Terug naar overzicht Leeszaal

Opinie

Two languages op een kussen,
daar slapen de children tussen...

Inge Henderson
december 1998 / januari 1999

Met tevens (onderaan de pagina):
- naschrift van de redactie
- reactie uit Duitsland
- nóg reactie uit Duitsland

Ga je ook mee walken? vraagt Karen, 4 jaar. Twee jaar geleden verhuisde zij met haar ouders en broertjes naar de Verenigde Staten. Het werk van haar vader bracht haar daar. Toen ze hier kwam wonen sprak ze al goed Nederlands; duidelijk en lange zinnen met goede grammatica. Nu spreekt ze goed Engels en begint ze thuis ook uit zichzelf Engels te praten. Ook al praten haar ouders altijd Nederlands met haar.

Bovenstaand voorbeeld is een van de vele situaties waarbij gezinnen met tweetaligheid te maken krijgen. Er zijn verschillende vormen van tweetaligheid waardoor het niet mogelijk is om over "het tweetalige kind" of "de tweetalige opvoeding" te spreken. Uit de verschillende onderzoeken die gedaan zijn naar tweetaligheid blijkt dat er toch een aantal algemene principes zijn.

Factoren
Allereerst hangt de mate waarin een kind een taal leert af van zowel het aantal uren dat het kind met de taal in aanraking komt, als de situaties waarin het kind de taal gebruikt.

De kwaliteit van het contact komt daar nog bij, wat inhoudt dat een kind meer leert van de gesprekjes die aansluiten bij zijn interesse en niveau (zoals met moeder rondom een lievelingsboek) dan van de algemene opmerkingen die hij om zich heen hoort.

Wat betreft het aantal uren: een gelijkwaardig aanbod van de twee talen komt weinig voor. Er is meestal sprake van een 'zwakke taal' (die men het minst hoort) en een 'sterke taal' (meestal de taal van het land waar men woont). Dat betekent in de praktijk dat men extra tijd moet investeren in de zwakke taal, zodat het kind ook daar voldoende in vordert: boekjes lezen, taalspelletjes doen, contact met meerdere sprekers van de zwakke taal onderhouden, uitstapjes doen met die taal als voertaal. Aldus geef je het kind zo gevarieerd mogelijke leersituaties.

Daarnaast blijkt het van belang dat de personen of de situaties waarin de twee talen gesproken worden duidelijk gescheiden zijn. Kinderen hebben zo steun aan de situaties bij het uitzoeken welke woorden en welke grammatica bij welke taal hoort. Dus: moeder spreekt alleen Engels tegen het kind en vader alleen Nederlands, of: de ouders spreken thuis Turks, de juf op school Nederlands.

Andere factoren die het leren van twee talen beïnvloeden, zijn onder meer: de houding van de ouders ten aanzien van de taal, en de waardering voor de cultuur die daarbij hoort. En niet in de laatste plaats is de aanleg van het kind een grote factor. Als het moeite heeft met taal leren, zal dat in beide talen merkbaar zijn.

Twee typen tweetaligheid
Er zijn twee typen tweetaligheid: de 'simultane tweetaligheid' en de 'successieve tweetaligheid'. Bij simultane tweetaligheid leren kinderen twee talen tegelijk, bij de succesieve tweetaligheid leert een kind eerst een moedertaal en komt het pas daarna met de tweede taal in aanraking.

Bij de simultane tweetaligheid, ook wel "gezins-tweetaligheid" genoemd, spreken vader en moeder ieder hun eigen taal met het kind. Het blijkt dat jonge kinderen heel goed in staat zijn om tegelijkertijd twee moedertalen te leren, ook al heeft een kind soms meer tijd nodig om zich de specifieke grammatica van de beide talen eigen te maken.

Het kind zal in eerste instantie losse woorden en vaste uitdrukkingen uit beide talen gebruiken. Vervolgens zal het kind zinnetjes gaan maken, en daarbij soms woorden en grammatica van de twee talen gebruiken in een en dezelfde zin, bijvoorbeeld in het geval van Nederlands/Engels: "kom we gaan play outside", "mag ik op de swing", "ik wil ook more cheese", "two cowen". Dit noemt men terecht de "mixing" periode en in principe zouden ouders consequent in hun eigen taal moeten reageren op de gemengde uitingen van hun kinderen. In de praktijk blijkt dat ouders ook vaak doen alsof ze de andere taal niet of slechts een beetje begrijpen, om zo het kind wat uit te dagen om zichzelf te corrigeren.

Bij de succesieve tweetaligheid leert een kind in het gezin eerst zijn moedertaal en komt hij pas in aanraking met de tweede taal als hij de eerste taal beheerst. Het grote voordeel is dat het kind de kans heeft om de al geleerde taalregels van de eerste taal toe te passen op de tweede taal. Toch kost ook dit tijd: het blijkt dat het ongeveer twee jaar duurt voordat een kind de tweede taal beheerst voor dagelijks gebruik op het niveau van de moedertaalsprekers van dezelfde leeftijd. Het kost echter vijf tot zeven jaar om de tweede taal te kunnen gebruiken voor schoolse vakken op hetzelfde niveau als dat van de moedertaalsprekers.

Schooltaal krijgt voorkeur
Voor alle tweetaligen geldt dat de taal die op school gesproken wordt, meestal de voorkeurstaal van het kind wordt. Met het oog op het leren lezen en schrijven zou het het beste zijn als het kind bij aanvang daarvan de schooltaal al enigszins beheerst. In veel gezinnen heeft men die keus echter niet...

Een vergelijking van de twee typen tweetaligheid wat betreft "resultaat" is vrijwel onmogelijk: er zijn te veel verschillende factoren in het spel. Maar een ding hebben ze gemeen: het kost extra tijd en inspanning om de tweetalige opvoeding vol te houden en zo tegen de stroom van de sterke taal in te zwemmen.

Inge Henderson, logopediste (woonachtig in Californië)
[email protected]

Naschrift van de redactie

De bovenstaande opinie moet gelezen worden als een reactie op een stuk van onze eigen kindertaal-deskundige, dat wij eerder plaatsten in het kader van onze vraagbaak-rubriek (inmiddels gearchiveerd in de Leeszaal, maar rechtstreeks bereikbaar via Tweetaligheid - Deel 1 en 2). Daarin wordt betoogd dat tweetalig opvoeden heel goed mogelijk is en dat kinderen helemaal niet zo veel moeite hebben om de verschillende talen uit elkaar te houden.

Vanzelfsprekend kunnen wij hier geen oordeel vellen over wie van tweeën er nu gelijk heeft. We volstaan met het geven van enige achtergrondinformatie.

Voor veel logopedisten is tweetaligheid iets wat ze alleen maar als probleem kennen. Zeker in Californië, waar net een wet tegen tweetalig onderwijs is aangenomen, met veel bombarie over hoe goed dat is voor de Spaans-talige kinderen. De redenering is dat die kinderen kansloos zijn als ze niet meteen in het Engels ondergedompeld worden. In de praktijk betekent dat voor veel kinderen dat ze na onderdompeling verzuipen.

Aan de andere kant van het spectrum staat onze eigen medewerkster Maaike Verrips, die tweetaligheid niet zo zeer als probleem maar als "gegeven" beschouwt, en daar als onderzoeker veel neutraler tegenaan kijkt dan Inge Henderson. Bovendien heeft zij ook een (wetenschappelijke) verklaring voor het feit dat kinderen heel goed twee talen uit elkaar kunnen houden: ze vergelijkt het met het verschijnsel codewisseling (verschillend spreken in verschillende situaties), wat elk kind beheerst.

Tot zover onze bijdrage aan het hoor en wederhoor. Wilt u meer weten over tweetaligheid en meer-dan-tweetaligheid: zie de uitstekende site Dubbelop, die wij kortgeleden mochten toevoegen aan de Ouders Online Themapagina's.

Henk Boeke (redactie Ouders Online)
[email protected]

Reactie uit Duitsland

17 december 1998

Wij wonen in München in Duitsland. Binnenshuis spreken wij altijd Nederlands. Inmiddels hebben wij drie zoontjes, nu 6, 3 en (bijna) 1 jaar oud. Buitenshuis, lees crèche, zijn alle drie blootgesteld aan de Duitse taal. De jongste spreekt natuurlijk nog niet, maar de andere twee begonnen vrij laat met spreken (met anderhalf à 2 jaar). Nu spreken de jongens honderduit, en als ik de externe opvoeders mag geloven spreken ze zeer veel en gestructureerd, en dat in de Duitse taal.

Er lijkt geen vermenging van talen op te treden. Dat komt alleen voor wanneer mijn kinderen een woord niet in de Nederlandse taal kennen, of andersom, het woord in de Duitse taal niet kennen. Ik vind het altijd frappant dat de kinderen al vanaf dat ze ongeveer 2 en een half jaar oud waren, zichzelf verbeteren.

Misschien dat bij ons de tweetaligheid geen "probleem" is (persoonlijk vind ik het wel grappig als er ge"mix"t wordt), omdat we binnenshuis strikt Nederlands spreken, en er buitenshuis met anderen strikt Duits wordt gepraat. Zo komt het voor dat wanneer we in Nederland zijn, tegen andere kinderen en volwassenen steevast in de Duitse taal kontakt gemaakt wordt. Nederlands buitenshuis is vreemd voor ze. Dat geldt inmiddels niet meer zo voor de 6-jarige, die op school (in een Nederlandse groep op de Europese school) ook Engels leert. Het mixen van talen lijkt nou met opzet te gebeuren en refereert sterk aan de groep waarmee hij omgaat.

Tja, niet dat ik hier zoveel mee wil zeggen. Het is zomaar een reactie uit de praktijk. Keep up the good works!

Robert Oostendorp, München (Duitsland)
[email protected]

Nóg een reactie uit Duitsland

17 december 1998

Het probleem is bij ons nog niet aan de orde omdat het kind nog niet eens is geboren, maar het baart me wel zo nu en dan zorgen. Bij ons gaat het namelijk niet om tweetaligheid, maar zelfs drie en misschien wel viertaligheid. Mijn vriend is van geboorte Egyptenaar. Zijn moedertaal is Arabisch. Ik ben geboren in Nederland, mijn moedertaal is dus Nederlands. We wonen sinds een half jaar in Duitsland, maar mijn vriend en ik spreken tegen elkaar Engels omdat hij nog niet goed genoeg Nederlands spreekt en ik tot nu toe nog niet verder ben gekomen dan slechts enkele zinnen Arabisch.

Omdat we willen dat het kind in elk geval met de wederzijdse familie kan praten, willen we het in elk geval Nederlands en Arabisch leren. Duits zal het kind ook moeten leren want dat heeft het tenslotte nodig op school. Hoe we dat moeten gaan aanpakken weten we nog niet.

Is er wellicht iemand bij Ouders Online die hetzelfde heeft meegemaakt en hoe hebben zij dat aangepakt? Ik houd me aanbevolen voor info.

Vriendelijke groetjes,

Caroline
[email protected]

Copyright © 1996-2001 Ouders Online BV
Uitsluiting aansprakelijkheid
Pagina voor het laatst bijgewerkt op: 22 oktober 1999