1 augustus 1999

Mijn en dijn op Ouders Onlijn

Over het auteursrecht van ingezonden teksten.

Wie een rijmpje of een stukje proza inzendt voor een prijsvraag, onderwerpt zich doorgaans zonder morren aan de kleine lettertjes: "Alle inzendingen worden eigendom van bedrijf x of organisatie y". Wie zich te veel professional en te weinig amateur voelt, die doet gewoon niet mee. Die biedt zijn teksten voor het normale tarief te koop aan. Een aantal recente gebeurtenissen op het Internet hebben deze traditionele gang van zaken in een nieuw licht geplaatst.

Afgelopen maand ontstond er een internationale rel, toen Geocities, de bekende aanbieder van gratis homepages, werd opgekocht door Yahoo, voorheen actief als Internet-directory (Internet-adresboek) en nu steeds ondernemender. Yahoo stelde precies die eis die bij prijsvragen altijd zo normaal was: "de homepages die bij ons worden gestald, worden eigendom van Yahoo". Woedende en weglopende gebruikers waren het gevolg. Yahoo zwakte zijn voorwaarden daarna wat af, maar het principe bleef hetzelfde, evenals het virtuele volksoproer.

Prietpraat

Iets dergelijks merkten we zelf, toen zich op ons forum een uitgever meldde, die de prietpraat-berichten (in de rubriek Gezèllug!) wilde bundelen in een boekje. Wij plaatsten toen een waarschuwing, dat iedereen die iets wil doen met het materiaal dat op de Ouders Online-site staat, zich eerst moet melden bij de redactie. "Schande! De redactie heeft niets over onze teksten te zeggen!", was de teneur van de reacties.

Hierop hebben we ons standpunt nader toegelicht. We hebben uiteengezet dat iedereen te allen tijde het auteursrecht over zijn eigen teksten behoudt, en dat voor herpublicatie altijd toestemming gevraagd zal worden aan alle personen afzonderlijk. Dát was juist de bedoeling van die waarschuwing, namelijk dat we onze lezers wilden beschermen tegen commerciële haaien van buiten. (Die uitgever van zonet blijkt trouwens een nette man, maar dit terzijde.)

Anderzijds achten wij ons wel de eigenaar van de verzameling als verzameling. Net zoals KPN de eigenaar is van het telefoonboek, en Van Dale de eigenaar is van het gelijknamige woordenboek. In beide gevallen rust er geen auteursrecht op de afzonderlijke items waaruit het werk is opgebouwd, maar wel op de verzameling als geheel. Onder andere op basis van de ordening en de selectie van de afzonderlijke items.

SmulWeb

Ander voorbeeld. Wie mee wil doen aan de virtuele gemeenschap van SmulWeb, een Nederlandse site over culinaire geneugten, moet zich eerst aanmelden. De deelnemers verklaren zich bij inschrijving akkoord met het uit handen geven van hun materiaal, waaronder de recepten die ze op hun homepage plaatsen. SmulWeb maakt daar vervolgens kookboeken van, samen met uitgeverij Bruna, en voor zover wij weten maakt niemand daar bezwaar tegen.

Zoek de verschillen

Aan de ene kant hebben we dus de traditionele prijsvragen ("Alle inzendingen worden eigendom van bedrijf x") en SmulWeb, waar niemand moeilijk over doet. Aan de andere kant is daar de rel rond Geocities en de dreigende opstand op ons eigen forum. Zoek de verschillen. Eerlijk gezegd kunnen wij niets anders bedenken dan het verschil in de manier van communiceren: als je je expliciet richt tot de mensen die teksten inzenden, krijg je de kous op je kop. En als je je boodschap verstopt in de kleine lettertjes, kraait er geen haan naar. Ontluisterend maar waar, lijkt het.

Vorige maand kondigden we aan dat er een toegangscontrole voor ons forum ontwikkeld wordt. Dat leverde een overweldigende hoeveelheid positieve reacties en geen enkel bezwaarschrift. Nog maar eens een balletje opgooien dan: net als bij SmulWeb overwegen we om de deelnemers te laten verklaren dat ze geen bezwaar hebben tegen hergebruik van hun teksten. Onze rekeningen moeten immers ook betaald worden, en voor wat hoort wat, zou je zeggen. In welk kamp zit u; in dat van de Geocities-opstandelingen of dat van de oude prijsvraag-inzenders?