Nooit gedacht dat ik zo’n moeder zou worden...

Moeders. Je hebt ze in alle soorten en maten. Voetbalmoeders, taximoeders, luizenmoeders, alles-altijd-op-ordemoeders, chaotische moeders, loedermoeders, …

Heel even dacht ik dat ik een voetbalmoeder zou worden. Zoonlief wilde twee zomers geleden ineens elke dag voetballen in de tuin en droomde van echte voetbalschoenen. Maar op voetbal wilde hij absoluut niet. Hij is eigenlijk nooit zo van de clubjes geweest. Ook de plaatselijke Chiro of korfbalvereniging, waar een aantal vriendjes uit zijn klas naartoe gaan, trekken hem niet. Hij oefent liever hobby’s uit die hij alleen kan doen. Thuis of met papa of mama in de buurt. Hoewel hij het wel heel fijn vindt als er ook een vriendje komt meedoen.

Het werd uiteindelijk stuntsteppen en skateboarden. En nu sta ik dus minstens twee keer per week uit te kijken over een grijs in plaats van een groen veld: het skatepark. Ik hoef weliswaar niet te joelen, maar ik kan je wel verzekeren dat het minstens even spannend is als naar een voetbalwedstrijd van je kind kijken. Als zoonlief met zijn skateboard van de hoge schans naar beneden suist, hou ik mijn adem in. Elke keer opnieuw. Saai is het er überhaupt nooit. Je kijkt er je ogen uit met al het vlieg- en stuntwerk van de grote skaters. En dan is er nog het randgebeuren, kwam ik afgelopen woensdag achter…

Het begint met een losgeslagen skateboard dat tegen het hoofd van een ander kind knalt. Niet keihard, maar toch hard genoeg om de jongen in huilen te laten uitbarsten. Ik ga naar hem toe en vraag hem met wie hij hier gekomen is. Met niemand, hij woont in de buurt. Ik troost hem en kijk of zijn hoofd niet bloedt. Gelukkig valt het mee.

Niet veel later hoor ik een jongen ‘dikke’ tegen een andere jongen roepen. Even later doet hij er nog een schepje bovenop: “Jij bent zo dik dat je jezelf niet in de spiegel kunt zien.” Dan is voor mij de maat vol. Als er iets is waar ik niet tegen kan, is het pesten. Ik stap op de jongen af en zeg hem dat hij moet stoppen met gemene dingen zeggen. Dat hij dat zelf ook niet leuk zou vinden.

De gepeste jongen is inmiddels verdrietig op een trapje gaan zitten. Gelukkig komt er een vriendje bij hem kijken. Ook ik ga naar hem toe om met hem te praten. Terwijl ik hem probeer op te beuren, wijst hij ineens naar een vrouw met een blindenstok. “Die vrouw is haar kindje kwijt”, merkt hij op. Ik snel naar de vrouw toe om haar te helpen. En inderdaad, ze vertelt dat ze haar vierjarige zoontje kwijt is, die na een boze bui van haar is weggelopen. We zijn vlak bij de speeltuin en ik vermoed dat de kleine rekel naar daar is gelopen. Het voelt wat raar, maar ik vraag haar toch maar hoe haar zoontje eruit ziet. Gelukkig is ze niet helemaal blind en vertelt ze me dat hij een gele jas en gele laarsjes aan heeft. Ik vraag ook hoe hij heet en begin zijn naam te roepen. Maar in de speeltuin is hij niet. We lopen snel terug in de andere richting. Dan ineens zie ik in de verte een kind met een geel jasje rennen. Ik zeg de vrouw dat ik hem zie en alvast vooruit ga. Want de kleine man is ineens richting de grote weg aan het rennen. “Hou hem tegen!” roep ik naar een vrouw die daar in de buurt met haar hond aan het wandelen is. Mijn hart gaat als een razende tekeer. Maar wat zie ik daar? De ‘dikke’ jongen met zijn step. Hij is op eigen initiatief ook naar het kind gaan zoeken en houdt de huilende kleuter bij zijn arm vast. Wat een held!

Als de mama met haar zoontje naar huis is, loop ik terug naar het skatepark. Het eerste wat ik doe is de gepeste jongen nogmaals op het hart drukken dat hij een held is. Daarna ga ik naar de pester en zijn vrienden toe en vertel wat een heldendaad de jongen heeft verricht. Daar zijn ze wel even stil van. Hopelijk blijven ze dat ook.

Dan is het voor ons ook tijd om naar huis te gaan. Hèhè, ik ben er moe van. Nooit gedacht dat skateboardmoeder zijn zo intensief is!