Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

4 maart 2005 door Aleid Grijpma

Mijn dochter heeft schoolangst en krijgt paniek-aanvallen. Wat moet ik daarmee? (15 jr)

Mijn dochter van 15 heeft schoolangst en krijgt paniek-aanvallen omdat ze naar school moet. Ze zegt dat ze niet weet waar het vandaan komt. Tegenwoordig spuugt ze ook 's morgens.

Ik zou graag weten of daar informatie over te vinden is wat ik ermee aan moet.

Antwoord

U en uw dochter hebben een lastig probleem, waar wij – als kinder-psychiaters – vaak mee geconfronteerd worden. Het kan best hardnekkig zijn, als het niet goed wordt aangepakt.

Ik zei met opzet dat u ook een probleem hebt, omdat je als ouders hierbij heel belangrijk bent. De ouders moeten er namelijk voor zorgen dat hun kind naar school blijft gaan. Want als een kind eenmaal thuis komt te zitten, is het heel lastig om hem of haar weer terug op school te krijgen. Mocht het toch zover komen, dan zijn het opnieuw de ouders die hun kind weer naar school moeten krijgen.

Angststoornis

De klachten van uw kind duiden op een angststoornis. In dit geval: een buitensporige angst om naar school te gaan. Angststoornissen kunnen tot allerlei lichamelijke klachten leiden. We noemen dat wel een 'gegeneraliseerde angststoornis'. Iemand die daar last van heeft, is er vaak de hele dag mee bezig; zoveel dat het zijn dagelijks leven beïnvloedt.

Angststoornissen komen voor bij ongeveer 3% van de jongeren tussen 12 en 16 jaar.

Risicofactoren

Vaak zie je dat zo'n angststoornis samengaat met andere kenmerken, zoals verlegenheid en weinig weerbaar zijn. Sommigen zijn slachtoffer geweest van pesten; deze laatste groep heeft vaak ook weinig vrienden.

Andere kinderen zijn erg perfectionistisch, stellen hoge eisen aan zichzelf, en zijn nooit tevreden over datgene wat ze in hun ogen hadden moeten behalen. Hun cijfers vallen dan bijvoorbeeld altijd tegen (voor hun eigen gevoel).

Ontevredenheid over zichzelf is overigens iets wat je in de adolescentie-fase vaker ziet. In die periode raken jongeren zich namelijk meer bewust van zichzelf, wat voor persoon ze zijn, en bij welke groep ze willen horen. Het gaat dan om het ontwikkelen van een eigen identiteit, en dat is iets waar veel jongeren met worstelen. Bij de een meer dan bij de ander, maar het kán leiden tot allerlei psychische klachten.

Ook zijn er jongeren die vinden dat ze thuis moeten blijven vanwege allerlei problemen in hun gezin, om het gezin te beschermen. Het kan bijvoorbeeld gaan om ouders met alcoholproblemen, of om een depressieve ouder waar het kind zich zorgen om maakt. Dit soort kinderen kan klachten ontwikkelen waardoor ze niet naar school kunnen.

Tot slot kan er een erfelijke factor in het spel zijn. Angststoornissen kunnen voorkomen in de familie, waarbij het niet noodzakelijkerwijs om dezelfde angststoornis hoeft te gaan als die het kind heeft. In het algemeen geldt: als een van de ouders (of een broer of een zusje) een angststoornis heeft, dan heeft een kind meer kans op het ontwikkelen van een angststoornis dan kinderen zónder dit type familieleden (in de eerste graad).

Kind, gezin, en voorgeschiedenis

Als ik een kind onderzoek, dan kijk ik naar datgene wat het kind bezig houdt, hoe het over zichzelf denkt, wat voor verwachtingen het heeft, hoe zijn sociale contacten verlopen, en hoe het op school gaat. Wat school betreft moet je er namelijk wel zeker van zijn dat het kind het niveau goed aan kan, en dat het niet op zijn tenen hoeft te lopen.

Verder wil ik in zo'n geval altijd de voorgeschiedenis weten. Hoe verliep de ontwikkeling van baby tot nu? Hoe ging het op de basisschool? Waren er toen ook al dit soort klachten?

Ook kijk ik naar het gezin. Wat voor verwachtingen hebben de ouders van hun kind? Stellen zij misschien te hoge eisen? Hoe zitten ze zelf in elkaar? Wat voor plek heeft het kind in het gezin?

Cognitieve gedragstherapie

Bij een angststoornis wordt tegenwoordig vaak begonnen met een 'cognitieve gedragstherapie'. Dat is een vorm van gedragstherapie waarbij het denken een belangrijke rol speelt. Samen met het kind wordt dan gekeken wat voor irreële gedachten het over zichzelf en de omgeving heeft.

Kinderen met angststoornissen hebben vaak negatieve gedachten over zichzelf en anderen, die ze als waarheid zijn gaan beschouwen. Met behulp van een therapeut kunnen ze gaan zien dat die gedachten vaak niet correct zijn, en daardoor veel angst kunnen veroorzaken.

Een voorbeeld van zo'n irreële gedachte is dat als een kind geen hoog cijfer haalt, hij of zij niet door zijn ouders gewaardeerd zal worden, of dat de ouders dan minder van hun kind zouden gaan houden.

Naast de therapie is het belangrijk dat kinderen ontspanningsoefeningen leren, om hun angstklachten zelf de baas te kunnen worden.

Soms zal een kind ook nog een sociale vaardigheidstraining nodig hebben, als blijkt dat hun sociale vaardigheden zwak zijn.

Het uiteindelijke doel van dit soort activiteiten is dat een kind meer zelfvertrouwen krijgt, meer inzicht krijgt in zijn of haar manier van denken, en leert wat hij of zij zelf kan doen tegen zijn 'verkeerde gedachten'.

Gezinstherapie

Soms wordt er gekozen voor gezinstherapie, als bij het onderzoek gebleken is dat er gezinsfactoren zijn die van invloed zijn op de klachten. Bijvoorbeeld als een van de ouders zelf angstig is of een angststoornis heeft. Of – zoals ik eerder al zei – als blijkt dat er andere zaken in een gezin spelen.

Medicatie

Als de klachten érg hevig zijn, worden ook wel eens medicijnen voorgeschreven. Dat kan, maar ik wil er wel sterk voor pleiten dat alleen kinderpsychiater dat zou mogen doen. Er zijn namelijk risico's aan verbonden. Een kinderpsychiater kent die risico's, en kan er rekening mee houden.

Mijn advies

Tot zover het algemene verhaal over angststoornissen. Nu terug naar uw dochter. Mijn advies zou zijn om eerst contact op te nemen met de school, om te kijken wat zij ervan vinden. Vraag bijvoorbeeld of uw dochter het niveau goed aankan, en hoe ze ligt in de groep.

Zoals gezegd is het erg belangrijk dat uw dochter op school blijft komen! Soms kun je ervoor kiezen om je kind tijdelijk wat minder naar school te laten gaan, maar volledig thuis gaan zitten is geen oplossing en maakt het probleem vaak alleen nog maar erger!

Als blijkt dat het steeds moeizamer gaat, is het belangrijk om hulp te gaan zoeken. U kunt dit doen via Bureau Jeugdzorg of via de huisarts. De laatste kan u doorverwijzen naar een polikliniek kinderpsychiatrie.

In ieder geval lijkt het mij niet handig (ik bedoel: onacceptabel) als er maanden gewacht zou moeten worden met hulp. Dit soort problemen moet snel aangepakt worden om niet hardnekkig te worden.

Veel succes ermee!