17 september 2004 door Henk Boeke

Het Wiebi-principe

Waarom huilen kinderen zo vaak? Waarom worden ze vaker boos dan volwassenen? En waarom vragen ze voortdurend "waarom"? Het Wiebi-principe helpt ons op weg.

In een vorig leven gaf ik schrijf-trainingen. Onder andere aan ambtenaren, om ze te leren hoe je een begrijpelijke brief opstelt of een overtuigend beleidsrapport. Telkens wanneer ze weer een of ander breedsprakig wartaal-verhaal hadden neergekalkt, liet ik zien wat er mis was, en dwong ik ze om het over te doen. Maar hoe dan? Volgens het Wiebi-principe. Op het laatst konden ze het blindelings meebrullen: Wat-Ik-Eigenlijk-Bedoel-Is... Ik voelde me net Emile Ratelband (Wiebi!), maar het werkte wel.

De makke van kinderen is dat ze vaak nog niet in staat zijn om te zeggen wat ze eigenlijk bedoelen. Zeggen wat je werkelijk bedoelt, moet je immers leren (zie boven), en daar gaat tijd overheen. Daarom huilen ze in het begin zoveel, en kunnen ze in verschillende leeftijdsfasen – tot de puberteit aan toe – hun emoties bijvoorbeeld uiten in de vorm van agressie. "Ik vind jou een lul" kan dus gewoon betekenen "Ik voel me rot."

De makke van veel ouders is dat ze hun kinderen vaak veel te letterlijk nemen. Dat ze zich niet realiseren dat er achter de huilpartij, of de boosheid, of de dingen die ze zeggen vaak een andere betekenis schuilgaat dan je op het eerste gezicht zou denken.

Moleculen

De aanleiding voor deze gedachten was het Volkskrant Magazine van vorige week zaterdag. Daarin stond een artikel over ouders die hun kinderen thuishouden van school, om ze zelf te onderwijzen.

Ik wil best geloven dat thuis-onderwijs in bepaalde gevallen nuttig of zelfs onvermijdelijk is, maar bij minstens één van de beschreven gevallen kon ik mijn lachen toch echt niet bedwingen. Dat ging zo.

Moeder Lonneke, die haar kinderen thuis lesgeeft, vertelt dat haar dochter van 4 op zeker moment vroeg wat moleculen zijn. Waarop Lonneke meteen naar de winkel rende, om allerlei spullen te halen voor het uitvoeren van scheikundeproefjes. Als ze thuiskomt, heeft de 4-jarige dochter haar gedachten al lang weer op iets anders gericht, en vindt ze de proefjes niet interessant meer. Moeder Lonneke volhardt echter in het idee dat haar dochter écht wilde weten wat moleculen zijn, waarna ze zonder blikken of blozen verklaart: "Stel dat Maartje aan de kleuterjuf vraagt wat moleculen zijn, dan is er geen tijd om daarop in te gaan. Hoe lief juffen en meesters ook zijn: klassen zitten overvol en aandacht voor het individu is er niet".

Die stelling gaat er bij mij echt niet in. Geen aandacht voor het individu? Kom nou gauw. Kleuters moeten kringgesprekken voeren tot ze er bij neervallen. En in plaats van de scheiding van hun ouders zouden ze net zo goed het wezen der materie ter sprake kunnen brengen. Toch zal dat laatste niet zo snel gebeuren. Waarom? Omdat de vraag "Wat zijn moleculen?" waarschijnlijk iets heel anders betekende. Bijvoorbeeld "Wat een grappig woord is dat - laat ik eens kijken wat er gebeurt als ik dat hardop zeg." Of: "Als ik nou een heel raar woord zeg, dan krijg ik misschien wel aandacht." Of: "Tjee, das een moeilijk woord zeg. Als ik dat tegen mamma zeg, dan vindt ze me vast heel knap."

Vooral de elementen 'aandacht' en 'erkenning' lijken me essentieel. Vandaar dat de vraag wat moleculen zijn, waarschijnlijk nooit in een kringgesprek gesteld zal worden. In die situatie héb je immers al – bij voorbaat – aandacht en erkenning.

Waarom?

Een ander treffend voorbeeld van kindertaal die waarschijnlijk niet letterlijk genomen moet worden, is de eeuwige waarom-vraag. "Waarom eet jij een boterham?" "Waarom gebruik jij een mes?" "Waarom doe jij boter op je brood?" Enzovoorts. Tot je er gek van wordt.

Eén van de vraagstellers in onze Vraagbaak Kindertaal zei ooit letterlijk: "Ik heb vaak het idee dat 'waarom' eigenlijk niet de vraag is die hij wilde stellen." Oftewel: kinderen in de waarom-fase zéggen wel "waarom", maar dat bedoelen ze helemaal niet. Maaike Verrips, de kindertaal-taalkundige die die vraag beantwoordde, bevestigde dat waarom-vragen in ieder geval niets te maken hebben met het oefenen van causale of redengevende verbanden. Vroeger werd dat wel gedacht, maar onderzoek heeft uitgewezen dat die gedachte helemaal niet klopt.

Wat die waarom-vragen wérkelijk betekenen, is helaas nog niet bekend. Maar je kunt er natuurlijk wel lekker over speculeren. In haar artikel Het eeuwige "waarom" vertelde Maaike Verrips dat het ernaar uitziet dat kinderen waarom-vragen vaak gebruiken om te vragen waarom je een bepaald woord gebruikt. De vraag "Waarom brandt de lamp?" betekent dan zoiets als: "Waarom gebruik je het woord brandt als je het over de lamp hebt?"

Ikzelf heb een wat prozaïscher verklaring. Zodra een kind ontdekt heeft dat hij met een waarom-vraag de aandacht vast kan houden, zal hij daar eindeloos mee doorgaan. Succes verzekerd.

Maar hoe het ook zij, en wat de werkelijke betekenis ook is: waarom-vragen van kleuters moeten in de meeste gevallen gewoon niet letterlijk genomen worden.

Het zou mooi zijn als ouders zich wat vaker realiseren dat er achter datgene wat hun kinderen letterlijk zeggen, soms iets heel anders schuil kan gaan. Oftewel: gedenk het Wiebi-principe!