4 december 2017

Strengere regels kinderopvang

Vanaf 1 maart 2018 moet iedereen die ook maar een béétje te maken heeft met kinderopvang, zich laten registreren. Ouders zouden daar ook een taak bij hebben.

Op 1 maart 2018 start het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Vanaf dat moment wordt elke dag gecontroleerd of degenen die ingeschreven staan, nieuwe strafbare feiten op hun naam hebben gekregen die de veiligheid van de opgevangen kinderen in gevaar kunnen brengen. Als dat zo is, wordt de werkgever of het gastouderbureau ingelicht (door de GGD). Zo iemand raakt dan zijn Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) kwijt en kan niet langer in de kinderopvang werken.

Het screenen van medewerkers bestaat al sinds 2013, maar vanaf 1 maart 2018 komt er dus een register, en wordt het aantal betrokkenen (die verplicht ingeschreven moeten worden) uitgebreid naar iedereen die minstens één keer in de 3 maanden een half uur aanwezig is op de opvangplek. Naast de vaste medewerkers zijn dat bijvoorbeeld ook: stagiaires, vrijwilligers, voorleesmoeders, de kinderkapper, en de buurman die regelmatig een kopje koffie komt drinken bij de gastouder. Alleen voor de ouders die hun kinderen brengen en halen wordt een uitzondering gemaakt. Die hoeven zich niet in te schrijven.

Niet bepaald veiliger

De nieuwe regeling is bedacht door het ministerie van Sociale Zaken. Het idee erachter is om de kinderopvang nog veiliger te maken. Maar of dat ook werkelijk zal gebeuren, wordt sterk betwijfeld. Onder andere door Gjalt Jellesma, de voorzitter van Boink (belangenvereniging van ouders in de kinderopvang). In de Volkskrant van 28 november zegt hij: "Optimale veiligheid voor kinderen in de opvang – het gaat om 120 duizend kinderen per jaar – is ontzettend belangrijk, maar waar leg je de grens? Moet zo meteen iedereen altijd een VOG bij zich hebben, ook de schilder die op de ladder bij een kinderdagverblijf bezig is?" Dat laatste waarschijnlijk niet, omdat die schilder geen contact heeft met de kinderen, en omdat zijn aanwezigheid niet structureel is. Maar hoe dan ook vindt Jellesma het belangrijker dat alle medewerkers goed opletten. "Die moeten bij kinderen signalen oppikken die wijzen op mishandeling of misbruik. Medewerkers moeten elkaar aanspreken als ze iets verdachts zien. Daar schort het nu nog aan."

Ook Heidy Knol, directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang, betwijfelt het nut van de nieuwe regeling. In hetzelfde artikel zegt zij: "Veiligheid van kinderen kun je niet vatten met een nieuw systeem. Een goede leidinggevende die zicht heeft op haar team, een locatie met veel glas en deuren die openstaan, teams die elkaar en elkaars kinderen kennen – dat is allemaal oneindig veel belangrijker dan zo'n systeem."

Taak voor de ouders?

Marijke Schuurkes, voorzitter van PPINK (de beroepsvereniging van pedagogisch professionals in de kinderopvang) is het eens met Gjalt Jellesma en Heidy Knol. Ook zij ziet meer in "een zorgvuldig aannamebeleid, de onderlinge aanspreekcultuur van medewerkers, en het bieden van ruimte voor melding van gevoelens dat er iets niet helemaal klopt." (Bron: persbericht PPINK, 28 november 2017)

Maar ze voegt daar nog iets aan toe: "Registratie is één ding, maar hoe gaan we handhaven? De grotere kinderopvangorganisaties kunnen dit goed inrichten, maar hoe zit het met de eenpitters? Zo'n 80% van de klachten gaat over gastouderopvang. Er ligt ook een belangrijke taak bij ouders om zich ervan te vergewissen dat iedereen zich houdt aan het register."

Dat verbaasde ons. Hoe stelt zij zich dat voor? Hoe zouden ouders dat moeten doen? Ten eerste weten ouders niet hoe ze dat register moeten raadplegen. (Sterker nog: dat kúnnen ze helemaal niet, zoals straks zal blijken.) En ten tweede: hoe zouden ouders ertoe kunnen bijdragen dat het register gehandhaafd wordt? Hoe zou je als ouder bijvoorbeeld kunnen weten dat je gastouder een buurman heeft die wekelijks een kop koffie komt drinken?

In een eerste reactie antwoordde Marijke Schuurkes dat je kunt navragen bij de organisatie waar je je kinderen onderbrengt, of iedereen die daar werkt is ingeschreven in het register. Ook verwees ze naar een uitspraak van staatssecretaris van Ark (Sociale Zaken), die in een radio-uitzending zei dat "het register helpt om dit soort zaken bespreekbaar te maken."

Maar dat was niet helemaal wat wij bedoelden. Het persbericht suggereerde dat niet alleen de kinderopvangmedewerkers maar ook de ouders zouden moeten toezien op rare dingen, zoals afwijkend gedrag van bepaalde medewerkers (of de inmiddels legendarische buurman, waarvan je überhaupt niet weet dat die regelmatig koffie komt drinken). Hoe zouden ze dat moeten doen?

In een vervolgreactie erkende Marijke Schuurkes dat dit inderdaad een probleem is. En dat het domweg geen waterdicht systeem is. "Het is een vraagstuk waar iedereen mee worstelt." Een open gesprek blijven voeren met de medewerkers van de kinderopvang, de gastouder, etc. is het enige wat je kunt doen.

Niet openbaar

Het register wordt bijgehouden door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), van het ministerie van Onderwijs. Ook bekend van de studiefinanciering. Kunnen ouders dat register raadplegen?

Nee, ouders kunnen niet controleren of iemand ingeschreven staat, dus ook niet of zo iemand een strafblad heeft. Het register is namelijk niet openbaar. Bij DUO wisten ze dat eigenlijk niet, maar navraag bij het ministerie van Sociale Zaken - waar we naar doorverwezen werden -
gaf uitsluitsel.

De rol die aan de ouders is toebedacht, om ook enige zelfwerkzaamheid te betrachten, is in de praktijk dus beperkt tot 'opletten', 'je gevoel volgen', en 'open gesprekken voeren'.

Risico-regelreflex

Al met al lijkt dat nieuwe register, en de enorme hoeveelheid mensen die daarin opgenomen moet worden, een typisch voorbeeld van de risico-regelreflex. Oftewel: de neiging om alsmaar nieuwe regels te maken, of bestaande regels nog verder aan te scherpen, met het doel om zoveel mogelijk risico's uit te bannen. Vaak als reactie op een incident. Of het werkt is meestal onduidelijk.

Rampen, zoals met Robert M., zul je helaas altijd houden. Daar kunnen geen regels tegenop.