9 juni 2006 door Sarcas

14. ^%$#^%$@!!!

Sarcas is kwaad. Héél kwaad. Echt heel kwaad. Hoe komt dat? Die brave Sarcas is toch zelden boos?

Ik ben kwaad. Héél kwaad. Maar dan ook echt. Met opeen geklemde tanden en vooruit gestoken kaak ram ik mijn woede het toetsenbord in. Hoe komt dat? Die brave Sarcas is toch zelden boos? Nou, dat zal ik eens even haarfijn uit de doeken doen.

Het begon allemaal een week geleden. Nee, een paar weken... een paar maanden... Het begon allemaal aan het begin van dit schooljaar. Schoolwerk. Resultaten. Rapporten. Inzet. Puber.

Diverse malen schreef ik er al over. De pogingen, het falen, de gesprekken, het falen, de sancties, het falen, de crises, het falen. Maar nu... nu echt de druppel. Mijn emmer is overgelopen.

Rapportdag

Afgelopen rapport, zo'n week of twee geleden, dreigde de moeder aller slechte rapporten te worden. Op rapportdag zelf zaten we in matte spanning thuis de onheilstijding af te wachten. Het wicht kwam thuis, en had het voor elkaar gekregen haar rapport kwijt te raken.

Juist. Een uiterst argwanende blik ontlokte haar de opmerking dat het toch wel heel stom zou zijn om haar rapport expres te verliezen, aangezien we al wéten dat het slecht is, en vanwege het feit dat alle schoolinformatie via het internet toegankelijk is, inclusief rapporten.

Geen genade...

Logica had mijn argwaan in een ijzeren houdgreep. Wel heel prettig voor haar dat het rapport nog niet op het net stond, en dat het daar waarschijnlijk pas na het weekend op zou komen.

Enfin, het weekend verstreek, en het rapport was daar. Het was beroerd, zoals al verwacht. Ik had het Allerlaatste Plan klaar: Extreem Intensieve Begeleiding. Van te voren mijn werkrooster voor onbepaalde tijd omgezet en daarom vroeger thuis. Titanium discipline. Geen genade...

Schermutselingen aan de grenzen

Mevrouw Sarcas ging een weekje de hort op, naar het buitenland, en dochter en ik zouden op elkaar zijn aangewezen. Nee, mamma had niet gezegd dat je drie dagen bij een vriendinnetje mocht slapen. Nee, er mogen ook geen drie vriendinnen komen logeren. Ja, natuurlijk moet je huiswerk maken.

Al meteen vonden er schermutselingen aan de grenzen plaats. Een goed begin is het halve werk, blijkbaar. Het lot had tevens bepaald dat ze ongesteld moest worden, en ze had een daar bij passend humeur opgezet. Dolle pret.

De dagen begonnen al met 's ochtends véél te laat naar beneden komen om te ontbijten. Haar wekker gaat om tien voor half zeven. Om tien over zeven moet ze beneden zijn. Dat geeft haar 50 volle minuten om op te staan, te douchen, zich aan te kleden en te tutten. Maar dat is dus niet genoeg. En dus zit ik om half acht grommend in m'n eentje achter de vers geperste glaasjes sinaasappelsap. Wachtend tot madame naar beneden komt.

"Ik ben laat, ik ontbijt niet. Doei!" klinkt het dan...

"Echt niet!", krijt ik, "Hierkomen! Twee boterhammen eten! Sap drinken! Nu!" (U ziet, ook ik kan ferm en daadkrachtig zijn, zelfs 's ochtends.)

Samen aan de Grote Tafel

De week kroop verder. 's Middags zaten we samen aan de Grote Tafel. Ik kauwde het huiswerk voor tot half verteerde brokjes, en gaf die aan het vogeltje.

Normale vogeltjes zitten met wijd opengesperde bekjes klaar om hun hapje te ontvangen. Puberkind niet natuurlijk. Met grof geweld prop ik de leerstof naar binnen. Maar na een uurtje wordt ze murw, en gaat het een stuk beter. Pfff. Vooruitgang. Soortement van.

Of een vriendinnetje, dat om de hoek woont, héél even langs mag komen om iets te zien. Vooruit maar. Drie kwartier later kom ik eens informeren waarom vriendinnetje en zij languit op bed tv aan het kijken zijn.

"Ik heb helemaal niet 'heel even' gezegd."

"Jawel, heel duidelijk zelfs. Je zei dat..."

"Nee hoor, dat zou ik nooit zeggen", valt ze me irritant in de rede.

"Praat niet door me...", begin ik mijn terechtwijzing.

"Word je nu alwéér boos?", informeert ze. Mijn bloeddruk stijgt. Mijn slapen bonzen.

"Zij... weg... jij... werken..." sis ik. Ik draai me om en loop weg.

De Dag van het Beest

Na een half uur liggen ze nóg samen op het bed te kijken.

"Wat zei ik nou?", roep ik verontwaardigd.

"Eh... zei je wat?"

Het is 6-6-6. De Dag van het Beest, hoorde ik op het nieuws. Gelovigen aller landen hadden zich verenigd om het kwaad te weren. Vergeefs dus. Het lag hier op bed en het keek MTV.

Exorcist

En het zou nog veel erger worden. Dit was slechts het voorspel. Een appetizer. Een amuse. De volgende keer zal ik vertellen over het vervolg, de aanloop naar het huiselijk Armageddon en de Grootste Woedendste Preek die ik ooit heb gehouden. Nog geen drie uur geleden. Ik heb er nog steeds hoofdpijn van.

Ze zit nu heel braaf huiswerk te maken. Dat mag ook wel. Mijn Preek liet de grote duivel-uitdrijvingsscène uit de Exorcist mijlenver achter zich. Ik heb nu een engeltje aan tafel. Zojuist heeft ze zelfs haar bordje naar de keuken gebracht en! in! de! afwasmachine! gezet! Zonder dat ik erom vroeg.

Stilte voor de storm? Oog van de cycloon? Ik neem er maar een glas water op. Met een paracetamolletje. Proost.