23 mei 2003 door Henk Boeke

Ouders doen er niet toe

Voor de overheid doen ouders er nauwelijks toe, zo blijkt. Ouders Online probeert daar wat aan te doen.

Vorige week werd ik gebeld door Menno Reemeijer van het Radio 1-journaal, met de vraag of ik iets leuks kon vertellen over de internationale dag van het gezin. Nee, dat kon ik niet. Ik kon alleen maar niet leuke dingen verzinnen.

Bijvoorbeeld dat ik er niet aan moest dénken dat er een minister voor gezinszaken zou komen. Want zie wat die nitwit van een Phoa (staatssecretaris voor emancipatie en familiezaken) gepresteerd heeft: zegge en schrijve één zinloze campagne, waarin vaders opgeroepen worden om zich ook een beetje met de kinderen en het huishouden te bemoeien. Heel nobel natuurlijk, maar nou niet bepaald een hot issue dat om een oplossing schreeuwt.

Vanzelfsprekende dingen

U en ik weten dat het in gewone gezinnen om heel andere dingen gaat. Zoals:

  • goede en betaalbare kinderopvang (een werkende moeder is praktisch haar hele salaris kwijt aan de crèche);
  • een fatsoenlijke school (met voldoende personeel, voldoende leermiddelen, en voldoende rust in de tent om gewoon onderwijs te kunnen geven);
  • en adequate hulp als het misgaat (dus niet dat ondoordringbare woud van instanties, waarvan niemand weet hoe het in elkaar steekt).

Dat soort vanzelfsprekende dingen zijn nog steeds niet goed geregeld.

Alleen erkende zielepoten

Waarom zijn die dingen niet goed geregeld? Omdat gewone ouders geen erkende beleidsgroep zijn. Alleen erkende zielepoten als tienermoeders, allochtonen, achterstands-ouders, en andere 'risico-ouders' (een officiële beleids-term!) hebben de aandacht van de overheid. Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) liet ons bijvoorbeeld weten dat 'gewone ouders' geen erkende beleidsgroep zijn, en dat daar dus geen geld voor is.

We gunnen die risico-ouders alle aandacht die ze verdienen, maar het is wel zuur dat de basisvoorzieningen tegelijkertijd ver onder de maat blijven.

Professionals op ons dak

Gewone ouders doen er dus niet toe, moeten we concluderen. Maar erger nog: zelfs de bijzondere ouders doen er niet toe, ontdekten we vandaag. Want ondanks al dat geld dat er in de erkende risico-groepen gestoken wordt, krijgen wij (Ouders Online) nota bene de professionals op ons dak die elders niet terecht kunnen met hun vragen:

Ik ben een logopediste en heb vandaag een aanvraag gekregen voor een behandeling van een Marokkaans jongetje van 2½ jaar met het syndroom van Down. Zijn spraakontwikkeling komt niet op gang, hoort alleen Marokkaans om zich heen, maar gaat ook die taal niet voldoende ontwikkelen. Nu is het advies van de SPD om Nederlandstalige boekjes met hem te gaan lezen. Maar is dat wel zo handig als hij verder geen Nederlands taalaanbod krijgt? Het tweede dilemma wat daarop volgt als het antwoord 'nee' zou zijn, is dat ik geen Marokkaans spreek en hem daarin niet kan helpen. Wat kan ik het beste adviseren?

Mongoloïde Marokkaantjes

We waren werkelijk verbijsterd dat zo'n logopediste naar óns toe komt voor hulp. Mongoloïde Marokkaantjes waren toch bij uitstek een speerpunt voor onze overheid, hadden we begrepen.

Nu ja, laat ook maar. Als de overheid het niet kan, dan doen we het zelf wel. Dan zorgen we er gewoon voor dat Ouders Online het aanspreekpunt voor alle ouders wordt, voor zover we dat al niet waren. En alle professionals erbij, voor mijn part.

Vanaf nu zullen we ons nóg heftiger inzetten voor uw belangen. Alleen nog even het geld zoeken dat daarvoor nodig is... ;-)