Lief klein jongetje,

Vannacht weer eens wakker gelegen met een hoofd vol zorgen en een hart vol liefde. Over jou, voor jou. Ik vraag me af waarom je bij mij kwam, of ik wel sterk genoeg ben voor je. Jij, die al ter wereld kwam met een ziek lijfje. Alle Goden uit alle overtuigingen die ik ken heb ik aangeroepen om er voor te zorgen dat jij bij ons blijft. Dat je gezond wordt, oud wordt en vooral gelukkig met de beperking die je hebt. Jij bent in ieder geval wel sterk. Een blij, vrolijk kind, die zich er niet onder laat krijgen door alle ellende die het in zijn korte leven al heeft meegemaakt. Een doorzetter. Ik neem een voorbeeld aan je, krabbel weer op en ga door. Positief. Er staat ons, jou, nog wat te wachten. De dags des oordeels komt steeds dichterbij maar we kunnen het aan. We gaan het redden.