educatie aan deze doelgroep.

    Het kind wil meer invloed op het leerproces
    De maatschappelijke context waarin kinderen van vandaag leven is de laatste decennia ingrijpend veranderd. De samenleving is dynamischer, verscheidener en de invloed van traditionele instanties als kerk en staat is afgenomen. Zowel de ouder zelf als hun kinderen hebben dan ook de neiging om meer vrijheid voor persoonlijke ontplooiing, eigen vrije tijd besteding, keuzebepaling en levensstijl te eisen.

    Deze ontwikkeling heeft uiteraard ook gevolg voor het aanbod gestuurde onderwijs dat voor elke leerling dezelfde panklare oplossing heeft klaar liggen. De toekomst is dan ook aan zelfsturing waarbij leerlingen zelf een deel van hun ideeën en creativiteit kwijt kunnen binnen dat onderwijs.

    Het gevolg van de individualiteit van de leerling is vrij groot. De leerling zal steeds serieuzer genomen moeten worden in de wijze waarop hij of zij het onderwijsproces zelf wil invullen. Leerlingen zijn grillig, maar hebben vanaf een jaar of 13 al een duidelijk mening die gerespecteerd moet worden.

    Kinderen hebben in tegenstelling tot alle generaties hiervoor een zekere autonomie wat betreft vrijetijdsbesteding maar steeds meer ook met betrekking tot de invulling van hun studie-carrière (Commissie Tieneropvang, 2002, zie http://www.ict-onderwijsmonitor.nl/rapportage.htm).

    Niet alleen het aanbod van onderwijs zal dus meer afgestemd moeten worden op de vraag van de leerling zelf, maar ook de nog te ontwikkelen dienstverlening in de naschoolse opvang. Om succesvol te kunnen zijn, zullen beide dus moeten aansluiten bij de grillen van de lerende jeugd, waarbij een balans gevonden moet worden tussen het bieden van een duidelijke structuur enerzijds en het respecteren van de verworven vrijheid anderzijds.

    Joris Blankers
    p/a [email protected]


    Joris Blankers is student aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.