13 januari 2021 door Loth van Veen

Jongeren zijn ongelukkiger door de coronacrisis: zo help jij je kind om te gaan met stress

Het welzijn van jongeren is de laatste tijd veel in het nieuws. Onder studenten (huis)artsen, politici en onderwijsinstellingen heerst al langere tijd bezorgdheid. Er verschijnen met regelmaat onderzoeken waaruit blijkt dat steeds meer jonge mensen burn-out klachten rapporteren, steeds meer scholieren kampen met stress en het aantal jongeren met psychische problemen toeneemt. De Coronacrisis verergert de situatie: meer eenzaamheid, meer verveling en meer stress. Hoe kun je, als ouder, je kind ondersteunen in het omgaan met mentale druk?

Wat is stress?

Even terug naar de basis. Stress wordt door jongeren veelal negatief bestempeld, en daarmee gaan we voorbij aan de positieve functie en zelfs noodzaak ervan. Van oorsprong is stress een reactie op een (al dan niet externe) prikkel die spanning veroorzaakt, en de mens hielp te overleven. De spanning gaf onze voorouder de mogelijkheid in geval van gevaar te kunnen vluchten, vechten of bevriezen. Heel functioneel dus! Ook naast dit overlevingsmechanisme kan stress heel handig zijn: het kan zorgen voor een toename in alertheid en concentratie, en kan je helpen in een (work)flow te komen. Stress hoeft dus niet enkel negatief te zijn en kan dus aanzetten tot actie! Voor scholieren en studenten goed om te weten, zodat zij zich niet direct laten afschrikken door (de term) stress. Maar wat als stress de overhand neemt en je kind zich er ongelukkig door voelt? Met deze 4 tips help je jouw kind hiermee om te gaan.

1. Stralen als we falen

In onze prestatiemaatschappij is er weinig ruimte voor dingen die níét goed gaan. We zien graag dat de zaken goed gaan, en als we eens iets fout doen, dan graag eenmalig – want dan heb je er toch van geleerd? En het liefst gebeurt dat falen ongezien. Social media dragen hieraan bij: we zien veelal andermans succesverhalen en mooie plaatjes. De periodes waarin je je down voelt en tegenslag ervaart, worden nauwelijks gedeeld.

Het gevolg is dat jongeren het maken van fouten krampachtig proberen te voorkomen. Onbegonnen werk, want – zoals we weten - fouten maken is onvermijdelijk. Falen leidt op deze manier geregeld tot schaamte of eenzaamheid: ik faal - in tegenstelling tot alle anderen - en dat is niet oké. Begrijpelijk dat dat de druk ook voor jongeren nogal opvoert.

What to do? We besteden bij Intermijn wekelijks aandacht aan de ‘misser van de week’. Jongeren delen in de groep wat er die week lastig was. Wat vond je zwaar? Wat mislukte? Zo maken we “falen” bespreekbaar en doorbreken we het taboe daarop. Als ouder kun je hier het goede voorbeeld in geven: wanneer heb jij voor het laatst een tegenslag gedeeld? Praat met elkaar over het belang van fouten maken.

2. Maak je kind bewust van zijn eigen grenzen

Stress hoort – net als falen – bij het leven, en kan dus zelfs functioneel zijn. Maar waar ligt de grens? Geregeld klinken er geluiden over een verwende generatie, die lastig met tegenslagen omgaat. “Feestjes missen dankzij de Coronacrisis, als dat het ergste is…?” Maar: iedere generatie groeit op in een andere context, en de jongeren van nu hebben te kampen met compleet andere omgevingsfactoren en stressoren dan de generaties hiervoor. Ongeacht of de druk die deze generatie ervaart nu ‘terecht’ is of niet, dat zij druk ervaart staat buiten kijf. Voor de jongeren van deze generatie is het dus belangrijk om na te gaan waar in de huidige context hun grens ligt. Dat zal anders zijn dan bij een andere generatie en ook per individu kan het immens verschillen. De vraag die we moeten stellen is dus niet zozeer ‘waar ligt de grens?’, als wel ‘waar ligt jouw grens?’. En misschien wel belangrijker: wat doe je als jouw grens is bereikt?

What to do? Ga met je kind in gesprek, en laat hem of haar een stoplicht tekenen. Stel daarna de volgende vragen:

  • Bij een oranje stoplicht ligt jouw grens. Waaraan merk je dat jouw stoplicht op oranje springt?
  • Welke signalen horen er voor jou bij een oranje stoplicht? Denk hierbij zowel aan lichamelijke als emotionele signalen. En wat doe je als je stoplicht op oranje springt? Hoe reageer je daarop?
  • Hoe ziet een groen stoplicht eruit, en een rood? Welke gevoelens en gedachtes heb je?
  • Welke acties kan je ondernemen om te zorgen dat jouw stoplicht niet (nog eens) op rood springt? En niet onbelangrijk: wanneer en hoe vraag jij om hulp?

Aan ons de taak om jongeren deze vragen te stellen en hen te stimuleren op zoek te gaan naar de antwoorden en zo bewust te worden van hun eigen grenzen.

3. Besteed aandacht aan 'opladers'

De focus ligt vandaag de dag veelal op presteren. We kijken naar wat er te verbeteren valt en niet zozeer naar wat er al goed gaat. Het risico bestaat dat je niet (meer) weet waar je nu echt blij van wordt en wat je energie oplevert. Zo ook scholieren en studenten. Wanneer ik hen vraag waar zij energie van krijgen en opladen, dan heeft het gros geen flauw idee. En dat wekt zorgen. Als je niet voldoende investeert in de dingen die energie opleveren, heb je ook geen energie uit te geven.

In ons programma werken we met verschillende batterijen: we werken met de fysieke, mentale, emotionele en motivatie batterij. We bespreken hoe ze verband houden met elkaar en brengen in kaart in hoeverre ze zijn opgeladen. Zo kan een sportlesje de fysieke én mentale batterij opladen en een gesprek met een vriend of vriendin kan helpen de emotionele batterij op te laden. Een flinke wandeling door het bos of de duinen is ook een goede oplader. Maar misschien kan jouw zoon of dochter zich juist goed ontspannen door te tekenen, een goed boek te lezen of een puzzel te maken. Waarschijnlijk geen activiteiten waar ze zelf zo snel aan denken in dit digitale tijdperk maar misschien komen jullie er samen achter dat het best fijn kan zijn, gewoon door het eens te gaan doen.

What to do? Maak samen met je kind een lijst van opladers. Dat kunnen kleine, simpele, coronaproof activiteiten zijn. Hang de lijst op de koelkast. Stimuleer je kind regelmatig een oplader uit te voeren of doe er een aantal samen.

4. Creëer overzicht: haalbare doelen en een realistische planning

Dankzij het ‘binnen zitten’ lopen er veel dingen door elkaar heen. Online college of les volgen, zelfstudie, projectgroep, chillen, misschien thuis een sportlesje volgen, huishoudelijke taken, iets gezelligs of sociaals doen… Het is een rommelige periode waarin we allemaal veel ballen in de lucht houden. Overzicht creëren helpt dan een boel. Helder krijgen wat je graag wilt bereiken en hierbij haalbare doelen en subdoelen stellen, daar acties aan verbinden, en deze inplannen in een realistische planning vergroot het overzicht over wat je te doen staat en versterkt je gevoel van controle. Bovendien kan je echt tot rust komen wanneer je ontspanningstijd hebt ingepland, omdat je weet dat je anderen taken al zijn ingepland. Wekelijks reflecteren op de uitvoerbaarheid van de gemaakte planning, zodat je waar nodig je planning kunt bijstellen voor de volgende week, helpt je planning optimaliseren.

What to do? Bij Intermijn werken we bewust met een studentenplanner, (en geen studieplanner), omdat het maken van een planning zo veel meer activiteiten omvat dan alleen die van de studie. Het inplannen van activiteiten uit het persoonlijke leven van je kind zijn minstens zo belangrijk, en is niet los te koppelen van de studieplanning. Help je kind met het helder krijgen van zijn/haar persoonlijke- en studiedoelen, deel ze waar nodig op in subdoelen en plan hierbij samen concrete acties in.