8 februari 2021 door Vera Bijma

De kippenfluisteraar

Ik kan er niet langer omheen. Columns over mijn zoontje schrijven zonder iets over zijn dierbare kippen te vertellen, is als Jip zonder Janneke, als Sinterklaas zonder pepernoten, als oudjaarsavond zonder vuurwerk, … Enfin, je begrijpt me vast wel.

Daniël is stapelgek op zijn drie kipjes. We hebben ze inmiddels ruim vier maanden. Maar nog elke dag gaat hij uit school meteen bij zijn gevederde vriendinnetjes kijken. Zodra hij bij ze in de ren gaat zitten, komen ze naar hem toe gehold. Vervolgens nestelen ze zich gezellig op zijn benen of bij hem op schoot. Zo schattig om te zien! Hij heeft echt een band met ze opgebouwd. Het zijn dan ook zijn ‘huisdieren’. Natuurlijk mocht hij de namen kiezen. Na enig denkwerk, werd het uiteindelijk Bruintje, Grijsje en Witje. Ik hoef vast niet uit te leggen, wie wie is. 😊

Zoonlief wilde altijd al graag een huisdier. De ene keer vroeg hij een kat, dan weer een hond. Het wisselde nogal eens. Maar aangezien ik daar allergisch voor ben, was beide geen optie.

Afgelopen zomer kreeg hij ineens de kippen van onze achterburen in het oog. Die scharrelen de hele dag rond op een groot stuk grond dat aan onze achtertuin grenst. Vanaf dat moment zat hij elke dag aan de afrastering bij de buurkippen te kijken. Hij begon zelfs een diepe kuil te graven zodat de buurkippen bij ons op bezoek konden komen. Daar hebben we toch maar een stokje voor gestoken. Beter een goede buur dan een verre vriend, zeggen ze toch? Nou, dat wilden we graag zo houden.

Hij had ook een favoriet: Flabbetje. Zo noemde hij haar, omdat haar kam deels slap naar beneden hing.

Als de buren hun kippen kwamen voeren, maakte hij aan de draad een praatje met ze. Ze hadden dus al snel door hoe dol hij op hun kippen was. En toen was daar ineens die magische dag. De buurvrouw wenkte Daniël en vroeg hem of hij misschien de kippen wilde komen voeren. Ik zag zijn ogen groot worden. Daar hoefde hij niet lang over na te denken. Hij was er als de kippen bij en ik volgde in zijn kielzog om foto’s te maken. Och, wat een ontroerend moment was dat. Hij straalde van blijdschap toen hij tussen al die kippen stond die hij normaal alleen vanachter de omheining kon zien. En het werd nog mooier: hij kreeg een ei van Flabbetje mee.

“Dit is de mooiste dag van mijn leven,” zei hij glunderend van oor tot oor toen we even later weer naar huis liepen.

Vanaf toen mocht hij de buurkippen elke avond hun graantjes komen voeren. Tot die ene dag waarop de buurvrouw wat snotterig was en niet alleen een verkoudheid, maar ook de schrik te pakken had. Ze vond het met het oog op het coronavirus toch beter dat Daniël de kippen niet meer kwam voeren.

Krak. Ik kon zijn hart bijna horen breken. Weer werden zijn ogen groot, maar ditmaal van ongeloof en verdriet. Het brak ook mijn hart om mijn allerliefste schatje zo teleurgesteld en verdrietig te zien. Ik trok hem in mijn armen en fluisterde in zijn oor: “Jij krijgt je eigen kippen, lieverd. Beloofd.”

En zo geschiedde. Inmiddels maken onze drie pluimenbolletjes – hoe gek dit ook mag klinken – echt deel uit van ons gezin. We zijn allemaal dol op ze. Er is maar één nadeel: zoonlief kan niet zonder ze.

Onlangs stonden we op het punt om voor een dag en een nacht te vertrekken vanwege een droevige gebeurtenis in onze familie. Zoonlief keek naar zijn kipjes en begon keihard te huilen. Hij wilde ze niet achterlaten. We bleven tegen hem zeggen dat moeke en vake goed voor de kipjes zouden zorgen. Maar hij had er een hard hoofd in. “Wat als ze het vergeten?” snikte hij. Ik beloofde hem dat we ze regelmatig zouden bellen om te vragen hoe het met de kippen ging. Het hielp allemaal niets. In de auto huilde hij nog steeds.

Pas toen vake ons later die dag een foto appte waarop te zien was dat de kippen gezellig in hun nachthok zaten, haalde hij opgelucht adem. En wij ook.