15 juni 2008 door Martine Delfos

"Maar was dát wat je wilde weten?"

"Praten is contact maken, en durven je kind NIET te begrijpen", zegt de psychologe Martine Delfos. In dit artikel geeft ze tips voor alle leeftijden.

Volgens sommigen is praten met pubers het moeilijkste wat er is. Toch klopt dat niet helemaal. Het is eerder zo dat je pas aan pubers merkt hoe slecht je eigenlijk zelf communiceert.

Vóór de puberteit passen kinderen zich aan de volwassenen aan en na de puberteit zijn de jongvolwassenen vaak te beleefd om te laten merken dat je niet goed communiceert. Pubers zeggen waar het op staat en vertrekken gewoon als je niet echt met ze in contact treedt. Ze zeggen dan: "Ben je klaar met preken? Ik moet gaan, mijn vrienden wachten!"

Als ze eenmaal volwassen zijn, worden ze ook beleefd, en zijn ze daardoor vaak ook niet helemaal eerlijk meer. Kinderen zijn nog wel eerlijk. Ze hebben een afkeer van schijnheiligheid, maar willen ook niet kwetsen of ruzie maken en dus zwijgen ze vaak gewoon. Ze houden zich dan 'Oostindisch doof'.

Het bijzondere is dat alle mensen, jong en oud, graag goed willen communiceren. Dus als je de juiste snaar raakt, willen kinderen graag praten. De goede snaar raak je in eerste instantie door je houding. Dat is het belangrijkste.

Respect en bescheidenheid

De goede houding kenmerkt zich door respect en bescheidenheid. Je moet ervan overtuigd zijn dat kinderen iets te vertellen hebben en dat ze het willen vertellen. Respect betekent dat je het verhaal van het kind aanhoort zonder vooroordelen. Dit is niet eenvoudig.

Een bescheiden houding betekent dat je ervan uitgaat dat kinderen zelf het meest deskundig zijn over zichzelf en niet jij als ouders. Dat betekent dat je niet zo snel jouw mening moet geven, maar hen de tijd moet geven hun verhaal te doen. De beste gesprekken zijn wanneer je benieuwd bent naar iemands mening, de ander stimuleert te praten, ervan overtuigd bent dat je het niet begrijpt, en de ander in staat stelt zijn of haar verhaal uit te leggen.


Ella is 9. Ze spreekt heel moeilijk en de logopedie-lessen op school helpen weinig. Terwijl ik samen met haar de trap oploop (de beste gesprekken vinden plaats als je samen iets gewoons doet) zeg ik: "Jij kunt heel moeilijk praten, en ik kan niet goed horen. Dat wordt hard werken voor ons allebei om elkaar te begrijpen. Waarom kun je eigenlijk niet zo goed praten?" Ze antwoordt, nog steeds de trap oplopend: "Omdat ik niet goed kan horen."

Ella heeft geen boeken gelezen waarin staat dat gehoorproblemen de belangrijkste oorzaak zijn van spraakproblemen, maar zij is deskundig over zichzelf en dus kent ze de oorzaak van haar slechte spreken. En nader onderzoek geeft haar gelijk: al haar holtes waren verstopt, ze moest hals over kop geopereerd worden.


Bescheiden zijn is een enorme stap voor grote mensen. Dat weten kinderen. En dus houden zij zich in, want onbescheidenheid van de volwassene tast het zelfvertrouwen van het kind aan, zeker als het onderwerp gevoelig is. Dan willen kinderen extra begrepen worden.

Zelfvertrouwen neemt af

Vanaf groep 4 neemt het zelfvertrouwen van kinderen af; ze worden geconfronteerd met fouten. Ze krijgen cijfers en rapporten, hun kennis en kwaliteiten worden gemeten en dingen die zij niet zo belangrijk vinden (het bolletje van de p die de andere kant opkijkt) worden plotseling heel belangrijk en fout gevonden.

Met een jaar of 9 beginnen kinderen iets meer een eigen leven te leiden en zich in zichzelf terug te trekken. Ze doen het even zonder die volwassenen. Een volwassene die echt laat merken dat hij het verhaal van het kind belangrijk vindt en uitgebreid doorvraagt, kan nog op een brede glimlach rekenen.

Gevoel van veiligheid

De stroefheid in gesprekken over pijnlijke onderwerpen komt ook omdat het kind zich afvraagt wat je van hem of haar zult vinden als je het hele verhaal gehoord hebt. Het kind voelt zich met zijn of haar verhaal niet helemaal veilig.

Als je dus een pijnlijk onderwerp aansnijdt, is het de kunst om het kind zich eerst veilig te laten voelen. In het voorbeeld van Ella, is het onderwerp 'spreken' pijnlijk. Ze is er al zo vaak mee geconfronteerd dat ze het niet goed doet en ze heeft al die lessen op school omdat ze anders is. Het hielp Ella geweldig dat haar slechte praten gelijkgesteld wordt aan mijn slechte horen. Ze voelde zich veilig over het onderwerp te spreken en kreeg de hulp die ze hard nodig had.

Hoe groot is een cijfer?

Kinderen vanaf groep 5 kennen veel woorden en kunnen zinnen grammaticaal over het algemeen goed zeggen. Daarom denken we ook vaak dat ze altijd precies kunnen formuleren wat ze willen zeggen of vragen. Maar als je correct kunt spreken en de woorden kent, dan weet je nog niet hoe je moeilijke dingen moet formuleren. Zo komt het kinderen van deze leeftijd ook nog vaak aparte, bijzondere vragen stellen. Bijvoorbeeld: "Hoe groot is een cijfer?" als het kind eigenlijk bedoelde: "Bij welk cijfer weet ik dat ik het goed doe?"

Als je er even op let, zul je merken dat aan een wat aparte vraag een stilte vooraf is gegaan, waarin het kind heeft zitten broeden op de goede vraag.

Volwassenen hebben de neiging om in zo'n geval niet meteen te antwoorden maar te vragen: 'Waarom wil je dat weten?' Ze zoeken hulp omdat ze de vraag niet begrijpen. Het kind weet zich vaak geen raad, want tja, wat die volwassen wil weten is nu juist het lastige om uit te leggen en daarom stelt het kind die vraag. Het is verstandiger om zo goed en kwaad als het kan antwoord te geven en vervolgens te vragen of dat is wat het kind wilde weten.

Repeteer-vragen

Als kinderen op zoek zijn naar informatie, is het lastig dat ze nog niet weten hoe ze de vraag moeten formuleren. Ze stellen dan repeteervragen; ze herhalen dezelfde vraag, ook al is er antwoord gegeven. De volwassene ergert zich en denkt: Ik heb toch al geantwoord, waarom vraagt ze het dan weer? De reden van de repeteervraag is vaak eenvoudig: het kind weet niet wat de goede vraag is voor het antwoord dat het nodig heeft. Het stelt de vraag nog een keer, hopend dat het antwoord komt wat hij of zij nodig heeft.

Het is zinloos om je te ergeren en te zeggen: 'Dat heb ik al geantwoord, heb je wel geluisterd?' Verstandiger is om gewoon te antwoorden en te zeggen: 'Maar is dat wat je wilde weten?' Hierdoor stimuleer je het denkproces van het kind. Het zal zoeken naar het anders formuleren van de vraag, of je aangeven dat hij of zij niet weet hoe de vraag gesteld moet worden.

Schreeuwen

Lastiger nog is dat kinderen al heel vroeg, eigenlijk al voordat ze kunnen praten, ontdekken dat als je iets rustig vraagt, de volwassene meestal doorgaat waar hij of zij mee bezig was, en pas luistert als je je stem verheft. Als je je hier bewust van bent, scheelt dat een hele hoop geschreeuw.

Een wederzijds proces van leren luisteren door de volwassene en afleren te schreeuwen door het kind is nuttig. Dit afleren werkt alleen als de volwassene ook daadwerkelijk naar het kind gaat luisteren, juist als het kind rustig praat. Als je dat niet doet, is het zelfs onverstandig van het kind om rustig te praten, want dan krijgt het nooit antwoord...

Praten terwijl je iets doet

Bewegen is voor kinderen van levensbelang. Zeker voor jongens. En dat geldt ook voor het voeren van gesprek. Kinderen praten gemakkelijker als ze routinematig met iets bezig zijn: een simpel klusje als afwassen is vaak goed voor diepe gesprekken.

Sommige kinderen lopen graag door de kamer of gaan op een schommel zitten als ze bezig zijn een probleem op te lossen of iets moeilijks te verwerken. Bewegen doet de spanning dalen, en dat is zeker bij gevoelige gesprekken heel belangrijk. Het helpt nog net zo goed als ze groter worden: bij een probleem dat ze van school meenemen naar huis, of bij angst voor de citotoets.

Van contact wordt een mens rustig

Het meest bemoedigende is dat goede communicatie, los van het onderwerp, altijd aangenaam is. Zelfs bij verdrietige onderwerpen. Door goede communicatie maak je namelijk contact en van contact wordt een mens rustig. Dat geldt voor jong en oud. Een onrustig kind, een onrustige collega, een onrustige baas, een onrustige partner is altijd iemand waarmee je niet in contact staat. Je kunt de ander altijd rust geven door echt contact te maken. En kinderen geven jou altijd weer een kans; er is dus altijd een mogelijkheid om een situatie te verbeteren.