30 augustus 2003 door Dr. Elly Singer

Ruzie maken (8-13 jaar)

Wat leren kinderen als ze onderling ruzie maken? Jeannette Doornenbal en Elly Singer deden daar onderzoek naar.

Wat is een vriend? Wat doe je als je bedrogen wordt? Hoe maak je ruzie zonder elkaar te verliezen? Hoe maak je het weer goed en wanneer verbreek je een vriendschap? Kinderen moeten het leren door het te ondervinden. Ruzie maken met vrienden is een goede leerschool.

Ruzies motiveren kinderen om te praten, te onderhandelen, zichzelf te verdedigen, zich te verdiepen in de gevoelens en gedachten van anderen, hun emoties te boven te komen en hun gevoelens bewust te reguleren.

In de basisschoolleeftijd gaan vrienden een prominenter plaats innemen in het leven van kinderen. In interacties met vrienden uiten kinderen wat ze vinden over loyaliteit, eerlijkheid, wederkerigheid, intimiteit, verantwoordelijkheid en betrokkenheid.

Geheimen

De kinderen kregen een geval voorgelegd: stel, je vriend (of vriendin) vertelt een geheim van jou door aan iemand anders. Hoe ga je daarmee om? Wat betekent dat voor de vriendschap?

De kinderen werd gevraagd om te vertellen over een soortgelijke gebeurtenis die ze zelf meegemaakt hadden. Hieruit konden de onderzoekers afleiden hoe kinderen reageren en wat hen daarbij motiveert. Wat willen ze bereiken? Welke emoties worden opgeroepen en hoe gaan ze daarmee om?

Gedrag dat voor de buitenwereld wellicht vreemd of bizar is, is voor de kinderen zelf vaak heel logisch. Als we het perspectief van het kind kennen, is vreemd gedrag meestal begrijpelijk.

Om de logica van het kind boven tafel te krijgen, stelden de onderzoekers concrete vragen: hoe erg vond je het (ernst); wat deed je toen (gedrag); wat hoopte je daarmee te bereiken (doelen); was dat belangrijk voor je en hoe komt dat (belangen); wat voelde je (emoties); en liet je dat gevoel zien (emotieregulering)?

Vier manieren

In de verhalen van de kinderen over bedrogen worden door een vriend of vriendin kwamen uiteindelijk vier verschillende soorten van innerlijke logica naar voren.

Anders gezegd: de kinderen reageerden en dachten op vier verschillende manieren.

1. Boos worden uit verontwaardiging

De reactie van achttien kinderen is samen te vatten als: 'Ik ben heel erg boos; een echte vriend verklapt geen geheimen!' Eenderde van de kinderen uit dus openlijk hun boosheid om duidelijk te maken dat ze niet accepteren dat hun vriend hun vertrouwen beschaamt: ze zijn vooral verontwaardigd.

Die boosheid kan heftig zijn (slaan, schreeuwen, aan de haren trekken), maar ook meer beheerst (dreigen met een breuk, werpen van dodelijke blikken), of subtiel. Zo deed een jongen bijvoorbeeld uit protest niet langer hetzelfde beleg op zijn brood als zijn vriend.

Het doel dat de kinderen hierbij voor ogen staat, is hun vriend te laten voelen dat zijn gedrag ontoelaatbaar is: met de overschrijding van een morele regel is de vriendschap op het spel gezet. Het voornaamste belang is de vriendschapsrelatie te herstellen door afspraken te maken over morele principes, zodat dit nooit weer gebeurt.

2. Boos worden uit angst om belachelijk gemaakt te worden

De reactie van 17 kinderen is als volgt: 'Ik laat zien dat ik boos ben, want ik wil niet gepest worden. Ook deze kinderen tonen openlijk hun boosheid, maar zij hebben daarbij een ander doel.

Ze zijn er niet zozeer op uit om de vriendschapsrelatie te herstellen, maar om de schade te beperken van het bekendmaken van hun geheim. Want nu hun geheim op straat ligt, kan iedereen hen pesten, belachelijk maken of straffen.

Sla terug als een leeftijdgenoot je bedriegt, dan stopt het pesten, lijkt de kern te zijn van hun innerlijke logica.

Kinderen leren wat de norm 'normaal zijn' betekent. Afwijkingen van de norm kunnen beter geheim blijven, want daarmee kun je worden gepest. Dus is het zaak niet verliefd te worden op een 'lelijk meisje' of een 'oude jongen'.

Ze merken dat verliefd worden enerzijds een persoonlijke zaak is, terwijl het anderzijds een publieke aangelegenheid is die leeftijdgenoten beoordelen met een kritische blik.

3. Doen alsof het je niet raakt

Een groep van wederom 17 kinderen heeft de volgende reactie: 'Ik doe alsof het me niets doet. Dan houden ze op met pesten'. Deze kinderen doen alsof ze niet geraakt zijn wanneer een leeftijdgenoot hen bedriegt of plaagt met een geheim. Hun innerlijke logica lijkt te zijn: als ze niet doorhebben dat ik gekwetst ben, houdt het plagen vanzelf op.

Vooral de meisjes in deze groep voelen zich van binnen beschaamd, boos, in de war, verdrietig, schuldig en angstig. Deze kinderen willen hetzelfde als een deel van de kinderen die wel hun boosheid laten zien: ervoor zorgen dat het pesten en plagen stopt.

Ze kiezen echter een andere strategie: ze stoppen juist veel energie in het verbergen van hun boosheid en andere emoties. Soms huilen ze thuis op hun kamer, ze denken aan leuke dingen en zoeken afleiding.

De jongens zeggen vaker van binnen geen enkele speciale emotie te voelen. Maar ook hun voornaamste doel is het plagen te stoppen.

Sommige jongens slagen daarin door de situatie om te draaien. Zij zetten hun vriend voor schut en maken er een grap van. Door samen te lachen als jongens onder elkaar, houden ze de relatie met hun vrienden goed.

Ook deze kinderen leren op een tamelijk harde manier de sociale norm dat je normaal moet zijn. Sommige geven hun persoonlijke gevoelens ervoor op.

4. Steun zoeken bij volwassenen

Veel kinderen zoeken na afloop van hun conflict steun bij een vertrouwd persoon. Tegenover een andere vriendin, hun moeder of een leerkracht kunnen ze de gekwetste gevoelens uiten die ze tegenover leeftijdgenoten verbergen. Maar in deze groep gaat het om kinderen die volledig steunen op de hulp van volwassenen.

Het ging maar om twee kinderen: een strategie die dus niet vaak gekozen wordt. Waarschijnlijk schendt het de norm dat leeftijdgenoten hun eigen conflicten behoren op te lossen.

Verschillen tussen jongens en meisjes

De verschillen tussen de seksen zijn minimaal, constateren we op grond van de verdeling van de aantallen meisjes en jongens over de vier groepen. Zowel meisjes als jongens construeren in conflicten normen van wat een goede vriend is. Ze conformeren zich aan groepsnormen om zichzelf te redden en het pesten te stoppen.

Een uitzondering is de tweede groep: veel meer meisjes dan jongens uiten fysiek of verbaal hun boosheid met het doel het pesten te stoppen. We zien dat meisjes in de prepuberteit openlijk vechten en zich verdedigen als levensomstandigheden of onbetrouwbare vrienden hen onder druk zetten.

Emotionele geraaktheid

Verder valt op dat meisjes vaker dan jongens gewag maken van emotionele geraaktheid. Ze noemen meer verschillende emoties dan de jongens. Meisjes zoeken bovendien achteraf vaker steun bij hun moeder, vriendin of juf.

Dit verschil in emotionele turbulentie en de neiging anderen in vertrouwen te nemen bij conflicten met leeftijdgenoten, kan tot de indruk leiden dat meisjes meer betrokken zijn op relaties met vrienden. Dit is echter geenszins het geval.

De jongens bleken vaak beter in staat door hun gedrag de relatie met de vriend overeind te houden. Meisjes verbraken vaker de vriendschap of veroorzaakten door hun reactie op het verraad ongewild een breuk.

Het pesten stoppen of voorkomen

Stoppen of voorkomen van pesten is voor tweederde van de kinderen de sterkste drijfveer, blijkt uit het onderzoek. De onderzoekers hadden zo'n dwang tot conformeren niet verwacht.

Het lijkt erop dat pesten een manier is om groepsnormen en loyaliteit te handhaven binnen een groep. Binnen zo'n klimaat is het waarschijnlijk moeilijk om een persoonlijke moraal te ontwikkelen.

Om toch iets eigens te delen, heb je een vriend nodig die geheimen kan bewaren. Maar die moet je dan niet teleurstellen. Eenderde van de kinderen is dan ook vooral gericht op het mores leren van hun vriend of vriendin.

Harde leerschool

Leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol bij zich losmaken van de ouders. Maar leeftijdgenoten zijn harde leermeesters, harder dan ouders of leerkrachten.

Toch geven kinderen de voorkeur aan het morele platform van leeftijdgenoten waar het conflicten met leeftijdgenoten betreft. Zelden zoeken ze daarbij hulp van volwassenen. Waarschijnlijk is dat tegen de regels van de groep.

Tips voor ouders

Opvoeders en ouders die kinderen willen steunen in hun conflicten met leeftijdgenoten moeten dit serieus nemen. Ze moeten zich dus terughoudend opstellen, want als zij zich met de ruzie van kinderen gaan bemoeien, maken ze het vaak erger voor kinderen die gepest worden.

Maar er is ook een andere kant: je moet de ernst van de conflicten niet onderschatten. Het gaat niet om triviale kinderruzies, maar om serieuze conflicten die van invloed zijn op de ontwikkeling van een persoonlijke moraal.

Grijp je kans als opvoeder als een kind uit zichzelf iets vertelt. Gesprekjes met opvoeders helpen kinderen om hun eigen gelijk te toetsen. En praten maakt kinderen bewust van hoe ze van binnen werken. Zelfs 'stoer doenerige' jongens glimmen van trots als ze vertellen hoe ze zichzelf redden door grappen te maken. Maar ga niet tegen ze aanpraten of ongevraagd adviezen geven. Daar hebben ze een hekel aan. Dan, leggen kinderen uit, houden ze voortaan liever hun mond.

Lesprogramma's die beogen pesten te stoppen door in de klas te praten over wenselijk sociaal gedrag, moeten er rekening mee houden dat het voor de meeste kinderen zaak is niet af te gaan tegenover de klas. Van de leerling moet dus niet gevraagd worden om het private publiekelijk te bespreken. Volwassenen kunnen kinderen veel beter steunen in een vertrouwelijk gesprek onder vier ogen of met een klein groepje leeftijdgenoten.