Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

13 oktober 2007 door Evelien Hoekstra

"Liever begeleiden dan verbieden"

Leidt geweld in de media nu wel of niet tot gewelddadig gedrag bij kinderen? Peter Nikken verzamelde al het onderzoek op dit gebied en schreef er een boek over.

Peter Nikken, psycholoog en 'deskundige Jeugd en Media' van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), presenteerde vorige maand zijn boek 'Mediageweld en kinderen'. Welk effect heeft mediageweld op het gedrag van kinderen? Nikken verzamelde al het onderzoek van de afgelopen tien jaar op dit gebied. Een gesprek.

Nikken: "Geweld is van alle dag. Het komt voor in sprookjes en vertellingen. Kinderen houden daarvan. Ze luisteren graag naar Hans en Grietje, hoe spannend het ook is als de heks in de oven verdwijnt."

Nikken is dus niet per definitie tegen geweld. Het wil slechts dat kinderen beschermd worden tegen buitensporig mediageweld. Op voorhand games verbieden, zoals minister Hirsch Ballin nu wil doen met het computerspel Manhunt 2, vindt hij onzin. "Daar schiet je uiteindelijk niets mee op. Het gaat erom dat je kinderen moet begeleiden bij zo'n spel. Dat je met ze moet praten over het zichtbare geweld. Als je iets verbiedt, gaan kinderen het juist opzoeken."

Effect op gedrag

Uit het wetenschappelijk onderzoek van de afgelopen tien jaar blijkt volgens Nikken dat geweld in de media toch wel effect heeft op het gedrag van kinderen. Het gaat daarbij om geweld in tv-programma's, videogames, muziekclips en op internet. Maar dat kinderen die gewelddadig nieuws kijken, of gewelddadige videogames spelen, zelf ook gewelddadig worden, is volgens Nikken te kort door de bocht.

"Het effect hangt sterk af van de omstandigheden waaronder de kinderen te maken krijgen met mediageweld. Daar moet nu meer onderzoek naar gedaan worden", aldus Nikken.

Wel is duidelijk dat het sterkste effect zichtbaar is bij het kleinere geweld, zoals schoppen, slaan en pesten. De kans dat iemand als gevolg van het zien van mediageweld zelf gaat moorden, roven of verkrachten, is klein, volgens Nikken. Jongens reageren vaker agressiever, en meisjes leven meer mee met het slachtoffer.

Nikken: "Jongens die van zichzelf neigen naar agressief gedrag, waar in het gezin geweld als oplossing wordt beschouwd en die een minder goed zelfbeeld hebben, hebben een grotere kans op het vertonen van agressief gedrag."

Inleefbaarheid van nieuws

Kinderen gebruiken de media niet alleen ter vermaak maar ook als informatiebron. Hoe sterk kinderen worden beïnvloed door geweld in het nieuws, is afhankelijk van de nabijheid of inleefbaarheid van het nieuws en van de mate waarin het feitelijke geweld wordt getoond. Maar ook hier is meer onderzoek nodig.

Belangrijk is dat kinderen de wereld waarin ze leven kunnen volgen. Ze vinden het leuk om betrokken te worden bij het nieuws. Nikken: "Als slachtoffers duidelijk aan bod komen, sympathiseren kinderen hier vaak mee. Of als de nadruk gelegd wordt op de gevolgen van het geweld, denken kinderen dat geweld juist niet de oplossing is voor problemen."

Onderzoek naar het Jeugdjournaal wees volgens Nikken uit dat de risico's van het daar getoonde mediageweld op kinderen na het zien van de uitzendingen van de aanslagen op het WTC op 11 september 2001 en het uitbreken van de tweede Golfoorlog in 2003, klein is.

Nikken: "Ondanks dat de kinderen werden geconfronteerd met reëel geweld, leek de angstreactie kleiner. Dit komt omdat er veel context werd geschetst en er door deskundigen veel werd uitgelegd. Door veel tijd te nemen voor de behandeling van de onderwerpen, begrepen de kinderen dat de kans klein was dat zij zelf slachtoffer zouden worden."

Strategieën

De media-opvoeding door de ouders is van groot belang voor de kinderen, volgens Nikken. Ouders kunnen over het algemeen een aantal strategieën toepassen om het mediagedrag van hun kinderen te begeleiden. Ten eerste: afspreken wat wel of niet wordt gekeken.

Nikken: "Dit is noodzakelijk en moeten ouders niet vergeten. Met de eigen tv op de slaapkamer, mobieltjes en MSN is het zicht op het mediagebruik aanzienlijk minder dan vroeger."

De Kijkwijzer is volgens Nikken een goed instrument voor ouders om vast te stellen of zij hun kind naar een tv-programma kunnen laten kijken. "Maar," waarschuwt hij, "je kunt als ouder dan niet op de automatische piloot varen, want het gaat er vooral om wat je je kinderen zélf meegeeft als ouder. Wat je eigen grenzen zijn."

"Ouders moeten goed uitleggen", vervolgt Nikken, "wat zij vinden van een onderwerp als zij meekijken met hun kinderen. Het is gebleken dat kinderen het commentaar van de ouders oppikken. Andersom geldt dat meekijkende kinderen bij programma's die niet voor hen gemaakt zijn, wel eens worden vergeten en dat kan in het verkeerde keelgat schieten. Let dus goed wat je kind kijkt!"