Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

16 februari 2000 door Justine Pardoen

Jaren later heet wind nog steeds woei

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Jasja maakt wat los op het Forum als ze vraagt naar het gebruik van familiewoorden. Woorden die, nadat ze door kinderen gefabriekt zijn, daarna nog een lang leven leiden in het normale, dagelijkse taalgebruik van volwassenen. Iedereen kent ze: het 'pitjeskaas' voor komijnenkaas, 'spikkeltjesworst' voor cervelaatworst en 'draadjesvlees' voor sudderlapjes.

Rond het eten ontstaan opvallend veel familiewoorden. Van 'siepesap' voor sinaasappel tot 'kika' voor smeerkaas. Komijnenkaas heet ook wel 'splinterkaas', oma vraagt bij de groenteman om een kilo 'tante Fie' als ze andijvie wil, sperciebonen heten sperciebenen, pannenkoeken zijn 'kankerkoeken' en mosterdgehakt was jarenlang 'mosterdgas'. (Mirjam: "Heel lekker, maar ik ben het recept helaas kwijt.")

In de familie van Wendy heet barbequen 'barbie-kauwen' en bij Jolanda heet spinazie 'gras'. Jolanda: "Een middag in 1968, net verhuisd van een stadse bovenwoning naar een huis met een tuin. Papa maait het gras en mama kookt spinazie. Mijn broer spreekt aan tafel de legendarische woorden 'ik mot geen gras'" De dochter van Ellen zorgde voor het ondubbelzinnige onderscheid tussen 'papa-hagelslag' (puur) en 'mama-hagelslag (melk).

Elise is verantwoordelijk voor 'fisikaal nummer': "Iedereen weet wat er bedoeld wordt, de belasting kijkt alleen wat raar." Bij Mieke thuis heet wc-papier al jaren 'raseepapier'. In het huis van José galmt nog steeds met regelmaat 'kan zalf wal', terwijl de kinderen al met een been het huis uit zijn. Lucifers heten 'luizenveren' en er is een familie waar potloden nog altijd 'poteloos' heten. Met 'zapper' bedoelt menig volwassene de afstandsbediening voor de televisie en ook voor het woord 'lideloeda' schaamt men zich niet, als limonade bedoeld wordt.

Marijke vertelt over het peutertje dat een spoorweg-overgang een 'tingeling' noemde: "Dat is hier zo ingeburgerd, dat ik er eens lelijk mee op mijn gezicht gegaan ben toen ik iemand de weg wees met 'bij de grote tingeling rechtsaf'. Vliegtuigen worden 'bovenauto's', 'auto's' worden 'takki's' (verbastering van 'taxi') en vrachtauto's veranderen in 'krakauto's'. De pannen-onderzetter heet 'pannenstoel' en de wind is na jaren nog 'woei'. De kleine kinderen worden groot, maar sommige van hun woorden blijven altijd klein.