18 november 2008 door Marjon Kuipers

Hoe ga je om met een autistisch kind?

Hoe kan een 'gewoon kind' het beste omgaan met autistische vriendjes of klasgenoten? Met extra tips en trucs voor Sint en Kerst.

Sinds de invoering van het 'passend onderwijs' is het voor veel kinderen met een autistische stoornis mogelijk om regulier onderwijs te volgen. Maar wat betekent dat voor de overige leerlingen? Hoe kunnen die het beste omgaan met hun autistische klasgenootjes?

Belangrijk is vooral om goed uit te leggen wat het is en hoe het werkt. Hieronder de belangrijkste zaken in vogelvlucht. Met extra tips voor Sint en Kerst.

Informatie als puzzelstukjes

Kinderen met autisme hebben vaak moeite om de wereld om hen heen te begrijpen. Ze nemen gefragmenteerd waar. De informatie komt als het ware in de vorm van puzzelstukjes hun hersenen binnen.

Daarom duurt het dus vaak wat langer voor een kind met autisme reageert op wat je zegt of doet. Eerst moet zo'n kind alle informatie op de juiste plek puzzelen. Soms lijkt het dan alsof hij (m/v) niet hoort wat er gezegd wordt en 'niet thuis' geeft. De verleiding kan dan groot zijn om het kind met autisme gewoon maar buiten te sluiten. Terwijl je hem of haar alleen maar wat puzzeltijd hoeft te gunnen.

Moeite met filteren

Door het gefragmenteerde waarnemen is het voor kinderen met autisme erg lastig om het grote geheel te overzien. De school is druk, er is veel lawaai en er gebeurt van alles. En kinderen met autisme kunnen maar moeilijk bepalen wat ze hier uit moeten filteren.

Doordat ze niet zo goed kunnen filteren, weten ze vaak niet goed wat er van hen verwacht wordt, wat al snel een gevoel van onveiligheid bij ze op kan roepen. Dat kan zich uiten in:

  • repeterende handelingen;
  • verbaal geweld;
  • of woede-aanvallen.

Boosheid

Kinderen met autisme kunnen heel boos worden. Maar let op: dat soort uitingen zijn bijna nooit persoonlijk bedoeld! Eigenlijk zijn het angstaanvallen.

Op zo'n moment is er meestal veel onduidelijk voor het kind. Vervolgens probeert het kind op zijn 'vertrouwde' manier weer controle te krijgen. Neem het boze gedrag dus niet al te letterlijk!

Goed bedoelde schouderklopjes of woorden van troost maken het vaak alleen maar erger. Dat is dus af te raden. Toegegeven: de woede-aanvallen van een autistisch kind kunnen soms best eng zijn, maar als je het kind even met rust laat, is het vaak zo weer over.

Alles letterlijk nemen

Kinderen met een autistische stoornis nemen alles letterlijk. Woordspelingen en grapjes begrijpen ze dus niet of nauwelijks.

Zeg je bijvoorbeeld: "Ah joh, je bent gek", dan zal een kind met autisme zich dit erg aantrekken en misschien wel boos of verdrietig worden.

Ander voorbeeld. Als een kind met autisme per ongeluk een beker laat vallen, en iemand anders (leerkracht of klasgenoot) zegt: "Nou, bedankt", dan zal het antwoord waarschijnlijk luiden "Graag gedaan". Dat is niet brutaal bedoeld maar een automatische reactie op het woordje 'bedankt'.

Ook vragen worden vaak letterlijker opgevat dan de bedoeling was. Vraag je bijvoorbeeld: "Wil je straks voetballen?" Dan krijg je vast als antwoord: "Jazeker!", waarop het kind vervolgens iets heel anders gaat doen. Hoe kan dat? Omdat het kind je vraag letterlijk nam. Je hebt alleen maar gevraagd of het kind iets wil. En 'straks' is ook maar een relatief begrip. Straks kan over 1 minuut zijn maar ook over een half uur. Beter is het dus om geen vraag te stellen maar om te zeggen: "Wij gaan over 5 minuten voetballen en we willen graag dat jij meedoet."

Erbij willen horen

Ook kinderen met autisme willen graag erbij horen, zoals praktisch alle kinderen. Maar dat is meestal wel moeilijk voor ze, omdat ze het lastig vinden de gangbare sociale regels te hanteren. Vrienden maken is daarom niet makkelijk, voor ze. Ze zijn al gauw een gemakkelijk slachtoffer voor pestgedrag.

Een buddysysteem op school werkt vaak heel goed. Het autistische kind krijgt dan een vast maatje. Zo'n maatje kan uitleggen hoe in specifieke situaties de sociale regels zijn en hoe het autistische kind gepast gedrag kan vertonen.

Bovendien kan het maatje aan anderen uitleggen hoe je het beste kunt omgaan met een autistisch kind. Het maatje zorgt op deze manier voor veiligheid in de schoolomgeving.

Welkom en veilig

Als klasgenoten meer inzicht hebben in de belevingswereld van een kind met autisme, zal de schooltijd voor de hele klas veel fijner zijn. Het autistische kind voelt zich welkom en veilig en in de regel heb je er dan vaak een hele slimme en betrouwbare klasgenoot bij.

Meer begrip voor en inzicht in de belevingswereld van kinderen en mensen met autisme is een goed begin. Denk ook eens aan het houden van een spreekbeurt over autisme. Of met de klas kijken naar een film over autisme, zoals: 'De zus van Einstein', een voorlichtingsfilm voor 10 tot 14 jaar.

Boeken voor kinderen

  • Het wonderlijke voorval met de hond in de nacht (12+)
  • Mafkezen en het Aspergersyndroom (12+)
  • Altijd weer wat (8-12)
  • De Wereld van Luuk (6-10)
  • Stijn is anders (6-10)
  • Jikke Pikke komt er wel (8-10)
  • Ik wil een vriend met rode schoenen aan (6-10)

Websites over autisme

Praktische tips

  • verwacht geen snelle reactie - gun ze puzzeltijd;
  • wees duidelijk, zeg wat je bedoelt en doe dan ook wat je zegt;
  • gebruik liever geen woordspelingen, grapjes of figuurlijk taalgebruik;
  • maak tijdsaanduidingen concreet; dus over 5 minuten, over een uur, na de pauze.
  • vermijd lichamelijk contact, ook als dat vriendschappelijk is. De meeste kinderen met autisme worden niet graag aangeraakt.
  • formuleer positief. Zeg wat je wel wilt en vermijdt het woordje 'niet'.
  • zet een buddy systeem op.
  • respecteer het anders-denken van mensen met autisme.
  • laat de klas en de ouders voorlichten d.m.v. spreekbeurten, films of boeken.

Extra tips voor Sint en kerst

De maand december is voor veel kinderen met autisme een erg onrustige maand. Het sinterklaasfeest dat voor de meeste kinderen een hoogtepunt kan zijn, is voor veel kinderen met autisme veel te spannend. Als deze spanning te veel wordt, kan zich dat uiten in ongewenst gedrag en zal het kind – en soms ook de klas – hierdoor geen leuke feestdagen hebben.

Wie is sinterklaas en wat doet hij? Hoe ziet hij er deze keer uit? Waarom is de sint op school zo anders dan op tv? Hoeveel Pieten zijn er? Wat krijg ik allemaal? Wat gaat er gebeuren? Dat zijn zomaar wat vragen die autistische kinderen zichzelf kunnen stellen. Ze weten de antwoorden niet, wat veel onzekerheid geeft.

De oplossing: probeer het sinterklaasfeest op school zo voorspelbaar mogelijk te maken. Worden er lootjes getrokken, dan kan het verstandig zijn het kind met autisme al te laten weten wat hij of zij krijgt en wanneer het precies aan de beurt is tijdens de pakjesronde op school. Geef ook aan wat er die dag precies gaat gebeuren en wanneer het afgelopen is. Is het kind bang voor Sinterklaas, vertel dan wie er voor sinterklaas speelt. Soms kan het voor het kind al een opluchting zijn te weten dat Sinterklaas niet echt bestaat.

Wordt de spanning toch te veel, dan kan het verstandig zijn als de school het kind een dagje vrijgeeft (in overleg met de ouders). Dit geldt ook voor de kerstviering, en straks voor carnaval. Door ze niet echt te laten deelnemen aan deze evenementen op school, doe je ze niet te kort. Wel scheelt het vaak veel stress.