Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

24 juli 2020 door Hanneke Felten en Sahar Noor

Inclusief opvoeden: we staan er niet alleen voor!

Hoe voed je je kind inclusief op? Hoe zorg je ervoor dat je kind niet opgroeit met vooroordelen en of vooringenomenheid over bepaalde groepen in de samenleving? Of erger, hoe voorkom je dat je kind later dader wordt van bewuste of onbewuste discriminatie en of uitsluiting van anderen? Hanneke Felten en Sahar Noor werken allebei als onderzoeker bij Movisie van waaruit ze projecten vormen voor KIS (Kennisplatform Integratie & Samenleving). Sahar (met een Afghaanse migratieachtergrond) en Hanneke (getrouwd met een vrouw) beschrijven hoe zij kiezen voor een inclusieve opvoeding van hun kinderen.

Over KIS

In Nederland wonen veel mensen die verschillen in etniciteit, cultuur en religie. Dat biedt kansen maar brengt soms ook spanningen met zich mee. Hoe vormen we met elkaar een stabiele gemeenschap waarin ruimte is voor verschillen? Doel van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) is een fundamentele bijdrage te leveren aan een stabiele samenleving. Momenteel doet KIS onderzoek naar wat werkt om vooroordelen te verminderen onder kinderen in de basisschoolleeftijd. 

Op het gezinsmenu van Sahar: LHBTI- en genderfluïditeit

‘Aan mijn dochters (3,5 en 6,5) vertel ik dat iedereen mag zijn zoals zij dat willen zijn en dat dat ‘okay’ is. Al heel vroeg in haar kleutertijd heb ik mijn oudste uitgelegd dat mannen ook op mannen, en vrouwen ook op vrouwen verliefd kunnen en mogen worden. Sterker nog, je kunt ook trouwen en kinderen krijgen. Ik ben rond de leeftijd van 3 jaar hiermee begonnen omdat ik merkte dat kinderen al vroeg op de opvang (en later op school) geconfronteerd worden met normen die uitsluitend werken voor bepaalde groepen en bepalend zijn voor hun latere opvattingen rondom vrouw en/of man zijn.  Bijvoorbeeld, zoiets simpels als gesprek aangaan over waarom het ‘raar’ te vinden dat ook jongens op de opvang zich in het roze  verkleden als prinsessen en of nagellak opdoen. Door door te vragen naar wat er ‘raar’ aan is, en dat het eigenlijk helemaal niet raar is als ook jongens dat willen, merk je dat je daarmee genderfluïditeit voor hen al vroeg normaliseert. Zo zullen ze niet meer van opkijken als ze een travestie op straat zien op hakken. Toen dat paar jaren later daadwerkelijk gebeurde vond ik het prachtig dat mijn dochter zijn hakken zo mooi vond, en het feit dat hij een man op hakken was totaal niet interessant en of opvallend vond.

Voorbeelden geven van mensen uit de omgeving in die positie helpt ook enorm. Zo gaf ik mijn oudste het voorbeeld van mijn collega Hanneke die getrouwd is met een vrouw. Een moment van trots ervoer ik ook toen mijn oudste ‘opkwam’ voor de positie van mensen uit de LHBTI-community. Zo vertelde haar vriendin bij het spelen bij ons thuis, dat mannen alleen met vrouwen konden trouwen. Mijn oudste reageerde onmiddellijk en zei: ‘Dat is niet waar. Mannen kunnen ook met mannen trouwen en vrouwen ook met vrouwen’. Haar vriendinnetje van zes reageerde geschokt. Dit hoorde ze kennelijk voor het eerst. Haar reactie was dan ook: ‘Dat is raar toch, dat kan toch niet?’ waarop mijn dochter zei: ‘Natuurlijk kan dat want ook de collega van mijn moeder is met een vrouw getrouwd.’

Een belangrijk rol speelde ook mijn partner in dit verhaal. Af en toe de haren in een staartje of rondlopen met een roze haarclip omdat de meiden dat zo geweldig (en stiekem gek) vonden, maakte dat het idee van ‘iedereen is vrij te zijn wie ze willen zijn en hoe ze willen zijn’ zo vroeg onderdeel van hun denken werd. Ik ben er nu redelijk op gerust dat mijn dochters niet bewust mensen uit de LHBTI-gemeenschap zullen discrimineren en of uitsluiten.

Echter, het gesprek over discriminatie op basis van migratieachtergrond en of kleur vind ik nogal een moeilijke om met ze te voeren. Want dan vertel je ze hoe zij zelf uitgesloten of anders behandeld kunnen worden. Dat is een harde confrontatie met de realiteit waarin zij zelf slachtoffer kunnen worden, waar ze nu nog te jong voor zijn. Al haalt de realiteit ons steeds meer in. Zo kwam laatst een man spontaan op ons af en vroeg waar we vandaan kwamen. Ik vond het nogal onbeleefd dat een vreemde mij een persoonlijke vraag als deze stelde. Mijn reactie was dan ook demonstratief: ‘We zijn Nederlands’.  Hij reageerde verward en zei: ‘Nee, dat niet. Ik bedoel wat zijn jullie ECHT. Zijn jullie hindoestaans?’. Nog meer geërgerd zei ik: ‘Meneer wij zijn Nederlands’. Geheel onverwacht roept mijn oudste op dat moment: ‘nee mama, hij vraagt wat wij ECHT zijn. Meneer, ik ben Afghaans’. En toen brak mijn hart. Mijn zesjarige die totaal geen benul heeft van haar Afghaanse roots, niet in de levensfase is om überhaupt haar etnische identiteit te ontwikkelen wordt gedwongen door een volledige vreemdeling zich te verantwoorden ‘wat ze is’. Zodat hij ons en vooral haar in zijn zwart-witte wereld kan plaatsen. Hij slaagde er niet in ons als Nederlanders te zien, daarom moest mijn zesjarige zich als niet-Nederlander categoriseren. Zij moest vooral kiezen wat ze was. Ik voelde me boos maar liet de situatie voor wat het was. Toen besefte ik echter wel dat ook migratie snel op ons gezinsmenu moet komen. Eerder dan verwacht.’ 

Op het gezinsmenu van Hanneke: racisme en discriminatie

Vanuit KIS (Kennisplatform Integratie & Samenleving) doe ik samen met collega’s onderzoek naar hoe je vooroordelen voorkomt op de basisscholen. Maar ik merk dat ik daar ook met mijn eigen gezin mee bezig ben. Mijn motivatie daarvoor ontstond toen ik las in een interview met Anousha Nzume (schrijfster van ‘Hallo witte mensen’) hoe zij als driejarige door leeftijdgenootjes werd uitgescholden met woorden als ‘poep’. Dat raakte mij enorm en dat is iets wat je niet alleen wilt voorkomen dat je kinderen overkomt maar ook dat je kinderen een ander kind aan doen. Mijn kinderen zijn ‘wit’ net als ikzelf en dat maakt dat ik er bewust mee bezig ben dat zij niet opgroeien met een ‘wit superioriteitsgevoel’ dat toch vaak nog aanwezig is in de samenleving. Zo hebben we ze altijd poppen gegeven met een donkere huidskleur en heb ik bewust tekenfilms en boekjes voor ze uitgezocht met kinderen met een donkere huidskleur. Ook laat ik ze bewust uitvinders, wereldverbeteraars en kunstenaars zien die niet ‘wit’ zijn. Zo proberen we te bereiken dat ze zich al op jonge leeftijd leren inleven in mensen met een andere huidskleur dan zijzelf. Of dat succesvol is weet ik niet want ze groeien niet op in een vacuüm. Juist ook op school en bij vriendjes krijgen ze ook bepaalde normen mee maar als ouder kun je daar wel enige tegenwicht aan bieden.  Mijn oudste wilde laatste die nieuwe Barbie en koos heel bewust zelf de Barbie met een donkere huidskleur dus wie weet helpt het wat we doen...

Mijn kinderen zijn erg geïnteresseerd in geschiedenis en mijn oudste zag pas een filmpje bij Klokhuis over de Tweede Wereldoorlog en een kindje dat moest onderduiken. Ze wilde er meteen alles van weten. Ik ben toen gaan zoeken en vond het dagboek van Anne Frank geschreven voor kinderen. Dat boekje kan ik iedereen aanraden omdat het perspectief van Anne voorop staat. Binnenkort komt van dezelfde uitgever het verhaal van Rosa Parkt voor kinderen; die gaan we ook zeker aanschaffen. Ook over slavernijverleden hebben we het eigenlijk al op jonge leeftijd gehad; ik ging een keer naar de Keti Koti en ze wilde weten wat ik ging doen dus dat was een goede aanleiding. Ik vertel die verhalen heel bewust niet neutraal maar laat zien dat ik het afschuwelijk vind wat er toen is gebeurd. Het gaat denk ik namelijk  niet alleen om kennis maar om een gevoel te ontwikkelen dat onderdrukking, racisme en antisemitisme afschuwelijk en verkeerd zijn en dat je je daar tegen verzet.

Met Sinterklaas vond ik het eerst heel lastig maar zijn we er ook wel uitgekomen. De jongste gelooft nog in Sinterklaas maar denkt dat de Pieten die zwarte schmink op hun gezicht doen niet de echte pieten zijn. Want dat is namelijk niet zo aardig om te doen omdat je dan mensen die echte een donkere huidskleur hebben, belachelijk maakt, zo hebben we uitgelegd. Dus die Pieten zonder zwarte schmink, dat zijn de échte Pieten. Gelukkig zien ze die voortaan steeds vaker. We gaan ook bewust naar de intocht in Utrecht en niet in onze eigen stad omdat in Utrecht ‘de echte en leuke pieten komen’. En dat is dan een groot leuk kinderfeest.

Wat fijn is dat de kinderen ook gewoon andere kinderen ontmoeten van wie de ouders bijvoorbeeld uit een ander land komen en met elkaar spelen. We hebben daar bij de keuze van de school ook naar gekeken. Nu staan ze op school ook stil bijvoorbeeld bij de Ramadan. Ik ben blij dat we gekozen hebben voor deze school. Maar ik heb ook wel eens de school aangesproken op zwarte piet. Dat vond ik moeilijk om te doen maar ik kreeg een hele positieve reactie. Ik denk dat juist ook belangrijk is dat ‘witte’ ouders dit doen want vooral bij ‘witte’ mensen moet ook verandering tot stand komen.

Omdat we met twee mama’s zijn, is dat aspect heel gewoon voor ze. Ze vinden het de normaalste zaak van de wereld dat je verliefd kan worden op een jongen of een meisje en kan trouwen met wie je zelf wil. Andere kinderen reageren daar meestal erg goed op. Mijn zoontje zei pas tegen een medekleuter: “Mijn andere mama komt mij straks ophalen. Ik heb namelijk twee mama’s”. De kleuter reageerde met “Oke, ik heb twee oma’s”. En daar was de kous weer mee af. Van volwassenen kregen we zeker wel eens rare vragen en opmerkingen maar vanuit kinderen komt dat heel weinig voor. Heel soms zijn er kinderen die zeggen “maar dat kan niet”. Ik heb mijn kinderen uitgelegd dat die kinderen dat nog niet weten omdat ze dat niet eerder hebben gezien of gehoord. Mijn kinderen zeggen dan simpel gezegd “Tuurlijk wel, weet jij dat nog niet?”.

Soms ben ik wel bang voor de negatieve reacties die ze misschien als puber gaan krijgen op het feit dat ze twee mama’s hebben. Van de andere kant merk ik dat ook steeds meer hetero-ouders, zoals mijn collega Sahar maar ook mensen bij ons in de buurt, hun kinderen meegeven dat seksuele diversiteit de normaalste zaak is van de wereld. En dat is echt heel fijn om te merken. Het geeft mij het gevoel dat we er niet alleen voor staan. En ik probeer zelf een goede bondgenoot (‘ally’) te zijn voor alle ouders en kinderen die te maken krijgen met racisme’ 

Weerbaar opvoeden

Hoe ga je om als ouder met een migrantenafkomst met complexe thema’s zoals discriminatie? Welke handvaten geef je je kind mee zodat hij of zij weerbaar wordt tegen dit soort zaken? Hoe breng je voor jou belangrijke waarden over aan je kind? In de training Train-de-trainer weerbaar opvoeden van KIS leren vrijwilligers en semi-professionals hoe zij opvoedingsondersteuning kunnen bieden, zodat ouders zich sterker voelen als opvoeders en kunnen leren hun kinderen weerbaar te maken. KIS ging in gesprek met drie deelnemers, die intussen met oudergroepen hebben gewerkt. Meer info vind je hier.

Momenteel doet KIS onderzoek naar wat werkt om vooroordelen te verminderen onder kinderen in de basisschoolleeftijd. Dit onderzoek levert basisscholen of mensen die methodes aanbieden over vooroordelen aan basisscholen, concrete handvaten op. De resultaten worden verwacht eind oktober 2020. Wil je de uitkomsten krijgen toegestuurd? Mail dan naar [email protected]