Baby Essentials: 10x items die je leven fijner maken

8 september 1999 door Justine Pardoen

Je kind wordt zelfstandig en jij wordt wanhopig

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Eva is radeloos. Knettergek wordt ze van haar vierjarige zoon, die overal om huilt. "Ik heb er absoluut geen moeite mee als hij zijn verdriet uit. Maar wat moet ik met verdriet om een potloodpunt die breekt, een sinaasappel die niet in partjes gedeeld had mogen worden, de deur van de auto die hij zelf open had willen doen?"

Eva perst met grote moeite de laatste restjes geduld eruit, want ze heeft geen idee hoe ze ermee moet omgaan. Haar berichtje op het Forum van Ouders Online roept een reeks empatische reacties op. Blijkbaar huilen alle kleuters een bepaalde periode om alles wat niet naar hun zin gaat, jongetjes net zo hard als meisjes. "Tientallen brulpartijen per dag om niks", verzucht een moeder, "omdat het gaat regenen, omdat het stoplicht op rood springt." Niet te troosten, dwingend leed. Voor ouders is het goed om te weten dat je kleuter niet de enige is, maar wat is er eigenlijk aan de hand?

Als ervaren ontwikkelings- en kinderpsychologe met eigen praktijk voor opvoedingsondersteuning in Amstelveen, moet Annette Schwarz eigenlijk een beetje lachen: "Oh ja, dat is typisch kleutergedrag dat past in de normale ontwikkeling naar zelfstandigheid. Het begint zo rond het vierde jaar. Bij meisjes meestal iets eerder dan bij jongens. En het is ook normaal dat je daar als moeder soms helemaal niet meer tegen kunt."

De meeste moeders ervaren het gekrijs als een irritante manier om aandacht te vragen. Is dat het? "Nee, het gaat eigenlijk ergens anders om", legt Schwarz uit. "Vierjarigen beginnen te ontdekken dat zij iemand zijn, een eigen persoontje, met eigen rechten en een eigen wil. Ze oefenen die wil en ontdekken dat er veel niet gaat zoals zij willen of verwachten. En dan worden ze boos en gaan ze huilen."

De meeste ouders zijn vertrouwd met deze ontwikkelingsfase als de fase waarin het kind alles, tot vervelens toe zelf wil doen. Zelf aankleden en tandenpoetsen (of juist niet), zelf brood smeren, zelf soep eten, zelf fietsen. Veel, zo niet alles, mislukt en gaat verschrikkelijk traag. Je kunt nooit meer ergens op tijd zijn, en bij alles wat je als ouder doet of zegt, lijkt je kind zich op een of andere manier gedwarsboomd te voelen. Sommige kinderen huilen de hele dag. Hoe moet je ermee omgaan? Moet je je kind dan zijn zin maar geven?

Zoals zo vaak, gaat het ook hier om de kunst van het evenwicht. Schwarz: "Het is inderdaad goed om een kind zo veel mogelijk de kans te geven alles zelf te doen. Ook al kost dat meer tijd. Daarmee voorkom je niet alleen vele stamppartijen, maar ook dat het kind onzeker wordt. En dat is veel belangrijker. Als je een kind te weinig ruimte geeft om dingen zelf te doen, dan ontneem je het ook de kans om zijn beperkingen te leren kennen. Pas als een kleuter ontdekt wat hij wel kan en wat niet, dan kan hij dat aanvaarden en ermee leren omgaan."

"Aan de andere kant", vult Schwarz snel aan, "moet een klein kind ook weer niet steeds alles zelf mogen beslissen. Het is slim als ouders erg duidelijk zijn over wat mag en wat niet. Want daarmee helpen ze het kind te begrijpen dat niet hij, maar zijn ouders de regels stellen. Dat laatste hebben ze nog helemaal niet goed door, want juist in deze periode leren ze wat het verschil is tussen een baby en een zesjarige, tussen een kind en een volwassene."

De ouders op het Forum begrijpen wel dat het frustrerend is als je zoveel wilt en dan steeds moet ontdekken dat het nog niet lukt. Een kleuter kan nog geen veters strikken. Niet lezen en geen eitje bakken. Nog niet. Geduld hebben en oefenen, dan komt het vanzelf. Maar potloodpunten blijven breken, de regen komt wanneer het moet, en stoplichten laten zich niet regelen door de wil van een weggebruiker. Schwarz: "Het lijkt veel op een machtsstrijd met de ouders, maar het is dus iets anders. Een kleuter die in zijn ik-besef groeit, wil niet alleen alles zelf doen, hij denkt ook alles te kunnen en dat alles zich kan voegen naar zijn wil. Maar het prille besef van autonomie is nog wankel. Daarom worden ze ook zo boos als je ze probeert te helpen of wanneer je zegt dat je er niets aan kunt doen dat het regent. Soms lukt het ze af te leiden door te onderhandelen ('jij je schoenen, ik de veters') of door uit te leggen wat regen eigenlijk is."



Schwarz: "Maar tegen de tijd dat ze zes zijn, hebben ze het door. Dan begrijpen ze dat ze 'nog maar zes' zijn. Dat niet alles gaat zoals ze willen en dat ze soms flink hun best moeten doen om iets onder de knie te krijgen. En dat scheelt een hoop."