1 januari 2000 door Ward van Alphen

5-jarige gaat gebukt onder twijfels

Mijn zoon van vijf lijdt (volgens ons) aan wat wij noemen een 'herfstdepressie'. Dit heeft als resultaat dat hij de meest eenvoudige beslissingen niet meer kan nemen (bijvoorbeeld wel niet koekje). Geen keuzes voorleggen heeft geen zin want hij kent de keuzes over het algemeen. Een beslissing voor hem nemen (bijvoorbeeld koekje gewoon geven) resulteert in het antwoord "ik wil er eerst over nadenken".

Hij raakt in paniek van zijn onvermogen om te beslissen, raakt verscheurd over de keuzes, en gaat slaan, schoppen, gillen krijsen en is vervolgens diep ongelukkig. Verder huilt hij om bijna alles, kan geen rust vinden, praat opgewonden en veel. Het wordt steeds erger en hij komt er niet meer uit.

Zijn zus (3) en broer (1) lijden er ook onder. Op school zijn geen waarneembare problemen. Wat moeten we doen?

Antwoord

Wat hier speelt lijkt in de hoek van dwangmatig twijfelen gezocht te moeten worden. Ik begrijp niet helemaal waarom u het een "depressie" noemt -– en nog wel een herfstdepressie: komt het elk jaar in de herfst voor? Ik krijg eerder het gevoel dat uw zoon nu voor het eerst deze verschijnselen heeft. Overigens is het goed voorstelbaar dat hij er erg onder gebukt gaat, er somber van wordt. Hij komt er niet meer uit, schrijft u, en dat roept zorg op.

Dwangsymptomen

Eerder al zijn in deze vraagbaak kinderen met dwangverschijnselen aan de orde geweest. Op zich zijn er veel kinderen die in het kader van hun normale ontwikkeling een tijdje dwangsymptomen vertonen. Deze verschijnselen gaan dan vanzelf weer weg, zijn te beschouwen als een fenomeen passend bij een bepaalde ontwikkelingsfase. Het gaat er dan om als omgeving op de juiste manier te reageren.

Innerlijke conflicten

Er wordt wel gezegd dat dwangverschijnselen staan voor een innerlijk conflict, of tussen een conflict tussen innerlijke wensen en de eisen van de omgeving. Bij jonge kinderen van zo'n twee jaar oud, is goed voorstelbaar dat het streven naar autonomie botst met de eis van de omgeving tot aangepast gedrag. Het streven naar autonomie geeft op zich ook weer angst, want het kind begeeft zich op onbekend terrein.

Er wordt ook wel gewezen op conflicten tussen innerlijke impulsen. Sommige kinderen hebben moeite om hun agressie een plekje te geven in hun leven, hetzelfde geldt voor seksuele impulsen. (Daarbij moet men niet de fout maken aan kinderen een volwassen seksualiteit toe te schrijven, maar kinderen kunnen wel degelijk gevoelens hebben met een seksuele kwaliteit). Dit zie je dan meer bij kinderen van vier, vijf, zes jaar.

Modern onderzoek naar dwangverschijnselen bij kinderen laat zien, dat deze kinderen vaak veel verantwoordelijkheidsgevoel hebben, en dat ze vaak blijven steken in een vorm van magisch denken. Hierbij dichten ze allerlei voor ons ongewone consequenties toe aan hun eigen handelingen of gedachten. Kinderen verwerken dit soort fenomenen vaak in spelletjes ("als je op deze tegel gaat staan, gebeurt er dat"), en je ziet ze terug in sprookjes en verhalen.

Agressie

Terug naar uw zoontje. Agressie speelt hier ergens ook een rol. Hij raakt in paniek, maar wordt daarbij soms ook behoorlijk boos. Het lijkt een indirecte manier van verzet te zijn, en er kan een boel macht mee worden uitgeoefend. Verder bordurend op dit thema: hij wil graag groot zijn (dat past wel bij een jongetje van vijf), maar loopt hier in vast.

Dat "groot willen zijn" is iets waar je begrip voor zou moeten opbrengen -- althans, voor zijn wens om groot te zijn. Want: een kind van vijf wil natuurlijk sterker zijn dan zijn vader (en met zijn moeder trouwen, zou Freud zeggen), maar dat is niet reëel.

Je geeft een kind wel complimenten over hoe groot en sterk hij is, op een kindermanier, en tegelijk blijf je wel beseffen dat het een kind is, die ook grenzen nodig heeft, niet alles wat hij zou willen kunnen ook daadwerkelijk kan.

Kinderen lossen dit meestal op door uiteindelijk eieren voor hun geld te kiezen, zonen door zich te identificeren met hun vader. Ze leren ook omgaan met gevoelens van angst en onmacht, zodat ze zich niet meer hoeven te verschansen in hun toren van te hoge eisen aan zichzelf. Het helpt als volwassenen in hun omgeving ook laten zien dat ze tegelijkertijd volwassen zijn maar ook onmachtig en bang kunnen zijn.

Duidelijkheid

Uw zoon lijkt te vragen om duidelijkheid, want zelf kan hij de last van de verantwoordelijkheid niet aan. En om aandacht, maar niet voor negatief gedrag, want dat versterkt zijn neiging om op een inadequate wijze met zijn angst om te gaan. Verder lijkt hij te vragen om manieren om zijn boosheid, agressie, maar ook scheppingsdrang/expansiedrift te kunnen uiten.

Tegelijkertijd zijn er enkele zure appels waar hij in het kader van zijn ontwikkeling doorheen moet bijten. Hij is niet de enige die aandacht wil, de enige die groot en sterk wil zijn, misschien zelfs wel niet de sterkste. Hij kan niet alles wat hij wil (en toch is het leven leuk!). Hij heeft de behoefte om autonoom te zijn, maar heeft ook steun en geborgenheid nodig.

Ouders moeten kunnen verdragen dat een kind boos op hen wordt. Dat wil niet zeggen dat ze elke vorm van boosheid maar moeten accepteren, of dat de boosheid eeuwig moet duren en er altijd plek voor is.

Consequente aanpak

Praktisch gezien: u kunt eens proberen om het proces te sturen door een duidelijke en consequente aanpak te ontwerpen: zoveel tijd om te kiezen, daarna wordt eventueel de keuze door u gemaakt. Dat kan ook betekenen "geen koekje". Als er scènes en toestanden ontstaan begripvol naar zijn kamer brengen, en hij mag weer terugkomen als hij zich weer gedraagt.

Tegelijkertijd op andere momenten aandacht geven. Misschien moet vader iets stoers met hem gaan doen. En je zou ook momenten kunnen kiezen om op zijn beleving in te gaan. Bijvoorbeeld 's avonds voor het slapen gaan een toepasselijk verhaaltje lezen waarbij hopelijk de held in het verhaal ook met een passende oplossing komt, of samen tekenen, of poppenkast spelen.

De valkuil is dat er ook een minderheid van kinderen is waarbij het optreden van dwangverschijnselen wijst op disfunctioneren, op de tenen lopen. Bij uw zoontje lijkt dit niet het geval te zijn.

Komt u er niet uit, gaan de klachten niet vanzelf voorbij, wendt u zich dan tot een kinderpsycholoog of kinderpsychiater. Succes ermee.