6 juni 2009 door Monique Roubos

Je ouders op je schouders

Alle kinderen zorgen voor hun ouders. Ze helpen een handje in huis of proberen hun ouders te troosten als ze verdriet hebben. Maar soms schiet die zorg nogal door.

"Ieder kind zorgt, want zorgen maakt je als mens waardevol," zegt Hans Groeneboer, contextueel therapeut. "Het is normaal dat een ouder veel geeft en een kind heel weinig. En dat beetje wat een kind teruggeeft, is bedoeld om het te laten groeien in zijn eigenwaarde, om het zelfvertrouwen en een gevoel van verantwoordelijkheid te geven. Dus het kind helpt met tafel afruimen, slaat de armpjes om je heen als je tranen in je ogen hebt, of geeft een te gekke stropdas voor vaderdag."

Gepaste zorg en ongepaste zorg

Voor een gezonde sociale emotionele ontwikkeling van een kind is echter nog meer nodig. Eén is dat je de zorg van je kind ziet en hem daarvoor erkenning geeft. "Je bent geweldig. Wat goed van je dat je me geholpen hebt." Zo weet het kind zich gezien en krijgt het gevoel: "Ik doe ertoe, ik mag er zijn."

Maar ook van belang is dat de zorg wordt afgebakend; dat heet gepaste zorg. "Tot hier toe en niet verder, want je bent nog maar 6. Ga maar lekker buiten spelen." Zo leert het kind (later) om zelf grenzen te stellen en voor zichzelf op te komen. Deze kinderzorg wordt met een psychologische term constructieve parentificatie genoemd. Maar een destructieve vorm van parentificatie kan ontstaan als een kind op een ongepaste manier voor zijn ouders zorgt.

Als een kind te veel zorgt

Helaas hoeven we niet ver te zoeken om ouders tegen te komen die zich – om welke reden dan ook – naar het kind wenden om bijvoorbeeld in hun emotionele behoeften te voorzien. Deze ouders kunnen psychische problemen hebben, zijn misschien belangrijke personen uit hun leven verloren, of kunnen de praktische zorg niet aan.

Omdat kinderen loyaal zijn, blijven ze geven. Ze kunnen zich niet voor de nood van hun ouders afsluiten. Ze offeren zichzelf op om hun ouders gevoelens van pijn te besparen; ze voelen zich verantwoordelijk voor hun problemen. Ze vervullen de behoeften van ouders, maar verbergen hun eigen angsten, verdriet en nood "want mijn moeder heeft het al moeilijk genoeg".

Als deze ouders vervolgens de kinderzorg niet zien, erkennen en afgrenzen, dan ontwikkelen kinderen het gevoel: "Wat ik ook geef, het is niet goed genoeg. Mijn moeder blijft verdrietig". Of: "Het probleem van mijn vader blijft bestaan". Deze kinderen raken zichzelf kwijt, ontwikkelen weinig zelfvertrouwen en er ontstaat een groot schuldgevoel. Ze kunnen vaak met hun verdriet nergens heen en voelen een diepe eenzaamheid.

Het hoeft helemaal niet erg te zijn als een meisje van 11 voor het hele gezin kookt, omdat haar moeder ziek is. Maar als ze dat van haar 11e tot 18e jaar doet, heb je kans dat ze niet meer de gelegenheid heeft om kind te zijn.

Zeven vormen van ongepaste zorg

Ook psychotherapeut Wim van Mulligen houdt zich met contextuele therapie bezig. Hij komt, evenals Groeneboer, destructieve parentificatie geregeld tegen in zijn praktijk. Hij ziet dat diverse vormen naast elkaar en door elkaar heen lopen.

1. Het kind dat kind moet blijven - Ouders willen hun kind klein houden. Ze vinden het moeilijk om het los te laten, soms uit angst hun zorgfunctie te verliezen. Vaak gaat het om de nakomer, het enige kind of de laatste in rij.

2. Het kind als ouder - Het kind gaat zich ouder gedragen, als een volwassene, omdat de ouders daar onbewust om vragen. Het kind is 'een gelijke'. De dochter is bijvoorbeeld 'de vriendin' van haar moeder.

3. Het kind als partner - De emoties die je met je partner zou delen, deel je met je kind, bijvoorbeeld na een echtscheiding of overlijden. Van Mulligen voegt eraan toe: "De partner-parentificatie is in onze samenleving in een denderend tempo aan het toenemen."

4. Het kind dat zorgt - Sommige ouders zijn niet in staat om voor hun kinderen te zorgen, bijvoorbeeld omdat ze ziek zijn, het druk hebben of de zorg niet aankunnen. Meestal neemt het oudste meisje dan de zorg op zich voor de andere kinderen.

5. Het brave kind - Zij probeert haar ouders te helpen door te vermijden dat er door haar problemen komen. Zij gaat in alles mee. Zij wil perfect zijn.

6. De zondebok - Er is veel spanning tussen de ouders en zij leidt de spanning tussen de ouders af naar haarzelf. Zij fungeert als bliksem-afleider door zelf lastig te zijn.

7. Het kind als ouder van de ouder - Ook op latere leeftijd kan dit voorkomen, bijvoorbeeld als de moeder dement is.

En dan ben je volwassen...

De gevolgen op langere termijn zijn zo verschillend als kinderen zelf zijn. "Het karakter bepaalt de richting van het probleem," merkt Van Mulligen op. Toch kun je, als je enkele vormen van kinderzorg onder de loep neemt, bepaalde gevolgen herkennen én herleiden.

Het kind dat zorgde heeft veel moeite om de eigen noden en behoeften te kennen en onder woorden te brengen. Zo'n vindt dat hij of zij (meestal zij) altijd sterk moet zijn. Ze gééft altijd, of beschuldigt zichzelf ervan dat ze niet genoeg geeft. Tegelijk kan ze een negatief beeld van de wereld hebben: "iedereen wil van mij profiteren". Ze heeft het vertrouwen verloren dat er iemand is die háár iets zou willen geven. Ze geeft anderen dan ook nauwelijks een kans om iets terug te geven. Uiteindelijk raakt ze depressief en uitgeput.

Het kind dat braaf was, heeft nogal eens het idee dat hij of zij (ook hier: meestal zij) gewaardeerd wordt om wat ze presteert en niet om wie ze is. Ze heeft de neiging om anderen ook zo te beoordelen. Ze schermt zich emotioneel af, houdt alle gevoelens onder controle, liegt, of vermijdt conflicten. Dat gedrag heeft ze in haar jeugd geleerd om aan de ouderlijke verwachtingen te kunnen voldoen. Van Mulligen: "Een vrouw werkt zich te pletter, want zij voelt zich pas lekker als ze voldoet aan wat van haar verwacht wordt. Maar uiteindelijk wordt ze overspannen."

De zondebok kreeg telkens verwijten naar zijn of haar hoofd geslingerd. Voor haar emotionele behoeften was geen plaats. De gevolgen laten zich raden: een wantrouwen ten opzichte van anderen: "Ik heb het toch altijd gedaan", gevoelens van minderwaardigheid en moeite om in een groep te werken. Ze heeft het gevoel dat ze het niet waard is bemind te worden, behalve als ze zich aanpast, en dat weigert ze. Ze leeft vanuit de houding: "Ik heb niemand nodig, ik zorg wel voor mezelf". Ze komt over-assertief over en houdt anderen daarmee op een afstand; niemand vermoedt dat ze zélf wel eens iets nodig kan hebben.

Het kind dat kind heeft moeten blijven, heeft haar autonomie uitgesteld en blijft afhankelijk van de ouders. Dit kan zelfs doorgaan als ze getrouwd is. Ze is in de eerste plaats niet de echtgenote, maar de dochter van haar ouders. Ze kan moeilijk omgaan met problemen, uitdagingen en risico's, zonder de verantwoordelijkheid van haar ouders in te schakelen.

Je eigen kinderen

Wat mensen aan leed in hun leven hebben meegemaakt, willen ze hun eigen kinderen besparen. Maar in de praktijk gebeurt het nogal eens dat het kroost toch (ongewild) het kind van de rekening wordt.

Soms verwachten ouders van hun kinderen de erkenning die ze van hun eigen ouders niet hebben gekregen. Deze kinderen moeten dus eigenlijk de tekorten van hun grootouders goedmaken: de roulerende rekening.

Groeneboer noemt het voorbeeld van een spaarrekening. "Kinderen spreken hun emotionele spaarrekening aan om de nood te lenigen van hun ouders en investeren zo hun spaargeld. Het probleem ontstaat vaak als deze kinderen zelf ouder worden. Dan moet er geput worden uit een bron die opgedroogd is. De energie is op! Onbewust verhalen ze hun tekorten uit het verleden op hun partner of eigen kinderen in het heden."

Hoe kun je zien of je kinderen ongepaste zorg aan jou geven? Groeneboer: "Door opmerkingen als: "Ik heb het maar niet tegen je gezegd, want daar word je zo verdrietig van. Of als kinderen zich rustig houden omdat hun broertje al zo moeilijk doet."

Van Mulligen: "Het belangrijkste in de opvoeding is dat we het gevende kind zichtbaar maken. Je kunt niet vaak genoeg zeggen: "Ik ben trots op je, want je bent mijn dochter (of zoon)!"