Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

6 december 2000 door Justine Pardoen

Half gehandicapte tweeling

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Ingrid heeft een tweeling waarvan er eentje door complicaties bij de geboorte gehandicapt is. Het gehandicapte meisje zal volgend jaar naar een andere school gaan. Ingrid: "Ik heb het daar heel moeilijk mee. Wie heeft hetzelfde meegemaakt?", vraagt Ingrid op het Forum van Ouders Online.

Het meisje zit nu ook nog steeds in de kleutergroep, terwijl de jongen leert lezen en schrijven. Ingrid: "Ze zijn nu voor het eerst gescheiden op school en hebben het daar niet gemakkelijk mee, vooral de jongen. Hij zit iedere morgen te treuren op de speelplaats." Ilse herkent het. Ze vertelt dat haar ene tweelingzoon ook een achterstand in zijn ontwikkeling opliep, waardoor hij een jaartje extra moest kleuteren: "De scheiding deed pijn. Ze waren elkaars aanvulling en ineens stonden ze er alleen voor. Het heeft een enorme weerslag gehad op hen alletwee. Inmiddels denk ik dat het goed is: ze leren op deze manier ieder hun eigen capaciteiten kennen. Het zijn tenslotte twee verschillende mensen met ieder hun eigen vaardigheden."

Karin Singendonk vertaalde en bewerkte het boek 'De tweeling - of drieling of meer' van de Britse kinderarts Elsabeth Bryan. Singendonk: "Ilse zegt iets heel belangrijks: tweelingkinderen worden zo vaak alleen als 'de tweeling' gezien in plaats van als afzonderlijke individuen. En juist wanneer er eentje gehandicapt is, is het zo moeilijk vol te houden dat ze 'hetzelfde' zijn. Ouders zouden in dat geval eigenlijk al meteen vanaf de geboorte of het moment waarop duidelijk wordt dat er eentje een ontwikkelingsachterstand heeft, moeten anticiperen op de noodzakelijke scheiding."

Singendonk, zelf ontwikkelingspsychologe, werkt ook nog een deel van haar tijd als leerkracht in het basisonderwijs: "Tegenwoordig gaan gehandicapte kinderen lang samen naar school met andere kinderen. Een tweeling waarvan er eentje gehandicapt is, kan dus vrij lang samen naar school. Eerst naar de peuterschool, dan naar de basisschool. Maar er komt toch een moment dat een scheiding onvermijdelijk is. Mijn advies zou zijn om tweelingen met een groot verschil in capaciteiten, al zo snel mogelijk gescheiden naar school te doen. Juist niet samen naar dezelfde peuterklas, of op afwisselende dagen. Zo wennen ze vroeg aan de scheiding van elkaar; dat is voor beide kinderen beter voor hun gevoel van eigenwaarde en je voorkomt grotere problemen op een later tijdstip."



Ouders zijn vaak heel erg blij met het tweelingschap van hun kinderen. Ze benadrukken het dan ook graag. Niet alleen kleden ze de kinderen hetzelde, maar uit tellingen in de Verenigde Staten blijkt dat tweelingen in veertig procent van de gevallen 'tweelingnamen' krijgen, zoals Pieter en Peter, Annet en Anita, Jan en Johan. Ouders denken vaak dat tweelingkinderen altijd bij elkaar moeten zijn. Soms krijgen de kinderen zelfs dezelfde kadootjes. Grootouders en anderen in de omgeving doen soms niet eens moeite om de twee kinderen van elkaar te onderscheiden. Lang heten ze gewoon 'de tweeling': dat bevordert nu eenmaal niet hun gevoel van hun individualiteit. Ook niet bij de ouders zelf. Dat een moeder het er dan moeilijk mee heeft als haar tweeling gescheiden moet worden, is dan ook niet zo vreemd en het komt veel voor, volgens Bryan.

"Het kan voor sommige ouders moeilijk zijn om hun kinderen niet meer als tweeling te behandelen en daardoor afstand te doen van het tweeling-imago", weet Bryan. Maar tegelijkertijd, zo benadrukt ze, is het een zware belasting voor de kinderen zelf als ze ondanks grote verschillen in lichamelijke of geestelijke ontwikkeling toch behandeld worden alsof ze hetzelfde zijn. Volgens Bryan kan de nadruk op het tweelingschap voor het gezonde kind pijnlijker zijn dan het feit dat de broer of zus gehandicapt is.

Bryan wijst er overigens op dat zelfs bij zich normaal ontwikkelende kinderen, tweelingen een achterstand kunnen oplopen als gevolg van een te geringe aandacht voor hun eigen individualiteit. Vierjarige tweelingen lopen met name in hun taal- en spraakontwikkeling gemiddeld een half jaar achter en bovendien articuleren ze vaak slecht.

Als kinderen twee jaar zijn, zijn ze zich al enorm bewust van het feit dat ze deel uitmaken van een tweeling. Als ze vier zijn, is de niet-gehandicapte helft zich ook nog eens enorm bewust van de verschillen in vaardigheden. Singendonk: "Vooral als het gezonde kind voortdurend geconfronteerd wordt met zijn gehandicapte broertje of zusje, zal het ook een groot gevoel ontwikkelen van zorg en verantwoordelijkheid voor de ander. Sommige kinderen voelen zich zelfs schuldig bij de gedachte dat de eigen groei of geboorte goed gegaan is ten koste van de groei of geboorte van het broertje of zusje. Hoe eerder beide kinderen juist niet als tweeling benaderd worden door hun omgeving, hoe beter het is. De bijzondere band die de kinderen hebben wordt er heus niet minder om."