Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

6 november 2009 door Sanne van Otteren

Wég met dat rugzakje!

Staatssecretaris Dijksma wil het 'passend onderwijs' anders inrichten. Iedereen schreeuwt moord en brand. Maar is het echt zo erg? Sanne van Otteren vindt van niet.

Het kabinet wil de inrichting van het 'passend onderwijs' ingrijpend veranderen. Leraren moeten beter worden begeleid en de bureaucratie moet verminderen. Het rugzakgeld zal direct naar de scholen gaan. Dat schreef staatssecretaris Dijksma (OCW) afgelopen week in een brief aan de Tweede Kamer.

Mijn eerste gedachte bij het lezen van dit nieuws was: ha, eindelijk. Maar dan lees je dat de ouderraad tegen is. Waarom? Omdat je dan als ouders niet meer kunt bepalen waar het geld van het rugzakje voor je 'zorgenkind' in het reguliere onderwijs aan wordt besteed. Maar hoe erg is dat eigenlijk?

  • Zijn ouders wel zo blij dat ze het allemaal zelf moeten bepalen?
  • Is het een voordeel als je kind eerst door de bureaucratische molen gaat om te bepalen of het 't extra geld wel waard is?
  • Is het een voordeel als elk kind op school die voor of achter loopt, behandeld wordt alsof het 't eerste kind is met zo'n probleem?
  • Is het zo prettig dat de Intern Begeleider eigenlijk ook niet weet wat hij of zij met dat rugzakgeld moet doen?

Mijn tweede – en ook mijn derde gedachte – blijft dat het voorstel van Dijksma een goed voorstel is. Zowel scholen als kinderen als ouders zijn erbij gebaat als er een gestructureerde oplossing komt voor 'Samen naar school' en 'Passend onderwijs'.

Commissie voor Indicatiestelling

Op dit moment is het nog zo dat er per individueel zorgenkind een 'rugzakje' aangevraagd moet worden. Daartoe vraag je als ouders een 'indicatie voor het speciaal onderwijs' bij de regionale Commissie voor Indicatiestelling (CvI).

Als de indicatie is afgegeven, ontvangt de school extra geld, waarbij ze verplicht zijn om ambulante begeleiders in te schakelen. Ambulante begeleiders zijn mensen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van scholieren met een beperking, handicap of chronische ziekte op een 'gewone' school. Dit soort begeleiding wordt vaak verzorgd door scholen in het speciaal onderwijs.

Vervolgens wordt de leerling geobserveerd in de schoolomgeving, er wordt gesproken met de leerkracht, en de school ontvangt een advies. Leerkrachten kunnen – als ze dat willen – begeleid worden bij het toepassen van de adviezen. Dit alles wordt betaald vanuit het rugzakje van het kind.

Trukendoos

Goed geregeld, zou je zeggen. En in theorie is dat misschien ook zo. Maar om een en ander geregeld te krijgen, moet er eerst een positief indicatiebesluit komen. Daarvoor is het noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat school zelf al het mogelijke heeft geprobeerd en gedaan. Daarbij is het ook nodig dat wordt aangetoond dat de situatie dermate ernstig is dat extra begeleiding en extra middelen noodzakelijk zijn.

In de praktijk betekent het dat er een zeer lijvig dossier wordt opgesteld, waarin alle problemen met het kind maximaal worden aangedikt. Op dit punt aanbeland, zijn school en ouders al ten einde raad. Zij hebben hun hele trukendoos tot op de bodem leeggehaald – anders kun je geen aanvraag indienen – en in de tussentijd is de situatie vaak alleen maar verslechterd.

Als ouders moet je dus accepteren dat je kind eerst goed in de problemen komt, voordat er gespecialiseerde kennis en kunde ingezet kan worden, en dat die problemen vervolgens uitgebreid beschreven en besproken moeten worden. En dan nóg loop je de kans dat in de ogen van het CvI het probleem niet ernstig genoeg is.

Zak met geld

Krijg je wél een positief besluit, dan krijgt de school sowieso het geld, en niet het kind of de ouders. Waar is dan dat hele traject voor dat indicatiebesluit voor nodig? Waarom een verzoek tot indicatie voor het speciaal onderwijs indienen bij de indicatie-commissie, terwijl de hele opzet is om je kind juist niet naar het speciaal onderwijs te laten gaan maar op het reguliere onderwijs te laten?

Scholen krijgen elk jaar al een grote zak met geld om onze kinderen zo goed mogelijk te laten leren en te ondersteunen. Geef daar dan elk jaar nog een paar vaste zakjes met extra geld bij, en laat school bij de ambulante dienst waar ze nu ook al mee samenwerken, een vast pakket van maatregelen inkopen.

De leerkrachten weten dan dat ze kunnen beschikken over extra gespecialiseerde begeleiding als dat nodig is. Zodat er structureel aandacht kan worden geschonken aan kinderen die op verschillende manieren extra zorg nodig hebben, maar ook hoe je er voor kunt zorgen dat de rest van de klas daar niet slechter van wordt.

Zal dat niet heel veel tijd, energie en geld schelen? Het zijn in ieder geval drie dingen die in de nieuwe opzet veel beter kunnen worden benut. En zijn we dan ook niet eindelijk daar waar we willen zijn? Dat kinderen die extra hulp nodig hebben, gewoon thuis zijn – en blijven – in het regulier onderwijs? Extra hulp als vast onderdeel van het totale schoolpakket lijkt me prima.