Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

29 december 1999 door Justine Pardoen

Fantaserend kind niet als jokkebrok ontmaskeren

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Felix jokt. "Al heel lang, ongeveer twee jaar jokt hij over alles tegen iedereen", zegt zijn moeder. "Hij zegt dat ik zwanger ben, dat zijn opa een gebroken been heeft en dat zijn vader ziek is. Hij is er zo handig in geworden, dat mensen het vaak serieus nemen."

Felix is vijf. Zijn ouders hebben al van alles geprobeerd als ze zich wenden tot Ouders Online. Straffen of negeren helpt niet, hebben ze gemerkt. Inmiddels zijn ze overgestapt op een systeem van belonen: elke dag dat hij niet gejokt heeft wordt beloond. "Hij krijgt aandacht genoeg, dus daar kan het niet aan liggen. We vragen ons af waar het dan wel aan ligt. Hij heeft veel fantasie en dat is erg leuk, maar er zijn grenzen."

Als een volwassene zou doen wat Felix doet, dan zou je inderdaad denken dat hij hulp nodig heeft om ervanaf te komen. Maar een kind van vijf? Joanne Sandberg, pedagoge en als gezinstherapeut verbonden aan een academisch ziekenhuis, is verbaasd maar merkt het wel vaker: "Het lijkt alsof ouders vergeten zijn dat ze zelf ooit kind zijn geweest. Veel kinderen vertellen met het grootste gemak de gekste verzinsels. Daar hoef je je geen zorgen over te maken. Integendeel zelfs."

Sandberg: "Fantasie wordt niet voor niets vaak in verband gebracht met intelligentie. Fantasie maakt je creatiever en geeft je de ruimte om vrij te denken, zonder je te conformeren aan beperkende regels. Fantasie, creativiteit, intelligentie en originaliteit hangen nauw samen. Kijk maar naar het werk van Annie M.G. Schmidt, om niet alleen te verwijzen naar kunstenaars en wetenschappers."

Sandberg is dan ook stellig: "De ouders moeten onmiddellijk stoppen het kind voortdurend als een jokkebrok te ontmaskeren. Laat hem vooral zijn gang gaan, zonder het te negeren. Het is nog helemaal geen jokken op deze leeftijd. Dat wordt het pas als tegen de tijd dat ze zeven zijn."

Iedereen weet het eigenlijk wel: fantasie is belangrijk voor de ontwikkeling. Maar waarom eigenlijk? Sandberg: "Door fantasie kan een kind leren om te gaan met problemen: als hij in de war is bijvoorbeeld, door gebeurtenissen om hem heen in een wereld die hij niet goed begrijpt."

"Fantasie is heel belangrijk om emoties te verwerken. Als moeder boos is geweest, kan een kind dat afreageren door zelf een boze moeder te worden tegen de pop. Ook is het minder eng om bang te zijn voor een spook dan om een of andere onbestemde angst te hebben. En je angst voor grote honden kun je overwinnen door jezelf als grote hond te fantaseren. Zo eentje die iedereen aankan, voor niemand bang is. Sterker nog: die zelf anderen schrik aanjaagt."

Sommige kinderen verzinnen voor zichzelf een vriendje. Ook dan hoeven ouders zich geen zorgen te maken. "Zonder dat nu precies duidelijk is wat oorzaak is en wat gevolg, blijkt uit onderzoek dat kinderen met een fantasievriendje minder agressief zijn, geconcentreerder en coöperatiever. Ze lachen vaker en vervelen zich minder dan kinderen zonder vriendje. Ook hun taalontwikkeling is verder", vertelt Sandberg. "Fantasie kan je dus sterker maken. Als je veilig kunt schuilen bij een knuffel, dan kun je jezelf geruststellen. Als je leeft met een fantasievriendje, dan ben je minder eenzaam en minder kwetsbaar."

Maar kan een kind dan nooit te ver gaan in zijn fantasie? Overmatige fantasie is volgens Sandberg alleen schadelijk als het kind het contact met de werkelijkheid verliest. Sandberg: "Als een kind niet gerustgesteld wordt maar zich juist onveiliger gaat voelen door zijn eigen fantasie, dan moet je ingrijpen. Maak heel duidelijk dat spoken niet bestaan of dat krokodillen heus liever ergens anders wonen dan onder een bed. Laat een lichtje branden in de slaapkamer en word niet boos."



Kortom, door te fantaseren leert een kind grip te krijgen op zichzelf en de wereld. Iedereen begrijpt toch dat de fantasie die volgt op 'Als ik later groot ben' niet zozeer de uiting is van een tomeloze ambitie, als wel de oefening om zichzelf voor te stellen in een andere situatie of een andere tijd? Als je dat kunt, kun je jezelf later nog handig door menig benarde toestand heen denken.

Misschien is Felix wel bezig om zich voor te bereiden op onaangename ervaringen: opa uitgeschakeld, vader ziek, moeder zwanger....en wat dan? Maar een kind dat zijn moeder zwanger fantaseert kan natuurlijk ook uiting geven aan de wens een broertje of zusje te krijgen. Hoe dan ook, één ding is duidelijk: fantasie helpt een kind om te gaan met emoties en problemen. Sandberg: "Als je een kind het gevoel geeft dat hij niet mag fantaseren, dan rem je hem in zijn emotionele ontwikkeling en zijn creatieve vermogens."