5 oktober 2001 door Jeroen Aarssen

Duits en Nederlands - hoe moet ik voorlezen? (4 en 6)

Onze kinderen (6 en 4) groeien tweetalig (Duits/Nederlands) op in Nederland. Zij gaan naar een normale, eentalige basisschool. Mijn vrouw spreekt consequent Duits met de kinderen, ikzelf Nederlands en de voertaal tussen mijn vrouw en mij is Duits.

Nu mijn dochter leert lezen en schrijven, vragen wij ons af of zij bij het voorlezen alleen mag meelezen en aanwijzen als het om een Nederlands boek gaat, om verwarring te voorkomen (bed/Bett).

Verder merk ik dat mijn dochter in het Duits fouten in syntax en grammatica maakt. Bijvoorbeeld: "Ich habe das Buch lassen sehen" (in plaats van "sehen lassen"). Of: "Ich will dich helfen" (in plaats van "dir").

Hoe te handelen in deze drie gevallen?

Antwoord

Af en toe minder consequent zijn en niet je eigen taal spreken kan geen kwaad. Taalverwerving verloopt voor een groot deel toch automatisch.

In principe is één-ouder-één-taal een prima strategie. "Spreek je eigen taal" is ook als advies heel eenvoudig te geven aan ouders die hun kind tweetalig opvoeden.

Voorlezen

In de praktijk zijn er echter situaties waarin je als ouder wel heel diep moet nadenken als je je eigen taal wilt blijven spreken. Zeker als je de taal van je partner kent. Het is dan ook niet erg om af te wijken van de één-ouder-één-taal-strategie, bijvoorbeeld in het geval van het voorlezen van een boek.

Er is onderzoek gedaan naar het effect van de strategie. Het lijkt in elk geval een goede methode te zijn voor een tweetalig kind om relatief snel de talen uit elkaar te kunnen houden, om over talen (overeenkomsten en verschillen ertussen) te kunnen nadenken en te praten en dus ook om beide talen te leren.

Andere strategieën

één-ouder-één-taal is echter niet de enig mogelijke strategie. Sterker nog, er is ook onderzoek gedaan naar het taalgebruik van ouders die juist het tegenovergestelde doen: beide talen afwisselend (en soms zelfs door elkaar) gebruiken. En daaruit bleek dat kinderen ook uit dát taalgebruik waardevolle informatie kunnen halen voor het leren van beide talen.

De één-ouder-één-taal-strategie biedt ook geen waterdichte garantie dat kinderen beide talen even goed leren. In uw geval is Duits in het nadeel wat het aanbod betreft: het wordt thuis wel gesproken, maar daarbuiten niet. Zo bezien is het niet zo heel vreemd dat uw dochter fouten maakt. Met "lassen sehen" houdt ze de Nederlandse woordvolgorde aan en omdat het Nederlands geen (of nauwelijks) naamvallen kent, zegt ze "dich" in plaats van "dir".

Niet verbeteren

In deze gevallen helpt direct verbeteren waarschijnlijk alleen maar averechts. Uw kinderen zullen het toch moeten hebben van het taalaanbod in het Duits. Uw vrouw biedt ze daarmee de bouwstenen voor hun Duits.