1 januari 2000 door Maaike Verrips

Vraagde en vroegde - hoe komt dat nou? (7 jr.)

Onze zoon en dochter (tweeling van bijna 7) ijveren om het hardst in het vertellen van hun schoolbelevenissen. Onze dochter heeft een correcter taalgebruik dan onze zoon, maar ik verbeter hem nauwelijks of niet, omdat ik juist het vertellen graag aan bod wil laten komen. Opvallend zijn de sterke werkwoorden ("ik vraagde", of zelfs "ik vroegde").

Ik ga ervan uit dat de fouten vanzelf wel een keer verdwijnen. Wat vindt u?

Antwoord

Ik denk dat u er inderdaad goed aan doet om het verhaal voorrang te geven boven de vorm van de werkwoorden. Op een ander moment, wanneer u de inhoud van wat hij zegt minder belangrijk vindt, kunt u die fout overigens best verbeteren. Het kan geen kwaad om hem te laten weten wat de goede verleden tijdsvorm van een werkwoord is.

Vraagde en vroegde

Naar klassieke fouten zoals
vraagde en
vroegde is veel onderzoek gedaan. Ze komen vooral voor bij onregelmatige werkwoorden. Dat is logisch, want de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden moet voor ieder werkwoord apart worden geleerd.

Regelmatige werkwoorden vormen hun verleden tijd steeds op dezelfde manier, met
-de of
-te achter de stam van het werkwoord (
praat-
praatte,
speel-
speelde). Als je er een paar kent, ken je ze allemaal.

Vermoedelijke oorzaak

Waar gaat het nou mis als een kind zo'n verkeerde vorm gebruikt? Weet hij niet wat de verleden tijd van
vragen is? Of laat zijn geheugen hem - omdat hij een ingewikkeld verhaal probeert te vertellen - even in de steek? Dat laatste is het meest waarschijnlijk.

Kinderen die zulke fouten maken, geven er namelijk op andere momenten vaak blijk van dat ze de goede vorm wel kennen. Ze vervoegen hetzelfde werkwoord de ene keer goed en de andere keer niet. En als u zelf een keer
vroegde of
vraagde tegen uw zoontje zou zeggen, is de kans groot dat hij heftig zou protesteren.

Vier woorden per seconde

Waarschijnlijk ontstaan de verkeerde vormen onder druk van de vele eisen die er bij het vertellen van een verhaal aan het taalsysteem gesteld worden.

Als je nagaat dat een volwassen spreker vier tot vijf woorden per seconde gebruikt, en dat die woorden stuk voor stuk opgediept worden uit een mentale woordenschat van tienduizenden woorden, is het eigenlijk een wonder dat zowel kinderen als volwassenen niet veel vaker de verkeerde vorm uit hun gehuegen opdiepen.