9 april 2020 door Femke Wester

Eieren en chips

Femke coacht pubermeiden. En dan liefst het type 'meiden met blauwe haren die de wereld gaan veranderen'. Zelf heeft ze drie zoons en een man, met wie ze in Londen en Barcelona woonde en nu in het Groningse Winsum. Ze vertelt hier over de pubers in haar leven die haar wereld wervelend houden.

“WIL JIJ OOK THEE????!!!”

“WAT????” – wendt blik weer tot telefoon

“OF JE OOK … laat ook maar ik breng je wel een kopje”

“WIE ZEI DAT IK THEE WOU?! MAG IK OOK COLA? WAT ETEN WE EIGENLIJK?”

Daar ligt hij dan, op de bank. Met oortjes in. Mijn luie, dwarse, verwende, irritante puber. Wat was school eigenlijk een zegen… Voor ons beiden.

Mijn leerlingen zitten nu ook allemaal thuis. En mijn hart doet een klein beetje pijn voor ze. De meeste meiden die bij me over de vloer komen zijn, laten we zeggen, niet de meest volgzame. Ze zijn gewend hun eigenheid met hardheid en lompheid te beschermen. Of met een geveinsde onverschilligheid. Langzaam zetten we samen wat stappen richting ‘volwassen communiceren’, soms even iets wegslikken, nadenken voor ze hun bek opentrekken. En dan zitten ze nu -BAM- 24/7 bij hun moeder op schoot. En eerlijk, ik ben 44, heb een superlieve moeder en ik zou er ook horendol van worden.

Die hele pubertijd is niets anders dan leren overeind te blijven in de wereld der volwassenen. Losmaken, uitproberen, op je bek gaan, je eigen tribe vinden, ontdekken wie je bent en waar en bij wie je je thuisvoelt juist lòs van je eigen gezin. En dan nu dit. Ik voel voor ze. En voor hun ouders… Ook ik wil af en toe heeeeeel hard gillen “LAAT ME DE FCK ALLEEN!!! Zoek het uit! Kook je eigen eten maar, ondankbare krengen!”

Als pubercoach voor ‘mijn’ meiden en als moeder dacht ik, wat kunnen we doen?

  1. Laat ze. Laat ze hun eigen gang maar gaan. En doe dat zelf ook. Vooral.
  2. Dit is een nieuw soort les in de serie ‘op weg naar volwassenheid’. Hoe om te gaan met tijden van stress en onzekerheid. Hoe wil je dat je kind later omgaat met dit soort situaties? Doe dat dan zelf ook. Wees de persoon die jij wil dat zij worden (en ja, af en toe ontploffen en dan sorry zeggen hoort daar ook bij. Pfiew.)
  3. Leg af en toe een lief briefje neer. ‘Ik ben trots op je!’ of wat er maar in je hart opkomt. Of zeg het tussen neus en lippen door. Als je er maar geen ding van maakt.
  4. Bedenk van tevoren taken voor ze en de bijbehorende consequenties als ze het niet doen. Jij kookt op woensdag en anders mag je van je eigen geld pizza bestellen voor het hele gezin. Jij maakt de wc schoon. Niet? Dan zit je dus de hele week op de pis-spetters van je broer (ja, jij zelf ook, leg er maar een papiertje over dan).
  5. Hou van ze. Denk drie keer per dag aan hun mooie eigenschappen. Benoem ze hardop.

Mijn gouden stelregel die ik ooit ergens las (sorry, geen bronvermelding): Ze hebben je liefde het hardste nodig als ze die het minst lijken te verdienen.

Simpel is het niet. Er zijn nou eenmaal lastige momenten, vervelende ruzies, schuldgevoelens. En ik vind dat ik nu ergens een grap moet maken om het luchtig te houden. Eigenlijk is dat het enige wat werkt. Naast alle gezeik valt er ook enorm veel te lachen. Het is toch ook allemaal te bizar voor woorden..

Dus dat betekent:

“Nee, je mag geen cola tenzij je er eerst een scheikundig proefje mee uitvoert.”

“Wat we eten? Wat kun je koken? Gebakken eieren met slagroom en chips? Prima, eten we dat.”

Veel plezier en eet smakelijk!