30 augustus 2013 door Marie Louise Wibier

12. Rekenen op de dood

Marie Louise Wibier neemt ons mee in de wereld van de basisschool. Leerzaam voor beginners, herkenbaar voor gevorderden.

In deze aflevering: gedachten over de dood. En hoe die aanleiding kunnen geven tot heel wat tellen en rekenen.

Hét grote levensthema, de dood, laat mijn zoon niet onberoerd. Het is vooral weer actueel toen ik naar de crematie van mijn tante ging. Die tante was oud en ziek en kon niet veel meer. Ze is ingeslapen. "Ja," zegt mijn zoon, "net als de poes van Kees, die hebben ze ook laten inslapen." Deze tante is echt uit zichzelf ingeslapen, maar dat verschil moet ik hem nog uitleggen.

Op maandagmorgen mogen alle kinderen in de klas vertellen wat ze het afgelopen weekend hebben meegemaakt. En wat er nog gaat gebeuren. Mijn zoon vertelt dat papa hem zal komen ophalen, omdat de tante van mama dood is. Mama is er niet.

Als ik 's middags terugkom van de crematie, blijkt dat de hele klas heeft zitten rekenen. Mijn zoon zegt: "Jij gaat als eerste dood, want jij bent de oudste moeder van de klas." Lekker dan. Ben ik al afgeschreven terwijl ik dacht dat ik nog midden in het leven stond.

Het baart mijn zoon wel zorgen, dat zijn moeder als eerste dood zal gaan. Zo leg ik 't zelf ook vaak uit. Als je oud bent, of heel ziek, ga je dood. En de oudste gaat vaak als eerste. Hij is nog maar 7, maar dat heeft hij wel onthouden. Sterker nog: dat heeft de hele klas onthouden. Het komt de klas natuurlijk ook wel goed uit, dat hun eigen moeders niet als eerste dood zullen gaan.

Gelukkig heb ik nog wel een weerwoord. "Ja, ik ben dan wel de oudste moeder van de klas, maar ik kom uit een héél sterke familie. Mijn oma is 95 jaar geworden." Mijn zoon kan goed rekenen, en rekent mee. "Oh, maar dan kun je mijn kinderen nog wel zien!" Hij is nu enigszins gerustgesteld.

Dan is mijn man aan de beurt, die ook wat ouder is. Wat opnieuw stof tot rekenen geeft. Hij legt uit: "Kijk, naarmate ik ouder word, is de kans groter dat ik ook echt heel oud word. Ik ben nu 52, maar de kans is groot dat ik wel 85 of ouder word. Als ik 85 ben, dan leef ik denk ik nog. En dan ben jij 40. Dan heb je waarschijnlijk al kindjes." Mijn zoon denkt even na, en zegt: "Dan mag je wel langskomen om ze te zien."

Gelukkig maar. Mijn zoon wil kinderen, en we mogen langskomen. Dát ik dood ga, staat vast. Maar voor het zo ver is, kan er nog veel gebeuren.