Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

21 juni 2019 door Joyce van Ombergen-Jong

Belangrijk telefoontje

"Mam, ben je thuis"? klinkt het in mijn oor. "Ik wil je wat vertellen". In gedachten maak ik een aantekening van de datum en tijd, ik voel namelijk instinctief dat er een belangrijke mededeling gaat komen.

Ik haal diep adem en zeg quasi nonchalant "ik ben onderweg naar Málaga, maar vertel, ik luister". Enthousiast begint hij te vertellen over de unieke kans die zich onverwachts heeft voorgedaan. Het heeft een week bedenktijd dus weet het nog niet zeker. Ik hoor dat hij eigenlijk meer tegen zichzelf praat dan tegen mij, zoals wel vaker als hij iets aan me voorlegt. Door erover te praten worden dingen helderder en ook al heeft hij mijn advies of mening allang niet meer nodig, blijkbaar is dat toch nog steeds fijn. Ik vind het zelf ook fijn en voel me vereerd dat ik dit nog steeds mag doen, want ik realiseer me dat dit echt niet vanzelfsprekend is.

Tijdens het gesprek voel ik aan alles dat de beslissing eigenlijk al genomen is en ik ben oprecht blij voor hem. Of eigenlijk moet ik zeggen voor hen, voor hem en zijn lieve vriendin. Diep van binnen weet ik al een tijdje dat dit moment een keer ging komen, maar ik ben er stiekem nog niet helemaal aan toe. Maar ben je dat als moeder überhaupt ooit? Natuurlijk laat ik dat zo min mogelijk aan hem merken, want dat zou niet eerlijk zijn. Ik feliciteer hem en laat hem weten hoe trots ik op hem ben.

Het moment is dus daar, mijn zoon, mijn eerstgeborene, gaat het nest verlaten! En terwijl ik dat zelf ook op 20-jarige leeftijd deed, inclusief officiële datum, afscheidsknuffels en bloemen, gaat het bij hem totaal anders. De afgelopen maanden sliep hij al steeds minder thuis, maar nu zullen ook zijn spullen beetje bij beetje verhuizen naar zijn nieuwe thuis. Waarschijnlijk komt er wel een housewarming feestje, dus ik kan gaan nadenken over een passend cadeau.

Het zal nog wennen zijn, zijn lange lijf niet meer in huis. Geen muziek meer horen waar hij met name blij van werd. Niet meer zijn zware basstem horen als hij 's avonds laat nog lange gesprekken voert met vrienden. Vooral als hij Spaans spreekt, daalt zijn stem een paar octaven. Niet meer de vraag "wat is er te eten?", geen geklaag meer over sokken die op mysterieuze wijze verdwijnen. En ook al had ik er af toe de balen van, ik zal hem nog gaan missen. Of toch niet? "Wij missen elkaar nooit he? Wij denken aan elkaar!" hebben hij en ik altijd tegen elkaar gezegd. Eens kijken of die vlieger nu ook opgaat….