Je kind verveelt zich op school. Wat kun je doen?

Verveling op school klinkt onschuldig, maar dat is het lang niet altijd. Als de behoefte aan uitdaging structureel genegeerd wordt, kan dat leiden tot frustratie, afhakend gedrag of zelfs somberheid. Het goede nieuws: je kunt dit patroon zeker doorbreken: thuis én in gesprek met school.

Waar komt die verveling vandaan?

Wat kinderen verveling noemen, kan verschillende oorzaken hebben. Soms is de lesstof inderdaad te eenvoudig. In andere gevallen sluit de manier van lesgeven niet aan: te veel herhaling, weinig ruimte voor creativiteit of zelf nadenken. Ook over- of onderprikkeling, sociale onrust of het ontbreken van autonomie kunnen meespelen.

Het helpt om eerst goed te kijken naar wat je kind precies laat zien. Is het vooral thuis dat de klachten komen? Gebeurt er in de klas iets dat niet besproken wordt? Of mist er uitdaging in hoe het leren wordt aangeboden?

Een kind dat zegt dat het ‘niks leert’ bedoelt vaak: ik voel me niet betrokken bij wat er gebeurt.

Herken je verveling, of is het onderpresteren?

Soms lijkt het alsof een leerling niet kán of wíl leren, terwijl er eigenlijk sprake is van onderpresteren. Dat betekent dat de capaciteiten er wel zijn, maar dat het gedrag, de inzet of de resultaten daar niet bij passen. Verveling speelt hierin vaak een centrale rol.

Wat je kunt zien: het werk wordt afgeraffeld, er wordt nauwelijks moeite gedaan, of er komt een houding van onverschilligheid. Toch is er onder de oppervlakte vaak frustratie of onzekerheid. Opmerkingen als “ik doe gewoon wat nodig is” of “ik wil liever iets simpels, dan ben ik snel klaar” kunnen wijzen op een kind dat zich aanpast aan het niveau van de groep om niet op te vallen.

Soms is er zelfs clownesk of storend gedrag. Niet uit baldadigheid, maar om prikkels te zoeken of verveling te maskeren. In zulke gevallen is het belangrijk om niet te focussen op het gedrag, maar op de behoefte eronder: ik wil meer, maar weet niet hoe.

Nieuwsgierigheid opnieuw aanwakkeren

Thuis kun je veel doen om het leerplezier weer tot leven te wekken. Probeer samen te ontdekken waar je kind blij van wordt. Niet door meer van hetzelfde aan te bieden, maar juist door diepgang te zoeken.

Wordt er op school bijvoorbeeld gewerkt rond het zonnestelsel, maar blijft het daar bij de namen van de planeten? Kijk dan eens samen naar een documentaire over ruimtevaart. Ga naar een sterrenwacht of bouw thuis een eigen zonnestelsel. Laat je kind een presentatie maken voor opa en oma over zwarte gaten, of een stripverhaal tekenen over een zelfbedachte ruimte-expeditie. Zo wordt leren weer iets eigens.

Bij een taalsterke leerling kun je denken aan het maken van een miniblad, een fictief krantenartikel schrijven of een interview houden met iemand die werkt in een beroep dat tot de verbeelding spreekt. Het gaat niet om méér werk, maar om werk dat aanspreekt, verrast en activeert.

Kinderen die liever praktisch bezig zijn, kunnen ook veel kwijt in kleine maakprojecten. Denk aan het bouwen van een knikkerbaan, een proefje doen met bakpoeder en azijn, of zelf een bordspel verzinnen, inclusief regels en speeltest.

Juist die autonomie, het zélf mogen kiezen, maken en ontdekken, brengt vaak de motivatie terug.

Het gesprek met school: gericht op samenwerking

Wanneer je merkt dat het patroon aanhoudt, is het tijd om school erbij te betrekken. Een goed oudergesprek begint met observaties. Vertel wat je thuis ziet: weinig enthousiasme, opmerkingen als “het was weer hetzelfde” of signalen van verveling of weerstand.

Vraag vervolgens hoe het op school gaat. Wordt er gedifferentieerd in de lesstof? Zijn er momenten waarop leerlingen zelfstandig mogen werken? Krijgt jouw kind ruimte voor verdieping?

Soms is het al genoeg als een leerkracht net iets meer kan variëren in de opdrachten. Denk aan een alternatief werkblad, een verdiepend boek of een eigen onderzoekje binnen het thema van die periode. Niet als extraatje ná het reguliere werk, maar als volwaardig onderdeel van het lesprogramma.

Heeft jouw kind bijvoorbeeld veel interesse in geschiedenis? Misschien kan het tijdens een project over de Romeinen een filmpje maken over Romeinse gebruiken of een les voorbereiden voor klasgenoten. 

En als school weinig mogelijkheden biedt?

Niet elke school of leerkracht heeft de ruimte om direct te schakelen. Dat kan frustrerend zijn, maar betekent niet dat er geen alternatieven zijn.

Zo zijn er in veel regio’s plusklassen, techniekclubs of naschoolse programma’s die wél uitdagen. Ook online zijn er sterke platforms waar kinderen zelfstandig kunnen leren — denk aan Schooltv, Universiteit van Nederland Junior of Junior Einstein.

Je hoeft het niet alleen te doen

Op ons forum praten dagelijks ouders met elkaar over dit soort vragen. Je vindt er herkenning, steun én vaak praktische tips van anderen die precies in dezelfde situatie hebben gezeten. Meekijken of zelf iets delen kan al enorm helpen. Je bent welkom.