28 juli 1999 door Justine Pardoen

Een puber is een rommelkont

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Het kind van Liesbeth weigert zijn rommel op te ruimen. Is wel steeds alles kwijt en geeft zijn moeder daar de schuld van. Brrrr, een puber zeker. Wat herkenbaar.

Moeder Joyce was zelf als puber ook een rommelkont en geeft toe dat ze het indertijd als machtsmiddel gebruikte. In antwoord daarop kun je zelf een machtsmiddel inzetten, tipt Marian: "Ze krijgt haar wekelijkse zakgeld pas nadat ze haar kamer opgeruimd heeft." Joyce adviseert vooral niet te veel ruzie te maken. Dat helpt toch niet. Maar wat helpt dan wel?

Jeroen: "Mijn dochter (14) heeft het opruimgedrag van een tweejarige. Nihil dus. Dreigen, zeuren, smeken, straffen, niets helpt om haar kamer opgeruimd te houden." Zijn vrouw vond per ongeluk de oplossing. Ze raakte van alle rotzooi zo in paniek dat ze alles vanuit het slaapkamerraam in de tuin op een grote hoop gegooid heeft. Toen de eigenaresse van die grote hoop uit school thuiskwam, is ze van schrik direct aan het opruimen geslagen en sindsdien gaat het goed.

Dorette verzamelt steeds als het haar te veel wordt, alle loslopende spullen van haar dochter (tijdschriften, kleding, schoenen, shoolboeken) in een doos in de garage. "Ze vindt het vrij vervelend om steeds naar de garage te moeten lopen om haar spullen te halen. Ze is dan voor een tijdje weer even een stuk attenter op het opruimen." De harde manier werkt hier dus nog. Niet praten, maar doen is hier het devies. Sommige ouders gooien ook echt dingen weg ("Wel eerst twee keer waarschuwen"), maar de meesten durven dat niet.

Bij sommige pubers beperkt de chaos zich tot de eigen kamer, anderen maken van het gehele huis een troep. De meeste ouders respecteren het eigen domein van het kind ("Ik gun hem zijn privacy"). Maar anderen vinden dat hun zeggenschap zich ook uitstrekt tot de kamers van hun kinderen ("Die maken deel uit van mijn huis en mijn huis moet netjes zijn.")

Probeer er maar zo min mogelijk last van te hebben, tipt Linda. Anderen troosten: verreweg de meeste eigen-nest-bevuilers ondergaan een wonderbaarlijke verandering als ze het huis uit zijn. Dat weten ze uit eigen ervaring.